Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(16)

Genesis 1 : 24 —31 (vervolg)

Het tweede geheim van de mens, die naar het beeld van God is geschapen, klinkt in de woorden: , , en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt".

Over de gehele aarde ontvangt de mens heerschappij. En wanneer deze woorden herhaald worden, horen we zelfs het zeer krachtige woord: , , en onderwerpt haar". De mens ontvangt heerschappij over de dieren en over de aarde. Zo worden met name de dieren aan de mens verbonden. Over hen heerst de mens, maar dat zal hij doen als degene, die naar het beeld van God geschapen is. en dus naar het beeld van God. zoals Déze heerst, over al het geschapene in hemel en op aarde. Een voorbeeld kan wellicht verduidelijken: wanneer ik zeg, dat ik de Engel-

se taal beheers, dan gaat het niet om mijn beheersen, om de macht van het beheersen op zichzelf genomen, maar dan gaat het cm het klinken van een levende taal, waarin mensen elkaar wezenlijk ontmoeten kunnen. Zo zal de mens heersen over de aarde, opdat er levende aarde zij, een bloeiende aarde, en daarop levende dieren. En in dit alles — daarom gaat het — zal de Naam van de Schepper worden hoog gehouden...

Het derde geheim van de mens, die naar het beeld van God is geschapen, horen we in de woorden: „En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde..."

We zagen eerder, op de vijfde dag, dat ook de dieren gezegend werden, en dat deze zegen van God bestaat in het vruchtbaar zijn en in. het zich-vermenigvuldigen. Zo wordt nu de mens gezegend: hij zal vruchtbaar zijn, hij zal de aarde vervullen, hij zal nageslacht ontvangen. In.deze woorden vernemen we dat God Zijn schepping niet alleen in het aanzijn roept, maar die ook onderhoudt en regeert en dat door middel van de mens, naar Zijn beeld geschapen. Wanneer we horen dat de mens als twee-eenheid van man en vrouw en in de gegeven liefde vruchtbaar is, dan betekent dit dat God ook een geschiedenis met Zijn schepping wil gaan. God wil met de mens op weg gaan. De Schepper wil een geschiedenis met de mens op aarde, en dat onder een open hemel. De zegen van God ligt besloten in de vruchtbaarheid van de mens, Hoe zou de liefde, gegeven aan man en vrouw, onvruchtbaar kunnen zijn? Hoe zou ze niet de aarde willen vervullen? Hoe zou het beeld van God op aarde in de geschapen mens onvruchtbaar in zichzelf besloten kunnen blijven?

Zo zien we op de zesde dag dier en mens op aarde verschijnen. Gedurende vijf scheppingsdagen heeft God alles in gereedheid gebracht om hen te ontvangen op aarde. En dan horen we tenslotte van het voedsel, dat God aan mens en dier geeft. Telkens nieuwe levenskracht wordt hen gegeven om te kunnen heersen, om de aarde te kunnen vervullen, om zich te vermenigvuldigen.

„En God zeide: Ziet, Ik heb u al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is..."

In deze woorden spreekt God de mens toe en zegt hem dat hij eten mag van het groene kruid, dat zaad geeft, dat hij eten mag groenten en kruiden, en ook vruchten van de bomen. Aan de dieren der aarde en aan de vogels, aan de kruipende dieren, waarin een levende ziel is, geeft God het groene kruid tot spijs, met name het gras. Er is dus voedsel voor mens en dier: plantaardig voedsel, groenten en fruit. Inderdaad: vegetarisch!* We vernemen hier niet dat ook vlees van dieren aan de mensen tot voedsel wordt gegeven door God. Daarvan horen

we pas uitdrukkelijk na de zondvloed en dus na de zondeval.

Betekent dit inderdaad dat in den beginne aan de mensen geen vlees te eten gegeven werd.? Wanneer een dier wordt geslacht om daarna gegeten te worden, herinnert ons dit gebeuren ten diepste aan het offer. Vlees op tafel herinnert ons aan het offer, dat plaatsvervangend voor de mens gebracht werd. Zulk offer was in de goede schepping van God op de zesde dag niet nodig. Pas aan het einde van Genesis 3 horen we van rokken van dierenvellen, die God voor Adam en zijn vrouw maakt. Dan pas wordt een dier gedood. De heerschappij van de mens over de dieren hield in den beginne niet in, dat de mens een dier zou doden. Een dier, waarin een levende ziel is, diende oorspronkelijk niet tot voedsel voor de mens en wanneer de gemeente van Christus thans de spijze van dc nieuwe schepping reeds proeven mag, dan eet ze het brood en drinkt ze de wijn als vrucht van de aarde en van de wijnstok, en dan slacht zij niet een lam. Want haar Paaslam is geslacht: het Lam van God! Zó wordt aan de tafel van Christus de gemeente de vrucht van de aarde en van de wijnstok door God gegeven. Als in den beginne...

„En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed..Het was zo goed — zo hoorden we telkens. En nu, na de zesde dag: zeer goed... Nu is het beeld van God, nu is Zijn gelijkenis in de schepping gegeven als de bekroning der schepping van hemel en aarde... „En het was avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag".

De zesde dag is echter niet de laatste dag van de scheppingsweek. Deze loopt uit op dc zevende dag, die de dag van de rust is. Wel is de zesde dag de laatste dag, waarop God al scheppend in het aanzijn roept. Welke verkondiging klinkt ons hier nu in de oren.?

