Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De stad Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stad Gods

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij voerde mij weg in de geest, op een grote en hoge berg en hij toonde mij de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit de hemel van God. Opent). 21 : 10

1. De muur der stad

Over de Godsstad willen wij met u handelen, zoals daarover geschreven wordt in op één na het laatste bijbelhoofdstuk, en dan niet over de aardse Godsstad, Jeruzalem, maar over het hemelse Jeruzalem, waarvan het aardse Jeruzalem maar beeld en profetie was. De ware Godsstad dus! Intussen; wie zal het wagen, om daarover te spreken, waar geen oog gezien heeft en geen oor gehoord heeft, en in geens mensenhart is opgeklommen, wat God weggelegd heeft voor die Hem vrezen?

Paulus is opgetrokken geweest in de derde hemel — of dat in zijn lichaam geschied is, of buiten zijn lichaam, wist hij niet — en hij heeft onuitsprekelijke dingen gezien. En ook Johannes is opgetrokken geweest en hij heeft er ons wèl iets van medegedeeld, namelijk in het hoofdstuk, dat voor ons ligt. En wij mogen dat lezen en dus ook prediken, waar de Heere Zelf tot Johannes gezegd heeft: „Schrijf, want deze dingen zijn waarachtig en getrouw."

Eén van Gods engelen, één van de zeven engelen, die de fiolen uitstorten moesten, dat moet dus wel een voorname engel geweest zijn, mocht na de oordelen nu de blijde toekomst voorzeggen, hij mocht de bruidsgemeente zien en de stad Gods, het nieuwe Jeruzalem. Van dat laatste willen wij u dus iets laten zien. De engel dan voerde Johannes weg in de geest. Hij kreeg dus een visioen, een gezicht. Dat heeft Johannes veel gehad, net als Paulus (één keer) en net als Ezechiël. Dat is niet ieder van Gods volk gegeven, lang ook niet ieder van Gods knechten. Wij moeten daarover dan ook heel voorzichtig zijn en ook bij het navertellen van dit visioen ons strikt houden aan wat Johannes zelf, aan wat de bijbel zelf, ons mededeelt.

De engel voerde Johannes in de geest weg naar een grote en hoge berg. Men moet al hoog staan, om een stad te overzien en zeker zo'n grote stad, als de stad Gods. Men moet wel hoggeplaatst worden, om de stad Gods, de hemel, in het oog te krijgen. Dat kan men niet vanuit deze lage aarde, dat kan men niet vanuit onze natuur, dat kan men niet vanuit onze zondige staat. Dan moet men toch wel een profeet zijn — en dat was Johannes ook eigenlijk! En dan is er ook nog engelenhand voor nodig, om iemand de dingen te „tonen", om het te laten zien. De hemel is de stad Góds! De hemel is die gróte stad. johannes zag, dat die stad Gods een grote en hoge muur had. Straks gaat de engel met een gouden rietstok de stad meten, de muur meten. U moet die stad maar niet meten, want daar hebt ge die hemelse, die gouden rietstok voor nodig. U moet die stad en zijn muur maar niet meten, want dat is geen mensenwerk: dan meet ge veel te klein of veel te groot. De engel mat twaalf duizend stadiën, de lengte, de breedte, de hoogte. Ik las daarvan, dat dat 300 uren gaans zou zijn. Hier zet ik even een punt: wat. een lessen liggen hier voor ons. .

Vooreerst, wat een ruimte, wat een ruimte: het is waarlijk een stad Góds en al wat God doet, dat is werkelijk groot werk. Denkt niet gering van Gods verkiezing. En denkt niet gering van Christus' welbetaalde offer: er is zo duur voor betaald. En denkt u niet gering van het alvermogende, wederbarende werk van de Heilige Geest. Die stad zal een schare herbergen, die niemand tellen kan. En wat dan binnen die muren wonen zal, dat zal binnen zijn, maar ook wat buiten die muren is, zal buiten zijn. Het zijn zulke hechte, zulke onverbrekelijke muren, zulke besliste muren. Het zijn dc muren van Gods eeuwige verkiezing, maar ook de muren van de verwerping. Het zijn ook de muren, die scheiding maken tussen de gekochten door Jezus' bloed, en degenen, die dat heilig bloed onrein geacht hebben. Lange muren, brede muren, maar ook hoge muren.

