Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze verhouding met Rome

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze verhouding met Rome

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Toen we de vorige keer nadachten over het kennen van God kwamen we bij Rome telkens weer de kerk tegen. Bij de Reformatie overheerst het sola scriptura. Door de Bijbel, door het evangehe, door wet en evangelie kennen wij God. Natuurlijk bedoelt ook de Reformatie die Bijbel niet los te maken van de kerk. Het is immers in en door de kerk, dat het Woord van God verkondigd wordt. Maar daarbij neemt de kerk toch altijd de dienstknechtsgestalte aan. Een van de meest kenmerkende typeringen van het werk van een predikant is altijd nog Verbi Divini Minister, dienaar van het goddelijke Woord.

Bij Rome treedt de kerk veel meer op de voorgrond. Ik zal niet zeggen, dat zij ook

daar niet begeert dienares te zijn, maar de verhouding tot het Woord is anders. Ze staat er meer naast dan eronder, soms zelfs er boven. Hoe moeten we anders haar vasthouden aan allerlei onbijbelse tradities verklaren? Luidt het bij Rome kerk, dan bij de Reformatie evangelie, Woord Gods en Heilige Geest.

Daarom lijkt het mij goed om hier nog wat nader aandacht te besteden aan de kerk. Als de Nederlandse Geloofsbelijdenis het over de kerk heeft, dan belijdt zij in artikel 27, dat dat is een heilige vergadering der ware Christ-geiovigen, allen hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. De nadruk ligt daarbij op het volk, op de gemeenschap van de gelovigen. In het vervolg komt dan ook de kerk naar haar institutaire, ambtelijke kant naar voren. Maar telkens wordt dat institutaire, dat ambtelijke onderworpen aan het Woord van God.

Als van oudsher in Rome kerk gezegd werd, dan werd toch voornamelijk gedacht aan die ambtelijke kant, aan de hiërarchie van priester, bisschop en paus. Zoals eens Lodewijk de veertiende heeft kunnen zeggen: L' état c' est moi, de staat dat ben ik, zo zou de paus kunnen zeggen, gesteld dat hij het zou willen: De kerk dat ben ik. De kerk is in de bisschop. De betekenis van de gemeente zelf is bij Rome in de loop der eeuwen steeds minder geworden. De geestelijkheid maakt wezenlijk de kerk uit. Ook al zou er geen gemeente zijn, dan is nog de kerk de kerk in de ambtelijke voltrekking van het misoffer. De kerk viert daarin exemplarisch, als voorbeeld haar vereniging met Christus en offert zich met Hem en in Hem als Zijn lichaam opnieuw Gode op. Om een mis te bedienen is het voor een priester niet persé nodig dat er ook gemeenteleden bij aanwezig zijn. Dat laatste laat zich in een reformatorische omgeving op geen enkele manier voorstellen. Een avondmaal zonder deelnemers is niet denkbaar. Er kan dan van kerk geen sprake meer zijn.

Dat aanhangselkarakter van de gemeente viel mij nog eens op in wat ik las in het boek „Wees niet bang". Dat boek geeft ons een aantal interviewgesprekken van André Frossard, een tot het Roomskatholicisme overgegane atheïstisch communist, met paus Paulus Johannes II. Als de vraag aan de orde is waarom een priester toch persé gewijd moet zijn, gaat de paus spreken over de centrale betekenis van de eucharistie (de mis dus). Dat is het eigenlijk geheim van de kerk. Daaruit wordt zij telkens opnieuw geboren. Op zichzelf zijn daar al de nodige vragen bij te stellen, maar het gaat mij hier om de centrale betekenis van het priesterschap. In dit verband horen we de paus ook dingen zeggen als: Het priesterschap is een constituerend element van het leven en de verwezenlijking van de kerk. Dat priesterschap doet namelijk delen in het offer van de verlossing. Dat priesterschap heeft via de apostolische successie een bijzondere gelijkstelling met Hem, die de enige priester van het offer is."

Alle nadruk valt daarbij toch weer op het offer van Christus dat Zich in de kerk, de ambtelijke namelijk herhaalt. En dat is dan ook eigenlijk de kerk.