In de eerste plaats mogen we niet heenlezen over het verkondigde, dat mens en dier op dezelfde dag geschapen werden. Mens en dier staan dus vanuit de schepping door God dicht bij elkaar. Beiden worden genoemd in de Schrift „levende zielen". Aan beiden wordt de vrucht der aarde tot voedsel gegeven. Als vrucht van de wedergeboorte mag dan ook genoemd worden: een nieuw gezicht op de dieren, een kennen van het leven van de dieren, een diep besef, dat het eten van vlees het sterven van een dier en daarmee ten diepste het gebeuren van een offer met zich brengt. Zo is er een hopen op de verschijning van de wolf, samen met het lam...

Vervolgens horen we in de Schriftwoorden van het beslissende onderscheid tussen mens en dier. De Schrift is hierin zeer ontdekkend: we horen niet dat de mens, in onderscheid van het dier, een met verstand begaafd wezen is of iets dergelijks, maar we vernemen in het scheppingsgebeuren, dat alleen de méns geschapen is naar het beeld van God en naar Zijn gelijkenis. Wie op aarde het beeld van God zoekt, die vindt in de Schrift de woorden: zie, de mens! En dit zijn de woorden, die eenmaal Pilatus heeft gesproken toen Jezus voor hem stond, dragende de doornenkroon en 't purperen kleed. Daar zien wc staan de ontluisterde Mens, de mens van de zesde dag dag in zijn ontluistering. Was het niet een vrijdag, de zesde dag, toen Jezus voor Pontius Pilatus gesteld werd.?

Deze Mens nu — zie, de Mens! — draagt het beeld van God. Deze Mens is het beeld van God op aarde. Zozeer is Jezus het beeld van God op aarde, dat degene, die Hem gezien heeft, de Vader heeft gezien. De apostel iaat tot twee maal toe de echo van Genesis 1 horen wanneer hij van Christus spreekt als van het Beeld van God. Dan is de ontluistering van Genesis 3 er tussen gekomen: ussen de goede God, het zeer goede werk van Zijn handen èn de mens. Paulus schrijft aan de gemeente van Corinthe over de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is (2 Cor. 4 : 4) en aan de gemeente van Colosse schrijft hij over de Zoon van Gods liefde. Die het Beeld is van de onzienlijke God, de Eerstgeborene van alle kreaturen (Coll. 1 : 15). Daarom is het, dat we niet behoeven te zoeken tot in het verloren paradijs terug, en ook niet behoeven te zoeken naar resten en vonken van het beeld Gods in de diepste lagen van ons bestaan, maar mogen we — bij het onmisbare licht van Gods Geest — de Mens Jezus Christus, de Zoon van God zien, het Beeld van de onzienlijke God op aarde. Het enige beeld, dat geen afgodenbeeld is voor onze ogen. Wie is de mens van de zesde dag.? In een wereld zo ontwricht en verdorven als de onze, in een mensenwereld, zo diep gevallen in een afgrond van zonde en ellende, wordt ons voor ogen gesteld het Beeld van God op aarde: ie, de mens! De tweede Adam, uit de hemel, het vleesgeworden Woord!

We hoorden in het Schriftwoord uit Genesis dat de mens als beelddrager Gods geschapen is als man en vrouw, dat hij heersen zal over de schepping in een dienende roeping en dat hij vruchtbaar zal zijn vanwege de zegen Gods. Deze drie momenten ontdekken we ook in de herschepping door Gods Geest. Dan leren we Hem kennen. Die de tweede Adam genoemd wordt, en dan mogen we dit ontdekken:

Ook Christus, als het Beeld van God temidden van een gevallen schepping, is niet alleen. Hij wil — en dat is vanuit het welbehagen van de Vader — als Hoofd van het lichaam en als Bruidegom der gemeente samen zijn met Zijn bruid. En deze levendgemaakte gemeente is als de vrouw, uit de zijde van de man genomen, terwijl hij in een diepe slaap verzonken is. Zo is de gemeente uit de zijde van Christus, uit Zijn sterven geboren. En nu is ze geboren ten leven om met Hem samen te zijn, als lichaam met het Hoofd verbonden. Ja, de levende Kerk is uit bloed en water uit de zijde van de gestorven Christus geboren. Zo deelt zij in deze bloedband met Christus in het geheim der twee-eenheid. Deze verborgenheid is groot. En daarom leeft de gemeente bij voortduur in de vreze Christi...

Ook Christus heerst over al het geschapene en Hij doet Zijn gemeente delen in deze heerschappij. Binnen de gemeente mag zijn gegeven het geheim van de ark des behouds, waarbinnen mens en dier samen zijn gebracht als een teken van hoop op een nieuwe schepping...

Ook Christus is vruchtbaar en wil door Zijn gemeente de aarde vervullen. Daar zijn de vruchten van de Geest, wanneer de Zone Gods Zijn gemeente als bruid heeft verworven ...

Dc zesde dag: God heeft het laatste gegeven, en dan is er in ons hart het diepe heimwee naar de zevende dag, die zonder avond en nacht zal zijn. Nu wacht al wat geschapen is op de vrede van de sabbat!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1983

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1983

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's