Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(14) „En God zeide: at de wateren overvloedig voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels!... Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vyfde dag." Genesis 1 : 20—23 (vervolg)

Het vliegen in de lucht en het duiken in de diepzee is allerminst vanzelfsprekend voor de mens. De eeuwen door kon de mens daar ook niet komen: tot de grens daarboven en tot de grens daarbeneden. Daar is in het grensgebied geen zuurstof voor ons mensen voorhanden. In onze eeuw hebben we de weg gevonden om daar wel te komen. Of eigenlijk toch ook weer niet. Wat we kunnen is een stukje aarde, een stukje levensruimte, de nodige zuurstof verplaatsen, en dat heel ver en hoog, tot op de maan — en dat is eigenlijk tot aan het uitspansel — en dat ook heel ver en diep, door te duiken in de diepzee. Maar in beide gevallen nemen we de aarde mee. Want we zijn op onze tocht in de hoogte en in de diepte in het pak van de ruimtevaarder en het pak van de diepzeeduiker omgeven door de zuurstof van moeder aarde. De mens, zoals hij is, zonder hulp van de techniek, zonder de levensruimte van de aarde, kan van zichzelf zo hoog en zo laag niet komen. Daar is zijn plaats niet. Daar is het grensgebied tussen de goede schepping en de chaos. Daar is het randgebied van de scheiding, die God op de tweede dag gemaakt heeft als de scheiding tussen de woestheid en de leegheid èn de goede en bewoonbare schepping.

Wat is nu het geheim van de vijfde dag.? Voordat God de dieren op het land plaatst als het werk van de zesde scheppingsdag, vervult Hij eerst op de vijfde dag de grensgebieden boven en beneden van levende wezens. Het wordt vol, het krioelt en wemelt van dieren aan de benedengrens in het diepe water en aan de bovengrens tegen de blauwe hemelkoepel. Het grensgebied aan de rand, hoog en laag, is vol van het leven van vogels en vissen. Dit is het geheim: wij zijn als mensen op aarde, samen met de landdieren, omgeven bij hoog en bij laag van levende wezens. Daar, waar de mens niet leven kan, zó hoog en zó diep, waar de oerwateren achter de gestelde grenzen zijn, heeft God de Schepper Zich nu de lof toebereid. Daar ontvangt Hij de lof van de levende zielen, de lof van vissen en vogels. En daar zegent Hij hen, zodat ze vruchtbaar zijn en zich vermenigvuldigen. Daar sluit

God een verbond met vogels en vissen, opdat zij voor altijd dat verre grensgebied bevolken. Daar is de vogel, die leven kan en zingen en loven, waar voor ons de lucht te ijl geworden is. Daar is de vis, die zwemt en zijn Schepper looft in onuitsprekelijk rijke kleurenpracht, waar de mens door de druk van het water zou bezwijken. Al wat adem heeft, tot aan de grenzen toe, love de HEERE. Nu zijn de hoogten en diepten vol van de adem en de gestalte van de lofprijzing vanwege de vele levende zielen, verspreid over de talloze soorten, verdeeld in ontelbare kleuren en vormen. Zie, het geheim van de vijfde dag!

Is hierin ook een blijde klank van het Evangelie te vernemen.? Ja, tenvolle! We horen hier in de verte het Evangelie van Jezus Christus weerklinken in een samenklank van hoogste en laagste tonen. Met name in de oude christelijke kerk horen we dit Evangelie van de vijfde dag vertolkt. De eerste christenen kenden de vis, in de Griekse taal: chthus, als symbool van en uitdrukking voor de, verschijning van „Jezus Christus, Zoon van God, Zaligmaker". In de diepten der zee is in de vis een glans gegeven van de Zone Gods. Deze betekenis van Jezus Christus ontdekken we, wanneer we met Jona overboord geworpen zijn en verzonken in de diepte der zee. En wij zijn geen vissen. Als mensen van de aarde kunnen wij daar beneden niet leven. Met de profeet moeten wij dan roepen uit de diepte: De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden" (Jona 2:5). Wanneer al Gods golven en baren over ons zijn heengeslagen dan kan daar in de diepte, aan die onbewoonbare grens gekomen, tot aan dat smalle grensgebied van dood en leven, slechts de Vis ons redden. „De HEERE nu beschikte een grote vis, om Jona in te slokken" (Jona 1 : 17). God zendt een grote Vis en in het ingewand van de Vis wordt de in de diepte gezonken mens gedragen door de dood heen tot het leven en op de derde dag als een uitbraaksel van de afgrond geworpen op het droge. Zo zal Ninivé verkondigd worden dat God genadig is en gaarne vergevende! Dit teken van Jona, dat het teken van de Zoon des mensen is (Matth. 12 : 38 — 41), dit verzinken in de diepte en dit door de dood heen op de derde dag weer vaste grond onder de voeten hervinden, dit teken van de grote vis — draagt het niet de onvermijdelijke glans van onze Heere Jezus Christus Zelf.? Hij, Die de Vis is, is in de diepte verzonken om in Zijn ingewand te bergen en te bewaren wat van zichzelf in de diepte niet leven kan, om zo het leven te geven ten derden dage. O, mysterie van kruis en graf en verborgenheid van het binnenste ingewand. En wanneer de Zijnen op de derde dag geworpen zijn op de smalle strook land, herboren tot het leven, dan maakt Jezus Zijn volgelingen tot vissers der mensen...

