Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Afscheiding in het land van Heusden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Afscheiding in het land van Heusden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

Johannes van Rhee

Van het begin van zijn ambtsbediening af heeft Scholte geprobeerd geestverwanten naar het land van Heusden te trekken. We hoorden reeds dat het beroep van de gemeente Almkerk op Gezelle Meerburg onder zijn invloed is uitgebracht. En vrijwel zeker heeft hij ook de hand gehad in het beroep dat Ds. Johannes van Rhee ontving van de gemeente Veen. Met hem had hij, zo schreef hij in. december 1833 aan De Cock, „kennis gemaakt voor de eeuwigheid". Hij kon toen nog niet weten dat hij twee jaar later in Van Rhee bitter teleurgesteld zou worden...

In tegenstelling tot de „vaders van de Afscheiding", die alle nog jonge dorpspredikanten waren, was Van Rhee al een man van middelbare leeftijd, die reeds een aantal gemeenten had gediend. Geboren te Haarlem in 1789 was hij achtereenvolgens predikant geweest te Eenum, Zandvoort, Bennebroek, Cadzand en sinds 1832 te Biggekerke^op Walcheren. In deze gemeente begonnen de moeilijkheden. Van Rhee weigerde de gezangen te laten zingen en de vier verplichte Avondsmaalsvragen te stellen.

In 1833 logeerde hij enkele dagen bij Scholte in Doeveren en bij die gelegenheid vervulde hij een preekbeurt in Genderen en één in het naburige Veen, waar een vakature in zicht was doordat de plaatselijke predikant Van Noorden een beroep naar elders had aangenomen.

Veen was helemaal weg van de onbekende dominee! En kerkeraad en gemeente waren het er over eens: die man moeten w r e hebben!

Intrede in Veen

Het Classicaal Bestuur van Heusden was echter waakzaam. Scholte in Doeveren en straks Gezelle Meerburg in Almkerk gaven al problemen genoeg. Als daar ook nog een Van Rhee in Veen bijkwam, dan was het hek van dc dam. Aan het Classicaal Bestuur van Middelburg werd gevraagd, wanneer het tot een beroep mocht komen, geen attest te

geven wanneer Van Rhee misschien „door ongehoorzaamheid aan de kerkelijke verordeningen hierop geene aanspraak had". Heel gedwee verklaarde Van Rhee echter „dat hij zich nimmermeer door niemand, waar ook, zou laten verleiden tot de overtreding der kerkelijke reglementen en verordeningen".

Formeel stond er nu niets in de weg en Van Rhee werd beroepen. „Na rijpe overweging en uitdrukkelijke vermaning" werd het beroep door de koning geapprobeerd. Kennelijk was men toch nog niet helemaal gerust.. .

Van Rhee deed intrede in Veen op 6 juli 1834. De ongerustheid van de Classis was niet helemaal ten onrechte, zo bleek reeds op die dag! Want de ringcollega Ds. Leyds uit Babyloniënbroek had gezien dat hij met een achteloos gebaar het gezangboek achter zich had geworpen om er vervolgens op te gaan zitten! En een andere predikant uit de ring, Ds. Van Veen te Aalburg, rapporteerde dat hij het Classisbestuur had getypeerd als „vijanden der waarheid", die zijn komst naar Veen hadden willen verhindeten, „maar zij hebben niets vermogt". Dat waren uiteraard geen uitspraken om zijn collega's gunstiger voor hem te stemmen...

Grote toeloop

Van het begin af trok Van Rhee in Veen grote scharen mensen. Niet alleen uit het land van Heusden kwamen velen deze prediker beluisteren, maar zelfs uit de Bommelerwaard stak men met bootjes de Maas over. Dat was geen wonder: in een voor ieder verstaanbare taal sprak hij over zonde en genade. Bovendien was hij erg emotioneel. Ooggetuigen uit die tijd vertellen dat er tijdens de diensten , , zo gesnikt en gehuild werd dat hij zich niet meer verstaanbaar kon maken en zich genoodzaakt vond een psalm te laten zingen om de gemoederen enigszins te doen bedaren". De hoorders moesten er wel wat tijd voor uittrekken want een uur voordat de dienst begon kon er al niemand meer bij en een dienst van drie uren was heel gewoon! Tenslotte, zo vertelt een tijdgenoot, „fladdert zijn bef hem als een nat lapje om de hese gorgel en gutst het zweet hem van het aangezicht".

