KLEINE KRONIEK
Dr. Kohlbrugge en de Afscheiding van 1834 Over dit onderwerp schrijft ds. D. van Heyst in het Liber Amicorum, aangeboden aan ds. A. J. de Jong bij zijn 40-jarig ambtsjubileum op 11 juli 1983. Over dit boek aan het eind van dc kroniek nog meer. Eerst iets uit het interessante artikel dat ds. Van Heyst hierin schreef en waarin hij opnieuw nadruk legt op Kohlbrugge's afkeer van de Afscheiding.
Ds. Van Hc-yst geeft een belangrijke reden aan. En wel Kohlbrugges bekende preek over Romeinen 7 : 14. Kohlbrugge was niet zomaar om privéredenen tegen de Afscheiding. Het was maar geen gril van hem. Want hij stond sympathiek tegenover bijv. een man als Hendrik de Cock en wist zich theologisch verbonden met hem. Ds. Van Heyst wijst op een brief die Kohlbrugge aan De Cock schreef nadat deze laatste zich in 1833 fel gekeerd had tegen twee collega's die elk een geschrift hadden gepubliceerd waarin ze de gereformeerde leer om zeep hadden geholpen. Ds. De Cock schreef daartegenin een bewogen geschrift ter verdediging van de gereformeerde leer en keerde zich tevens heftig tegen het in die dagen heersende kerkelijke liberalisme. Kohlbrugge begroet in zijn brief aan De Cock dit geschrift met vreugde en zegt zichzelf hierin geheel te kunnen vinden. De Afscheiding zit dan al in de lucht. Maar Kohlbrugge adviseert De Cock bewogen door te gaan met de verkondiging van het Evangelie en verder passief te blijven. Dus geen kerkelijke acties te ondernemen. Ds. De Cock heeft zich, zoals bekend, hieraan niet gehouden. Ds. Van Heyst schrijft dan verder in zijn onderzoek dat er intussen meer gebeurt. De al genoemde preek over Romeinen 7:14 die Kohlbrugge 31 juli 1833 in Elberfeld heeft gehouden is uitgekomen. Deze preek is vrucht van een diepgaande ommekeer in het leven van Kohlbrugge zelf. Na ontvangen genade zijn we niet van de Wet af. De Wet blijft gehandhaafd in haar volle heiligheid. Maar Kohlbrugge neemt wel 't streven van de mens onder felle critiek die zelf de Wet ter hand neemt om heiliger te worden. Kohlbrugge wijst een andere weg aan de mens die, bij alle kennis van zijn vleselijk-zijn, heilig begeert te wandelen, namelijk de weg van het geloof in de Heere Jezus Christus, Die zelf de planten reinigt welke Hij geplant heeft, aldus de samenvatting die ds. Van Heyst geeft van Kohlbrugge's preek over Romeinen 7 : '14. Tegen deze preek komt veel verzet. In het Wuppertal, later ook in Nederland uit de kring van het Reveil. Vooral Da Costa is het geweest die fel deze preek heeft bestreden. Maar, en daar gaat het ds. Van Heyst vooral om in zijn artikel, ook zij die zich weldra afscheiden van de Hervormde Kerk, sluiten zich aan bij de veroordeling van de preek, omdat deze preek niet vrij zou zijn van antinomianisme ( = wetsverwerping). Vooral is het ds. Scholte, „de organisator van de Afscheiding", die deze beschuldiging naar voren bracht. Toen Scholte eens tegen Kohlbrugge zei: Die preek van jou over Romeinen 7 : 14 is vervloekt!", kreeg hij ten antwoord: Dan zijt gij ook vervloekt met al uw doen!" Juist in het afwijzen van Kohlbrugge's preek over Romeinen 7 : 14 onthulde zich het vleselijk drijven van de vrome mens. En dat vleselijke kwam mede openbaar in de Afscheiding. Kohlbrugge zag tussen die twee een duidelijk verband.
Ds. Van Heyst gaat ook in op het bekende verzoek dat ds. Brummelkamp deed aan dr. Kohlbrugge om zich te laten beroepen in een afgescheiden gemeente. Uit het antwoord van dr. Kohlbrugge aan Brummelkamp citeert ds. Van Heyst uitvoerig. Ik neem hier een deel van Kohlbrugge's brief over met nog een kort commentaar van ds. Van Heyst'.
