Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Te leven is: Christus!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Te leven is: Christus!

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want ik weet, dat dit mij ter zaligheid gedijen zal, door uw gebed en toebrenging des Geestes van Jezus Christus. Volgens mijn ernstige verwachting cn hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden, maar dat in alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door de dood. Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin". Filippensen 1 : 19—21.

zit over mij niet in

We hoorden er al van: e gemeente van Filippi is een gemeente naar Christus' hoofd en hart. Van zulk een gemeente geldt immers „dat de leden voor elkander gelijke zorg dragen en hetzij dat één lid lijdt, zo lijden al de leden mede... " (1 Cor. 12 : 25, 26). Daar wisten ze in Filippi nog van in de praktijk. Paulus heeft het ondervonden. Ze hoeven over hem echter niet al te overdreven bezorgd te zijn. Want het werk Gods gaat voort en daar gaat het om. Het gaat tenslotte niet om de man Paulus, maar om het Evangelie van Christus. Christus wordt verkondigd. Nog méér dan vóór zijn arrestatie en voorgeleiding in het rechthuis. En daar verblijdt de gezant in ketenen zich zeer over. De bazuin geeft geen onzeker geluid: ochtans wordt Christus verkondigd (vs 18).

Welnu, er is geen zweem van onzekerheid noch onwetendheid bij de apostel over het doel van dit alles in z'n leven. „Want ik weet, dat dit mij ter zaligheid gedijen zal, door uw gebed en toebrenging des Geestes van Jezus Christus".

Ik weet. Daarin klinkt stelligheid, beslistheid in door. Zijn blijdschap over de voortgang van de prediking heeft grond. Paulus mag weten wat er met hem gebeuren zal. Door alles en ondanks alles. Het zal in zijn leven heil werken („ter zaligheid gedijen" St. Vert.). Er wordt hier een woord uit Job heel letterlijk geciteerd (Job 13, 16) uit de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuaginta). Dat komt zelden voor in het Nieuwe Testament. Een uitlegger zoekt de Igr-ond van het citeren uit Job gelegen in Paulus' benarde omstandigheden en z'n teleurstelling in vrienden (de predikers „van onder een deksel" vs 18). De apostel ziet in eigen en Jobs omstandigheden een parallel. Maar dan niet alleen in de verdrukking. Oók in het uiteinde, in de afloop. Ter zaligheid gedijen, tot heil werken. De verdrukking brengt tot heil. De moeite brengt in de ruimte. We hoeven bij „zaligheid" niet alleen maar te denken aan de „eeuwige zaligheid". Niet pas dan wordt het heil genoten. Ook nu al steeds en steeds meer. Alle heil die hij in zijn leven reeds genieten mag, wordt bevorderd door de verdrukking waarin hij staat. Iemand vertaalt de eerste regel van de tekst met:

„het zal hem alles steeds tot waarachtig heil gedijen" (Greijdanus).

Bij deze regel der Schrift mag nog geleefd worden door al Gods kinderen. Wat hen overkomt, is geen plaagstoot van het noodlot. We zijn geen Lottoballetjes die geschud worden en rollen en rollen tot er één door het gat valt. Nee, we weten ons in het leven geborgen in een hart en gedragen door een hand. En uit die hand kunnen we niet vallen, omdat die hand nooit loslaat. In beide handpalmen gegraveerd. Niemand rukt Mijn schapen uit. Mijn hand. Wat ons overkomt is geen blind spel van machten, maar heeft een doel: ons heil, onze zaligheid. Hier al en eens voor eeuwig.

Welnu, dat heil valt de apostel niet zomaar in de schóót. Nee, hij heeft daarbij nodig: het gebed van de gemeente en de hulp van de Geest. Het heil wordt in z'n leven door deze middelen bewerkt. Opvallend dat hij het gebed van de gemeente voorop zet. Dat motief komt vaker voor in Paulus' brieven. Let u er maar eens op in het lezen ervan. Het gebed van de gemeente staat verbonden met de hulp van de Geest.