Het is een heerlijke stad, schoon van gelegenheid, welgelegen: de heerlijkheid Gods is in haar: de stad heeft al dc beslotenheid en veiligheid van de muren, maar ook is in haar de boom des levens: de stad is tevens een hemels paradijs. En de heerlijkheid Gods ligt op haar, van buiten op de muur, want die is de allerkostelijkste steen jaspis gelijk, blinkende gelijk kristal.

Van deze stad en van haar schone muren hebben de vromen van alle tijd gezongen: „Hoe schoon, hoe welgelegen, wat vreugd voor d' aard', wat zegen, is Sions berg! Hoe grots, hoe blij, Hoe heerlijk aan de Noorderzij! Wie is 't die niet de Godsstad roemt? De stad des groten Konings noemt."

Ze praten wel eens van hemelzoekers: maar zoekt dat maar. Zegt maar eens met Groenewegen: „Ik reis naar de hemel, Al 't aardse gewemel, dat hindert mij niet. 'k Heb alles verloren, maar Jezus verkoren, Wiens eigen ik ben." Wordt maar gerust een vreemdeling op aarde. Zegt de wereld maar vaarwel. Wordt maar pelgrims naar dat andere, naar dat hemelse vaderland. Het is de enige stad, welks muren eeuwig houden, die u blijvend en eeuwig kunnen herbergen.

2. De poorten der stad

Deze stad heeft hoge en onneembare muren, ze zijn ook onoverklimbaar. Maar ze heeft wel poorten. Twaalf poorten zelfs. Nu was deze stad vierkant, dus kon u verwachten, dat die stad vier poorten had. Zo is dat doorgaans in onze oude Hollandse steden. Als er dan in zo'n stad drie of vier poorten waren, dan was u er doorgaans. Neen, deze stad had en heeft twaalf poorten, drie aan elke kant. Dat is nogal wat. Geweldige muren, een uitgebreide stad, die het midden hield tussen een Paradijs en een stad, ook met zo'n geweldige omvang en van die hoge muren, die mocht wel drie poorten aan elke zijde hebben: drie naar het oosten, drie naar het zuiden, drie naar het westen en drie naar het noorden. Maar daar had de HEERE een bedoeling mee: een profetische bedoeling. God heeft overal een bedoeling mee: daar moest die schare, die niemand tellen kon doorheen, daar moesten zij in-en uitkunnen. Dat getal der pootten was naar het getal der stammen Israëls. Twaalf. Hoort u dat? Wat een belofte houdt dat in voor dat oude volk, Israël. Elke stam had, bij wijze van spreken, zijn eigen poort. Daar is in die eeuwen wat volk uit Israël doorgegaan. En zelfs als Israël verstrooid werd naar alle windstreken, dan bleef het nog Gods volk. Wat een belofte voor dat volk! Wat een welkom voor dat volk! Totdat ze Christus verwierpen. Toen gingen die poorten wel niet dicht, maar toen ging

het heidendom door die poorten. En dat is nu al eeuwen zo!

Dan mag dat eidendom, met Israël voor ogen, wel ernst maken om in te gaan. Want als God Israëls ongeloof en onbekeerlijkheid zo gestraft heeft, wat zal Hij dan met ons doen, als wij niet ingaan. Die poorten, twaalf naar oost en west, naar noord en zuid, zijn er niet voor niets en ze staan niet voor niet open! Als wij even ongehoorzaam, even onbekeerlijk zijn als Israël, dan komen wij er ook niet. Als wij onwedergeboren en onbekeerd blijven — .al zijn er dan drie poorten naar onze kant — dan blijven wij ook buiten. En dan zulke nódigende poorten: drie aan onze kant, laat mij zeggen naar het westen, dan komen wij er net zo min als de Joden, die Christus verwierpen. Weet u dan niet, dat er drie engelen in die poorten staan, die buiten houden, als trouwe wachters, al wat ontreinigt, al wat gruwelijkheid doet of leugen spreekt. Dan vrees ik, dat uw namen niet geschreven staan in het boek des levens.

Daar is nog iets:

Als de volheid der heidenen zal zijn ingegaan, dan zal, naar Romeinen 11, het heil weerkeren naar Israël. En dan zal geheel Israël zalig worden. Lees ik het dan verkeerd, als ik meen, dat met die volheid der heidenen, die zal zijn ingegaan, ook de genadetijd voor het heidendom voorbij zal zijn? Of staat er dan niet in dc Schrift, in Rom. 11 : 21: Want is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare." Ik vrees, dat bij onze onbekeerlijkheid en bij niet ingaan (nota bene bij drie poorten naar onze zijde) en dan wel bij open poorten, alle drie open poorten, de genadetijd wel eens spoedig voorbij zal kunnen zijn. Daarentegen: ie hier en nu ingaat door de poort des Evangelies, die mag er zeker van zijn, dat hij straks in zal gaan. 't Is hier een enge poort, voorwaar, maar hoe enger hier dc poort is, hoe wijder daar de poort.

