Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(18)

Genesis 2:1 — 3 (vervolg)

Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde en al hun heer... De schepping is voltooid. Deze gaat niet ononderbroken als vanzelf verder. Het leven ontwikkelt zich niet in doelloze beweging. Zo zien we het wel met onze ogen: er is een overvloed van leven om ons heen. Maar het gaat — ook hier — er om, dat we hóren! We horen het Woord, waarin God het werk van Zijn handen voor voltooid verklaart. Het is volbracht — zo horen we Hem op de zevende dag spreken. Aan het geschapene is een grens gesteld, zodat we mogen horen van het doel en de zin der schepping. Dit doel is dus niet — zoals we nu voor altijd kunnen weten — de zesde dag en is dus niet de schepping van de mens. Ten diepste vormt niet de komst van de mens de kroon der schepping, zoals wel gezegd: wordt, maar de zevende dag laat de bekroning van het werk van Gods handen zien. Het loopt in de schepping van

hemel en aarde uiteindelijk uit op het geheim van de zevende dag. Vanuit deze dag kunnen we ook de zes voorafgaande dagen pas verstaan. Zó zien we al wat geschapen is, de dieren, en ook onszelf, in het ware licht van de openbaring Gods.

De zevende dag — welk is het geheim? Deze dag is de dag van God Zelf. Over de mens wordt met zoveel woorden niet gesproken. Deze dag zal een betekenis hebben voor ons mensen, maar allereerst en allermeest is en blijft de zevende dag de dag van God en van Zijn rust! En daarvoor wordt onze aandacht gevraagd — aandacht gehéél voor onze Schepper. Wie tegelijk vraagt, en wie te snel vraagt, te oneerbiedig en te voorbarig: wat betekent dit alles voor mij, wat hebben wij mensen er aan? — die loopt gevaar het geheim van de zevende dag mis te lopen. Na zes dagen vraagt de Schepper aandacht voor Zichzelf. We zagen Hem in het gewaad van de schepping, we zagen Hem voortschrijden in het werk van Zijn handen, en dat alles zó adembenemend, dat we de Schepper Zelf zouden kunnen vergeten. .. Nu is er een dag, waarop alles voltooid is en God rust... Méér is er ten diepste niet, dan het adem-scheppend van God, dan de vreugde van de Schepper vanwege alles wat zeer goed is. Ja, daarvoor wordt nu al onze aandacht gevraagd: te horen en zo te zien hoe God rust en Zich verheugt in Zijn schepping! En daarin — zo wil het gegeven geheim open gaan — is nu gelegd de zin van ons leven. Denken we bijvoorbeeld aan de vissen in de diepzee en de bonte kleurenpracht en de verrassende vormen, die ze in het verborgene dragen — waarvoor leeft elke vis afzonderlijk? Wij staan temidden van de overvloed der schepping en zoveel gaat voor ons oog verloren. Welke zin en bedoeling zullen we in dit alles ontdekken? God ziet de vissen en Hij kent de vreugde over deze voltooide schepping. Onze Schepper verheugt Zich over de schoonheid van de vissen in de diepte der zee. God rust en verblijdt Zich — zie daar, het geheim der schepping, dat zich als een glans vanuit de zevende dag legt over de zes voorafgaande dagen. We zien de schepping pas wérkelijk, wanneer we deze zien vanuit het rusten van God op de zevende dag...

En in dit licht gaan wij mensen onze plaats kennen in de schepping. Onze gegeven plaats is dan, dat wij de nodiging van God om met Hem mee-te-rusten op de zevende dag horen en gehoorzamen. Hiermee naderen we het geheim van de zevende dag, zoals Israël dit heeft leren kennen in het vieren van de sabbat. In de Tien geboden volgens Exodus 20 wordt daarbij gewezen naar deze zevende dag van de schepping. De betekenis van de sabbat — zo horen we nu — is, dat God de mens nodigt mee te rusten op de zevende dag, waarbij ook de dieren in deze rust mogen delen. God nodigt de mens mee-op-adem-te-komen na zes dagen. Onmiddellijk na zijn schepping — zo verhaalt ons Genesis — wordt de mens gegeven de rust van de zevende dag. Nu God de mens de ruimte gegeven heeft onder de blauwe hemelkoepel op de aarde, neemt God de tijd voor de mens. God heeft tijd voor ons — zo luidt de verkondiging van de zevende dag. Het geschapen zijn betekent niet een zich storten in een groot en wild avontuur van zwoegen en werken en daarin adem te kort komen en onder gaan, maar het betekent een op adem komen, omdat zó van de Schepper Zelf gemeld wordt.

Wanneer God de vreugde kent vanwege al het geschapene, dan wil Hij dat mens en dier zich mee zouden verheugen. Het hoogste van het mensenleven wordt dan, met

een woord van Augustinus, vertolkt in het „God genieten".

Zo verstaan we dat God de zevende dag gezegend heeft. Vruchtbaar is deze dag, omdat God tijd voor de mens en dus de mens tijd voor God heeft. Daarom is deze dag ook geheiligd tot de afzondering van de liefde. God neemt de tijd voor de mens om de liefde te delen, om te genieten eikaars nabijheid. Hier is de heiliging en de afzondering gegeven, die zo bovenmate vruchtbaar is...