En naast de vis in de diepte is er de vogel daarboven. We denken nu met name aan de ene vogel, die in de Schriften dikwijls bij name genoemd wordt: e duif. We zien de duif uit de ark, die al zwevende over de wateren des doods zoekt naar een stuk vaste aarde, waar mens en dier opnieuw, na het oordeel Gods, zouden kunnen leven, wonen, ademen. We zien ook de duif, die neerdaalt uit de open hemel en boven de Zoon van God is. wanneer Deze gedoopt wordt in de Jordaan. We zien in de duif de Vogel Gods, de Heilige Geest! Wanneer de vogels tegen het gelaat van het uitspansel hun vleugels uitslaan, zien we hoe de vijfde dag ook de glans draagt van de Geest van God. Van zo hoog, waarheen wij vanaf de aarde niet kunnen opkhmmen, daalt een Vogel neer, een Vogel Gods. in de gedaante van een duif en dan is er op aarde de zalving, de roeping, het leven als een geschenk van de hemel vanuit het welbehagen van God: eze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb (Matth. 3 : 17). Daarom is het. dat wij mensen vanaf de aarde met gegronde verwachting kunnen roepen: om. Heilige Geest, Gij Vogel Gods, daal neder...

Zo zien we in het licht van de vijfde dag, als beeld en teken van de herschepping, in de eerste levende zielen, in de verre hoogte en onpeilbare diepte, de glans, waarvan we op aarde mogen zijn omgeven. Zó diep kunnen we niet vallen, of daar is beneden ons de Vis, de eeuwige Zoon van God, de Redder. En zó hoog kunnen we niet klimmen, of altijd boven ons is de Duif, de Geest van de Vader en de Zoon. Wij zijn geheel omgeven, boven en beneden van de Naam van de Vader, God onze Schepper en van de Naam van de Zoon en de Heilige Geest.

Wat mag dit geheim van de vijfde dag nu betekenen voor mijn leven hier op aarde.? De roeping van God is, dat ik eenvoudig op aarde, op de van God gegeven plaats, met al wat in mij is, mijn Schepper zal loven. En dat zal ik doen samen met mijn medemensen in een koor van aanbidding. En daarbij zullen we beseffen dat wij in de hoogte en in de diepte omgeven zijn van levende zielen, die hun Schepper altijd loven en prijzen. De vogels hoorbaar in de vroege morgen en de vissen zichtbaar in hun kleurenpracht: zij loven hun Maker. Deze grensgebieden zijn de mens niet gegeven om te leven voor Gods aangezicht. En toch — we willen er heen. We worden onweerstaanbaar getrokken. Er is een diepe drang in de mens om zijn van God gegeven plaats op aarde te willen verlaten. De kern van 's mensen zonde is hiermee aangewezen: de mens wil de van God ontvangen plaats verlaten, hij is daarmee niet tevreden ...

En deze vlucht, deze durende rusteloosheid kan zich uiten in een richting naar boven of naar beneden.

Er is de vlucht naar beneden, de diepte in, de gang van de depressie, de inzinking, de donkere afgrond. De mens onderweg op deze vlucht hore het Evangelie van de vijfde dag: zó diep kunt u niet zinken of de vissen zijn rondom u en beneden u, en zij zullen u als ontluisterd schepsel Gods met hun kleuren en vormen indrukwekkend heerlijk de lof van uw Schepper verkondigen. Daartoe immers werd ook gij geschapen! Om uw Schepper met al wat in u is te loven en te prijzen. Zó diep kunt u niet zinken in het grensgebied van leven en dood, of de Vis zal u nog willen dragen door de dood heen het leven binnen. Al bedde ik mij in de hel, zie. Hij is daar! Jezus Christus, Zoon van God, Zaligmaker — Hij zal u op het droge werpen ten derden dage, om de stad der goddeloosheid aan te zeggen dat God goed is en dat Zijn goedheid het alles te boven gaat...

En er is de vlucht naar omhoog, het willen stijgen de hoogte in, het willen verlaten van de gegeven plaats op aarde in de extase, de roes, het uitstijgen boven het aardse. Dat is de vermetele hoogmoed van de mens, die de van God bestemde plaats ontstijgen wil en die nu zweeft tussen hemel en aarde, zonder vaste grond onder de voeten en een dak boven het hoofd. De mens onderweg op deze vlucht hore eveneens het Evangehe van de vijfde dag: zó hoog kunt u niet stijgen of de vogels zijn rondom u en boven u en zij zullen u als ontluisterd mens de lof doen horen door de eer aan God de hemel tegemoet te zingen. Daartoe werd ook gij immers geschapen, om de lofprijzing van uw Schepper hemelhoog uit te zingen vanaf de aarde. Zó hoog kunt u niet stijgen in het grensgebied van leven en dood, of de Vogel, die de Geest van God is, zal nog boven u zijn en op u willen neerdalen om u te zalven en te herscheppen, in een onvergelijkbare geboorte van boven, tot een nieuwe mens op aarde. Zo ik opvoer ten hemel, zie. Hij is daar! De Heilige Geest, de Vogel Gods — Hij zal op u neerdalen om de stad der goddeloosheid aan te zeggen dat God goed is en dat Zijn goedheid het alles te boven gaat...

Zo zijn wij in het hcht van de vijfde dag op aarde omgeven van de lof Gods in de hoogte en in de diepte. Zo vernemen we ook hier het Evangelie in de drieëne Naam van God. En God zag, dat het goed was.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's