De hulp des Gcest.es wordt mede ervaren door dc voorbede van de gemeente. Steeds vraag Paulus er ook om.

Liet „gedijen ter zaligheid" kan niet zonder het gebed van de gemeente. Verstaan wij dat nog binnen de gemeente. De kracht van de voorbede. Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel. Meer dan welke aktie binnen de gemeente ook. Gebed wijst op verbondenheid. Wie voor iemand bidt, kan nooit tegelijk die ander haten. Liefde drijft tot gebed. Waar liefde woont, wordt gebed gevonden. Daar woont de Geest.

Voor de Geest staat het woord „toebrenging". Te vertalen met „bijstand". Het oorspronkelijke werkwoord voor „toebrenging" betekent eigenlijk letterlijk: er nog bij verschaffen, nog er bij verlenen. Plet gaat om het verschaffen van of door de Geest. Bedoeld is dat de Heilige Geest Zelf werkt, geeft. Zijn gaven meedeelt: leiding, wijsheid en alles wat nodig is voor de apostel en de gelovige. Alles werkt in het leven mee ten goede door het gebed van de gemeente en de bijstand van de Geest.

Nu staat er achter de Geest nog „van Jezus Christus". Daardoor wordt de Geest nader bepaald. Het is de Geest zoals Chris-

tus Hem schonk en beloofde. Daarover kunnen we lezen in Jezus' afscheidsrede: Johannes 14—16. De Geest is beloofd als de Trooster, zo lezen we in onze vertaling. Beter nog is de vertaling: Parakleet. Dat wil zoveel zeggen als: rechtsbijstand. Iemand die het voor je opneemt, waar jouw kracht te gering is. Die in de bres springt voor je, die de klappen voor je opvangt. Dat is het werk van de Geest. Zo heeft Jezus Hem bcioofd en zo wordt Hij ook door de gemeente Gods ervaren. De zaligheid, het heil vinden in dit leven door verdrukking heen, gaat niet buiten de bijstand van de Geest om. Ons staat een sterke Held terzij: de Geest van Jezus Christus.

Christus zal worden groot gemaakt

Paulus mag wel een gegrepene heten door Jezus Christus. Ook vers 20 legt daar onomwonden getuigenis van af. „Volgens mijn ernstige verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd worden; maar dat in alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door de dood".

Het woord „verwachting" bergt in zich een grote spanning, een reikhalzend uitzien. Het woord „hoop" wijst meer op een rustig verwachten. In beide woorden tesamen ligt weergegeven dat de apostel door het doel beheerst wordt. Dit doel: dat Christus mag w r orden groot gemaakt. Van dat doel is hij zeker. Daarom verwacht hij de realisering ervan stellig en in grote spanning. Het is maar geen klein hoopje waar hij in leeft. Maar het is de „hoop die niet beschaamt".

Zo doet hij zijn ambtswerk. Zo is hij een gezant van Christus' wege. Het zal openbaar komen dat Christus wordt groot gemaakt. En dat zal in zijn lichaam zijn, zo zegt hij. Daarmee bedoelt hij natuurlijk niet te zeggen dat zijn ziel daar buiten zou vallen. Met ..lichaam" wordt veelmeer bedoeld dat wat naar buiten, voor dc wereld, zichtbaar en merkbaar is. Hij heeft het hier over alles wat met hem gebeurd is en nog gebeuren zal zolang hij op aarde is. Paulus' lichaam, zijn lichamelijk bestaan is de plaats waar deze grootheid van Christus aan het licht komt (Greijdanus).

Groot gemaakt worden. Bedoeld is dat de grootheid van Christus aan het licht zal treden. Dat doet Paulus niet zelf. Zal worden, staat cr. Er staat niet bij wie dat doet. Het gaat Paulus dan ook niet om zijn eigen werk en plaats. Maar het gaat hem om Christus' grootheid. Dat die aan het licht zal treden. En dat hij zelf dan maar in dat kader dienstbaar gemaakt mag worden. Ten allen tijd en in alle opzichten. In of door mijn lichaam.