Het is de mens, die de rust van de zevende dag van zijn kant verbroken heeft, In een wereld leven wij nu waar deze rust wel heel vèr te zoeken is, namelijk tot in een verloren paradijs. De eigenlijke zonde van de mens, zo kunnen we dan omschrijven, bestaat hierin, dat hij niet meer alléén in God rust vindt, niet meer alléén wil genieten met Hem. Zonde is, dat we niet in het werk, dat God volbracht heeft, maar in het werk van onze eigen handen zoeken te rusten. En onrustig is dientengevolge ons hart. Geen rust vinden we voor onze voet. De zevende dag ging verloren onder onze handen. En zo vaart er door de Schriften een beweging, een gedrevenheid, een uitzien naar een nieuwe zevende dag, een nieuwe voltooiing van hemel en aarde. Dat wordt ons voor ogen gesteld, zoals voor de ogen der profeten: Zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde...

Zo werd aan Israël de sabbat gegeven, de zevende dag, om te rusten, gelijk God gerust heeft. Maar altijd bergt deze dag de hoop, het diep verlangen naar de dag, waarop eens en voorgoed het volk van God zal zitten onder de wijnstok en de vijgeboom in het land der belofte, dat een nieuw paradijs zijn zal. en waar het goed is de HEERE te loven met een lied, een psalm op de sabbatdag. Hoe verterend is de onrust van het hart van Israël en de volken en hoe onuitsprekelijk moet de rust zijn die overblijft voor het volk van God (Hebr. 4:9). Een sabbatsrust blijft over, zo horen we letterlijk. Dan zal de oude en verterende onrust zijn voorbijgegaan...

Zie, het Is voorbijgegaan dit oude en zie, het is nieuw geworden. In het licht van een nieuwe morgen — de eerste dag der week - zien we Hem leven, de Zoon van God, Die de zevende dag in het graf heeft doorgebracht. De zevende dag heeft onze Heere in het graf gelegen. En dat is een rust geweest, vanuit het volbrachte werk der verzoening, waarin alle stemmen van de onrust van ons hart tot zwijgen willen zijn gebracht.

Christus heeft niet de sabbat afgeschaft en deze vervangen door de zondag, maar Hij heeft de zevende dag vervuld. Gekomen is Hij immers niet om de Wet van God te ontbinden, maar om die te vervullen. De rust van de zevende dag vervulde Hij, door in het graf te liggen juist op deze dag, om zo alle tegenstemmen en opstandige onruststemmen van het gebroken en zondige mensenhart tot zwijgen te brengen tot in de stilte van het graf. Deze stille zaterdag is de sabbat tussen de Vader en de Zoon. Hier vindt de onrust van het moegestreden hart en het leven van de verbroken sabbatsvrede een einde. Hier voleindigt God het werk, dat Hij in Zijn Zoon gedaan heeft als een nieuwe schepping. Hier verklaart Hij dit werk voor volbracht en in dit licht breekt de eerste dag der week aan. Er zij licht! De zondag is niet in de plaats van de sabbat gekomen, doordat deze zou zijn ontbonden. Geen sprake van! Wat in Christus ontbonden is, dat is onze onrust en ons verbreken van de rust van Gods dag. De eerste christenen, zo weten we, bleven de sabbat onderhouden als rustdag. De zondag staat daarbij vanaf de dag van Christus' opstanding in het licht van de vervulling, van het doorgebroken zijn tot een nieuwe schepping, van de doortocht tot een nieuw paradijs. Daarop ziet het werk van Christus op aarde. Zijn omgaan met de sabbat werd genoemd een verbreken van de sabbat, maar in werkelijkheid — zo meldt ons de Paasmorgen — was het een doorbreken naar de nieuwe sabbat voor het aangezicht van Zijn eeuwige Vader. Opdat Deze zou kunnen rusten opnieuw in een nieuwe schepping...

Wij vieren de eerste dag van de week als rustdag en dat betekent dat de opstanding van Christus, dat de Opgestane Zelf onze rust en vrede is. We kunnen niet zelf tot de rust van de zevende dag meer komen: zo ver, zo onbereikbaar, want zo onrustig is ons hart. We mogen deze rust als een geschenk in het geloof ontvangen vanuit het geopende en lege graf. Zo werd onze onrust met de grond gelijk gemaakt, zo is met Christus — getuigt het geschonken geloof — onze oude mens, die hardnekkige sabbatsschender, gestorven en begraven en de nieuwe mens opgestaan — met Hem! Zo leeft de gemeente van Christus, de levendgemaakte gemeente, heen naar de zevende dag, waarop geen avond en nacht meer volgen zal.

Wij verlangen naar rust, maar wat méér, oneindig méér is: God de Vader verlangt naar de rust van de zevende dag. Hij verlangt om van de troon te spreken: Het is geschied. En dat zal zijn wanneer het werk van de Heilige Geest door de eeuwen heen volbracht zal zijn. Thans rust nog deze sabbat verborgen in de opgestane Christus en daarom is het, dat we - door deze Christus aangeraakt in ons leven — geen rust meer vinden en geen dag en uur van vrede, dan slechts in het Lam van God, dat nu staat, als geslacht! Onrustig is het hart, totdat het gevonden heeft deze rust in God.

Zo ligt de zin en de rechtvaardiging van ons leven niet in het werk van onze handen, maar juist in het rusten van onze boze werken. In het volbrachte werk van Christus is onze sabbatsvrede geborgen. En boven deze vrede welft zich hemelhoog het: Ere zij Godin de hoogste hemelen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's