„Dr. Kohlbrugge schilderde zijn omstandigheden in die dagen als volgt: „Wat kon ik, arme man, doen? Eerst uitgesloten door 't Lutherse Consistorie (de kerkeraad van de Hersteld-Lutherse Gemeente te Amsterdam), daarna drie jaren gekweld door alles wat zich heerschappij aanmatigt in de Hervormde Kerk, en ten laatste met vrouw en kinderen uitgesloten van het lidmaatschap en de sacramenten, toen door het Pruisische Ministerie voor altijd van de kansel der Rijnprovinciën verbannen, omdat ik geen Union of Agende goed kon heten. Bij mijn terugkomst slechts door een enkele getroost, door schier allen verworpen; toen heeft men een Afscheiding op touw gezet, men heeft mij niet gezocht, niet gevraagd, wat moest ik nu doen? Moest ik Scholte of een andere voorganger der Afgescheidenen nalopen en zeggen: 'Neem mij toch in uw midden op, laat mij meedoen, ik moet mede zitting hebben, mede synode houden, mede wetten en verordeningen maken!'? — Zo had ik mij on-
gerocpen moeten indringen, en dat in een tijd waarin men het goede pand, dat de Heere mij heeft toevertrouwd, op het hevigst begon te verachten; in een tijd, toen de Heere mij deed zien en onbewimpeld getuigen, dat juist zij die het meest over dc gerechtigheid van Christus spraken, zo weinig tot die gerechtigheid Gods, geopenbaard in het Evangelie des Gezalfden, kwamen...' Met grote ernst wees dr. Kohlbrugge in het vervolg van zijn brief ds. Brummelkamp en de zijnen op het verkeerde van de Afscheiding: 'Zeg aan die mannen, Brummelkamp! zeg aan die mannen des Heeren Woord:
le. De akker waarop, en de zaaier door wie de Afscheiding het eerst gezaaid werd, en de wijze waarop zij gezaaid werd, zijn vervloekt door de Heere Zebaoth, de sterke en geweldige God, Die met Zijn getuigenis niet laat spotten, Die woont bij degene, die van een verslagen en verbroken geest is, en die voor Zijn Woord beeft...
2e. De leer van uw Gemeente is niet de leer van Christus, is niet een wandelen naar Geest, maar naar vlees, en dc geest, die onder u is uitgegaan, is een leugengeest in de mond van al uw profeten, en uw werken zijn niet vol bevonden voor God; maar gijlieden hebt des Heeren Wet verlaten en loopt goden na, die geen goden zijn...'
En zo veroordeelde dr. Kohlbrugge niet alleen heel de wijze waarop de Afscheiding tot stand was gekomen, mar ook dit, dat dc Afgescheidenen aan de Regering hadden verzocht om. door haar als 'Christelijk Afgescheiden Gemeente' erkend te worden.' ... Zo weinig ik de Afgescheiden Gemeente, in haar ontstaan als zodanig, als Gemeente des Heeren erken, erken ik haar allerminst als zodanig voor het tegenwoordige. Want in de wijze waarop de Afgescheiden Gemeenten haar erkenning bekomen hebben of deze zoeken, hebben zij zich tot een secte gemaakt en getoond, dat zij zelf niet geloven de Gemeente des Heeren te zijn. Hoe zal dan de Koning des koningen hen ervoor erkennen? Hoe Zijn dienaar (dat is dr. Kohlbrugge zelf)? '... 'Ik kan in geen Afgescheiden Gemeente komen, zoals ze ontstaan, voortgezet en nu erkend is, zonder haar allereerst te prediken, dat haar grond voos en haar gehele bestaan ongerechtigheid is, en dat men naar vlees wandelt. — Ik kan me er niet in begeven, zonder de Afgescheiden Gemeente als zodanig af te breken met het getuigenis van Jezus'...
Evenwel keurde dr. Kohlbrugge ten strengste af, dat de Afgescheidenen door de machthebbers gekweld cn vervolgd waren: 'Ik ben ulicden niet vijandig; integendeel, allen, die ulieden vijandig zijn, zullen het oordeel dragen. Het Gouvernement (de Regering) en de Gouvemementskerk (de Hervormde Kerk) hebben gezondigd door u te vervolgen, te kwellen, te martelen'...
Ziehier de hoofdinhoud van dr. Kohlbrugge's brief aan ds. Brummelkamp. Hij heeft de Afscheiding beschouwd, niet als iets waartoe hij door God geroepen was, maar als een werk van het vlees, waarbij de mens het zoekt in eigen doen en daardoor juist door de Wet veroordeeld wordt. Hoewel de Afscheiding hem zeker de gelegenheid zou hebben geboden om Gods Woord te verkondigen, bleef hij toch liever ambteloos en eenzaam in zijn stille huiselijke kring te Utrecht dan mee te gaan met deze beweging. Zo bleef het tot zijn tweede verblijf in Elberfeld, dat zo'n ingrijpende verandering in zijn leven zou teweegbrengen. Daar zou hem langs ongedachte weg de toegang tot de kansel geopend worden."
Tot zover uit het boeiende artikel van ds. Van Hcyst.
Liber Amicorum
Ik schreef al dat bovenstaande door mij ontleend is uit een artikel dat ik las in „Uit het geloof", een boek (Liber) van vrienden (Amicorum) aangeboden aan A. J. de Jong, v.d.m. te Leiden, bij zijn 40-jarig ambtsjubileum op 11 juli 1983. In dit boek staan 17 artikelen, geschreven door collega's en vrienden van ds. De jong. Persoon en werk van Luther staan in bijna al deze artikelen centraal. Dit hangt samen met de belangstelling van ds. De Jong voor Luther gedurende heel zijn ambtsbediening. Het is een boeiend geheel geworden, wat ik onze belangstellende lezers zeer kan aanbevelen. Het bock is verkrijgbaar bij Drukkerij De Bink b.v., Rooseveltstraat 3 in Leiden, tel. 071 - 311021. De prijs bedraagt slechts ƒ 30, —. Indien 't per post verzonden moet worden ƒ 34, 25. Betaling contant of op postrekening 584693 van Hervormde Molenwijkgemeente te Leiden. Zolang de voorraad strekt wordt er gratis bij verstrekt het boekje „Treffende Woorden", door ds. De Jong in preken uitgesproken en door een belangstellend
gemeentelid opgetekend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's