Zolang ik dat nog heb en er nog in leef. En ook wanneer ik het eens moet afleggen door de dood. Hetzij door het leven, hetzij door de dood. Hoe lang zijn leven nog mag duren of hoe kort, steeds zal hij, in leven èn in sterven, een instrument zijn tot grootmaking van de Heere. We moeten bedenken dat dat bij Paulus geen vrome praat was, maar levende realiteit. De dood loerde steeds op hem om het werk dat hij deed en het woord dat hij verkondigde. En dan toch goedsmoeds, wetend dat Christus, hoe dan ook, zal groot gemaakt worden.

leven en sterven: Christus

In vers 21 motiveert Paulus wat hij in het vorige vers heeft gezegd. „Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin".

„Mij" staat met nadruk voorop. Hoe het met anderen is, moeten zij weten. Voor hem is het in ieder geval zo dat het leven Christus is. Het leven. Eigenlijk staat er: te leven. En dan ook: te sterven. Er staat niet: het leven en de dood. Maar: te leven en te sterven. „Hij geeft daarmee te kennen dat hij leven en dood niet neemt als concrete grootheden, machten, maar dat hij leven en sterven nu veeleer denkt als akties, als de werkingen van leven en sterven, en dus: het leven en het sterven in de zin van: te leven en te sterven" (Greijdanus).

Het gaat Paulus om het leven in haar aktie. Dat leven in al zijn volheid van denken, handelen, slapen, waken, eten, drinken, dat leven is in z'n geheel voor mij Christus. Het leven is voor de apostel dus niet roem, eer, aanzien, geld, genot, maar steeds Christus. Tc leven is voor hem Christus dienen. Of dat nu het geval zal zijn doordat hij lichamelijk mag blijven leven. Of dat hij door de dood zijn lichaam geven mag om zo Christus groot te maken. In beiden komt het leven voor hem tot z'n volle ontplooiing, namelijk Christus.

Voor mij is te leven Christus. Voor mij. Een persoonlijke zaak. Kunt u uw naam zo ook invullen. Die vraag komt regelrecht uit deze tekst voort. V/aar draait het bij ons om in ons leven. Wat is dat leven van u en van mij nu? Waar gaat het ons om in alles wat ons leven tot leven maakt?

Van nature is het een uitgemaakte zaak. We worden geboren als mensen voor wie het leven is: zondigen, kwaad doen. Concreet gezegd: mensen voor wie het leven „ik" is. Van God af en naar mezelf toe. EGO-centrisch en niet CHRISTO-centrisch. Daar moeten we achter gebracht worden door de Heilige Geest. Dat u gaat zien en verstaan: .mijn leven is eigenlijk geen leven. Christus ontbreekt er in. Ik bedoel niet de eer van God, maar alleen mezelf. Wat een verdriet krijgt u daar dan over. Als een Godlover geschapen, maar als een zelf-beminner geleefd. En nu gaat het er om dat we Christus mogen vinden in ons leven die te vinden is in het Evangelie waar de Geest ons oog verlicht en ons hart voor Hem ontsluit en Hem in het Woord aan ons oog vertoont. Waar we handen ontvangen om Hem aan te grijpen en voeten krijgen om tot Hem te gaan. Te leven is voor mij Christus, wordt het dan. Buiten Hem is alles de dood. Ook in geestelijk opzicht. Alle godsdienst waar Christus in wordt gemist, is menselijk gepruts en Gode niet behagelijk. Alles wat HIJ niet is, hoe fraai ook, hoe degelijk ook, het is waardeloos en houdt geen stand. Je komt er voor altoos mee om.