Inderdaad kun je dan zeggen dat de kerk het karakter krijgt van een soort door de geschiedenis voortschuivende vleesgeworden Christus. De laatste konsekwentie daarvan is te vinden in de gedachte van de onfeilbaarheid van de paus. Hij is immers de vikarius Christus, de stedehouder van Christus op aarde.

Eerlijkheidshalve moeten we echter zeggen dat in de laatste tijd binnen de Rooms katholieke kerk ook andere geluiden te horen zijn. Het Tweede Vatikaanse Concilie heeft aan de typering van de kerk als volk Gods onder weg grote waarde toegekend. Het is niet te ontkennen dat dat te maken heeft met een nieuwe oriëntatie op de Bijbel. Het lekenelement krijgt ook steeds meer aandacht. Alom in de Nederlandse kerkprovincie bijvoorbeeld zijn parochieraden te vinden en doen pastorale medewerkers hun werk ten dienste van de gemeente.

Toch is de vraag gewettigd of dat een wezenlijke, principiële verandering betekent. Is niet de reaktie van de Nederlandse bisschoppen op het rapport van de Raad van Kerken in Nederland Intercommunie en ambt 1975 tekenend? Ze vonden het rapport veel te wazig over de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het brood en de wijn tijdens de eucharistieviering, meenden voorts dat het offerkarakter te weinig uit de verf gekomen was, en wilden vasthouden aan het wezenlijk verschil tussen het algemeen en het ambtelijk priesterschap.

Met een zekere nieuwsgierigheid kan dan ook uitgezien worden naar de reaktie op het al eerder genoemde rapport dat onlangs verscheen van de kant van de Wereldraad van Kerken: Doop, Eucharistie en ambt Lima 1982.

Daar komt nog iets bij. In het boekje uit de kring van Samen op Weg dat gaat over het gesprek met Rome wordt erop gewezen dat bij het Tweede Vatikaans Concilie nog een andere kerktypering naar voren kwam. Namelijk de kerk als het sacrament van het heil. Uit de constitutie over de kerk wordt daarbij aangehaald dat: „In Christus de kerk als het ware het sacrament is, dat wil zeggen het teken en het instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht."

Ik ga even voorbij dat ik de uitdrukking sacrament liever beperkt zou willen zien tot de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal, juist om de betekenis ervan te kunnen bepalen als teken en zegel van de belofte van God in het evangelie ons verkondigd.

Maar als sacrament dan gebruikt wordt in meer algemene zin komt wel de vraag op wat die zin dan precies is. Wat moeten we bijvoorbeeld denken bij dat woord instrument? In het vervolg van het genoemde boekje blz. 38 namelijk lezen we: „Doordat de kerk het lichaam van Christus is wordt door haar aanwezigheid in de wereld en vooral door haar boodschap Gods toewen-

ding naar de wereld waarneembaar. De vereniging van God met de mensen beleeft en viert zij nu al. Daarin beleeft en viert zij haar eigen mysterie. Dit geschiedt centraal via de eucharistie."

Ook bij deze formuleringen lopen we weer tegen de centrale en sacramenteel bemiddelende funktie van de kerk als instituut op. Zo schuift zich de kerk telkens weer tussen God en mijn ziel in. Christus komt tot mij in het gewaad van de kerk met haar mysteriën en haar onfeilbaar leergezag.

Dat is aan de ene kant veel bemiddelder, veel indirekter dan het Bijbels gezien is. Immers in de verkondiging van het Evan-gelie mag ik Christus ontmoeten en omhelzen. Bij die verkondiging van het evangehe is de kerk slechts tijdelijk hulpmiddel. De Heihge Geest gebruikt die verkondiging om mijn hart aan te raken en in te winnen voor Christus.

Aan de andere kant is het ook weer veel te weinig bemiddeld. In de eucharistie krijgen wij immers te rechtstreeks deel aan Christus' lichaam. Daar blijft toch altijd tussen staan het woord van God en de toepassing van de Heilige Geest. Wij wandelen in geloof en niet door aanschouwen.

E. Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Onze verhouding met Rome

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's