Dan nog één ding: die twaalf poorten, met drie naar deze zijde, leren ons, dat de leidingen en wegen verschillend kunnen zijn. De HEERE leidt de een bij wijze van spreken door de noorderpoort, de ander door de zuiderpoort, de een in een meer wettische weg, dc ander in een meer evangelische weg, maar geleid moet ge worden en ingaan moet ge, wilt ge eenmaal binnengaan.

De HEER' wou mij wel hard kastijden. Maar stortte mij niet in de dood; Verzachtte vaderlijk mijn lijden En redde mij uit alle nood. Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden De poorten der gerechtigheid; Door deze zal ik binnentreden En loven 's HEEREN majesteit. Psalm 118 : 9.

3. De fundamenten der stad

Zo'n grote stad met zulke omvangrijke muren en dan met zulke hoge muren mag wel heel goede fundamenten hebben. Zo'n grote muur en dan al die twaalf poorten er in, dat moet wel goed gefundeerd zijn. Welnu de muren zijn best, gebouwd met de allerkostelijkste steen, jaspis, blinkend als kristal, en de stad heeft wel twaalf fundamenten: de Evangelieën van Christus en dat naar de twaalf apostelen. Heetten de twaalf poorten naar de twaalf stammen (het Oude Testament), de twaalf fundamenten heetten naar de twaalf apostelen (het Nieuwe Testament). Een twaalfvoudig Evangelie, solieder kan het niet; een twaalfvoudig fundament, hechter kan het niet. Die twaalf waren apostelen van het Lam, van het Lam, dat de zonden der wereld betaalde en wegdroeg en daarmee legde Hij het fundament, buiten welk er niemand één leggen kon. En dat mochten die twaalf verkondigen. Twaalfvoudig fundament, als het dan nog niet waar is, dan weet ik het niet meer.

Zo hecht en zo edel waren die fundamenten, dat zij alle twaalf van kostelijk edelgesteente waren: het ene Jaspis, het tweede Saffier, het derde Chalcedon, het vierde Smaragd, het vijfde Sardonix, het zesde Sardius, het zevende Chrysoliet, het achste Beryl, het negende Topaas, het tiende Chrysopraas, het elfde Hyacint, het Amethyst. twaalfde Amethyst.

Nu kan ik u verzekeren, dat het ware Evangelie, de zuivere Woordbediening, uit de mond van welke apostel ook, uit de mond van elke geroepen dienstknecht, een goed en hecht fundament is en altijd als edelgesteente is. Dat is het fundament uwer zaligheid, als u dat als uit Gods mond zelf ontvangt, als u dat als uit Christus' mond ontvangt, dan is dat altijd tot uw zaligheid. Als ge dat gelooft, als u dat beweegt tot bekering en tot vernieuwing van uw leven, dan is dat altijd tot zaligheid.

ingaan tot de prediking, ingaan tot het geloof, ingaan tot de kerk, werkelijk ingaan tot de kerk, dat garandeert u het ingaan tot de Godsstad. Wie hier ingaat tot het geloof, tot de bekering, die is daarmede in beginsel ingegaan tot het Koninkrijk Gods, tot de Godsstad.

En nu ten slotte nog één ding. Elke apostel had zijn eigen edelsteen in zijn prediking. Het zijn goeddeels (8 van de 12) dezelfde edelstenen als die op de borstlap van Aaron en de hogepriesters. Oud en Nieuw Testament reiken hier elkander de hand. Wat een verscheidenheid dus in de prediking, geen twee eender. Maar toch allemaal edelstenen: het Evangelie moet onvervalst gepredikt worden, maar het moet wel echt zijn, onvervalst, van edele stof, maar in Gods Koninkrijk zijn geen twee profeten, geen twee apostelen, gelijk. Aanbidt hier de menigerlei genade Gods en de veelkleurige rijkdom der genade. Amen. Zo zal het ook aan de hemelpoort zijn en in het Koninkrijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De stad Gods

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's