Moeilijkheden

Wanneer Scholte zich op 1 november 1834 afscheidt gebeurt er in Veen nog niets. Het is trouwens niet bekend of Scholte en Van Rhee, toen ze zo dicht bij elkaar woonden, nog veel contact met elkaar hebben gehad. Wel sloot Van Rhee vriendschap met Ds. Meerburg in Almkerk en samen wendden zij zich, zoals we in het voorgaande reeds hebben gezien, met een Adres tot de Synode.

Maar dan zijn de moeilijkheden al begonnen, want nog maar een paar maanden na zijn intrede, in september 1834, wordt Van Rhee door het Classicaal Bestuur van Heusden beschuldigd van onruststokerij en „rampzalige scheurziekte". Ook in de gemeente zelf waren problemen doordat Van Rhee weigerde kinderen te dopen van ouders die geen lidmaat waren.

Ter verantwoording geroepen verklaarde Van Rhee dat hij inderdaad niet altijd een gezang opgaf en dat hij ook de Avondmaalsvragen niet stelde. In een brief aan de Classis motiveerde hij dat met een beroep op „verzekerde en geoefende vromen, wie de hoogheid des Heeren op de ziele weegt". Men herinnerde hem aan zijn belofte dat hij de kerkelijke reglementen niet zou overtreden, maar daarop verklaarde hij dat hij die belofte destijds uit zwakheid had afgelegd en dat hij ze daarom wilde herroepen.

Afzetting en Afscheiding

De procedure tegen Van Rhee verliep gelijktijdig en op dezelfde wijze als die tegen Gezelie Meerburg. Op dezelfde datum, 24 november 1835, werden ze beiden als predikant afgezet door het Provinciaal Kerkbestuur van Noord-Brabant. Onmiddellijk daarna scheidde Van Rhee zich met zijn kerkeraad en een groot deel van zijn gemeente af van de Hervormde Kerk. Merkwaardig is dat zijn tweede vrouw (van zijn eerste was hij al gescheiden!) al vóór die tijd de Hervormde Kerk had verlaten. Zij had zich „door de Geest Gods gedrongen gevoeld zich te voegen bij de verdrukte gemeente des Heeren". Van Rhee zelf heeft deze overgang van zijn vrouw van de Veense kansel afgekondigd...

Trieste afloop

Binnen heel korte tijd is het met Van Rhee slecht afgelopen. Zijn huwelijk was blijkbaar geen succes, want zijn vrouw schreef aan een vriendin dat haar man „een engel op stoel, maar een duivel in huis" was. Kort na de Afscheiding kwam aan het licht dat de dominee een ontoelaatbare verhouding had met een vriend. Soms liepen ze gearmd over straat, terwijl ze ook een keer samen de nacht hadden doorgebracht in een logement in Rotterdam. Men kan zich voorstellen wat een opschudding dat gaf in de jonge afgescheiden gemeente van Veen, en trouwens in het hele dorp. Men kon toen nog niet weten dat velen, zowel in de Hervormde als in de Gereformeerde Kerk, anderhalve eeuw later homofilie en het praktiseren daarvan als een normale zaak zouden gaan zien. Men noemde het toen nog gewoon „sodomie" en „tegennatuurlijke ontucht".

Binnen de kortste keren heeft Van Rhee in stilte, bij nacht, Veen verlaten. Hij werd uiteraard in zijn bediening geschorst en de Synode van de Afgescheidenen, die in 1836 in Amsterdam vergaderde, ontzette hem uit het predikambt. Hij is naar Leeuwarden vertrokken en daar als een vergeten man gestorven.

De Afscheiding in Veen

De groep die zich onder leiding van Van Rhee had afgescheiden van de vaderlandse kerk vormde een „Christelijk Afgescheiden Gemeente" en na de Doleantie een „Gereformeerde Kerk". Het was echter een gemeente met een sterk bevindelijke inslag die de Kuyperiaanse koers niet zo goed kon volgen. In de twintiger jaren van onze eeuw ging ze, onder leiding van de bekende Bertus Schreuders, die vele jaren ouderling was, in haar geheel over naar de Gereformeerde Gemeenten. Van 1972 tot 1980 werd zij gediend door wijlen Drs. A. Vergunst, sinds 1981 is haar predikant Ds. J. van Vliet.

P.S. Het is opvallend, doch wel begrijpelijk dat de kerkhistorische werken uit de kring van de Afgescheidenen het geval-Van Rhee vrijwel doodzwijgen. Een uitzondering vormt het boek van Dr. F. L. Bos „Kruisdragers", waaraan de meeste gegevens voor dit artikel zijn ontleend.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Afscheiding in het land van Heusden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's