En dan wordt Christus je leven. Niet maar die éne keer dat u Hem vinden mocht. Maar steeds door. Hij WERD mijn leven. Maar óók: hij BLIJFT mijn leven. Alles wat ik doe, laat, zeg, schrijf, w r at ik me voorneem, wat ik overleg, mijn handel en wandel, wat de mensen van me zien cn wat God alleen maar van me ziet, kortom mijn LEVEN is: Christus. HIJ alleen, HIJ volkomen, HIJ alles! Dat moet ik steeds weer en steeds meer leren. Te leven voor Hem. Er moet zoveel uitgezuiverd worden. Er moet zoveel uit die boom en aan die boom geschud worden. Het snoeimes is zo noodzakelijk. Wilde loten schieten soms een eind de lucht in, maar het is Christus niet. De Heere houdt ons kort. Opdat het worde meer en meer: voor mij is te leven Christus. Dat alleen is leven: Christus.

Niet een verre Christus, maar een nabije Christus. Niet een Christus buiten mij. maar ook een Christus in mij. Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. En die Christus herschept door Zijn Geest mijn leven. Ik word Hem gelijkvormig gemaakt. Een lid van Zijn lichaam. Te leven. Heel dat bonte bestaan van een mens. Met alles er op cn cr aan. Te leven is: Christus.

En dan ook het sterven. Leven en sterven zitten vanwege de zonde aan elkaar vast. Sterven. Wat een bittere werkelijkheid Sterven. Jammer genoeg, hoor ik iemand zeggen. Dat moest er nu niet bij zijn. Je zou altijd moeten kunnen blijven leven op de hoogte en de glorie van het bestaan. Sterven.

Och, zegt weer een ander, ik ben blij dat ik een keer weg kan. Want wat is het leven eigenlijk, wat stelt het eigenlijk voor dan moeite e: a verdriet.

En het sterven, wat levert het een mens op? Ja, voor velen is het een verlies. Dan ben je alles kwijt wat je hier had en dan heb je niets meer en je wordt ook tot niets.

Maar wat staat er nu hier in de tekst? Te sterven is winst. Voor mij, staat schuin gedrukt. Het staat er eigenlijk niet. Er staat: en te sterven winst. En dan denken wij bij die winst allereerst aan Paulus. Maar de winst is allereerst voor Christus. Als Hij maar verheerlijkt worde. Als Paulus om Christus' \vil ter dood gebracht zal moeten worden, dan zal dat voor Christus roem zijn. Want dan zullen anderen misschien wel tot geloof bewogen worden als zij in Paulus' leven de kracht zien van Christus zelfs tot in de dood. Dat zal dan in het sterven van Paulus de winst voor Christus betekenen.

En dat houdt dan vanzelf ook winst in voor Paulus. Winst. Er wordt hier een woord gebruikt uit de ruil-en geldhandel in die dagen. Je geeft het minste en je krijgt het beste. Althans, zo ligt het hier. Het lichaam der zonde blijft achter. Alles wat je ellendig en verdrietig deed zijn, mag hier blijven. Alle zonden, alle gebreken, alle fouten en misstappen. En in ruil daarvoor mag ontvangen worden de eeuwige heerlijkheid. Winst: o zaligheid niet af te meten. Winst: Christus zien gelijk Hij is.

Sterven gewin. Het rouwkleed van de oudchristelijke kerk was begrijpelijk: wit. Waar een kind des Heeren wordt begraven, wordt een koningskind uitgedragen. De dag van de winst, van de zalige ruil brak aan. De oude Kerk zong bij de uitvaart der gelovigen Psalm 116, terwijl men in het wit was gekleed. Hoe kostelijk is m 's Heeren oog hun dood. Ik was uitgeteerd. Maar Hij zag op mij neder. Keer mijne ziel tot uwe ruste weder.

Gij zijt verlost, . God heeft u welgedaan. Zij zijn in 't hoogst geluk, bevrijd van elke druk. Zij kennen 't leed niet meer en rusten in den Heer'.

Sterven gewin. De grootste winst is dat ze daar Christus zien en voor eeuwig in Zijn nabijheid leven. Om nooit meer van Hem gescheiden te kunnen worden. Als God u heden opriep, zou het dan winst voor u zijn.? Het antwoord is alleen ja, wanneer het eerste deel van de tekst voor u geldt: voor mij is te leven Christus. Dan is het laatste ook waar. Want het geheim van verlies of winst ligt in Christus alleen.

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Te leven is: Christus!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's