De tekst voor de prediking
(2)
In het voorgaande hebben we gezien dat de Reformatie brak met het zogenaamde „pericopenstelsel", de centraal voorgeschreven Schriftgedeelten waarover op elke plaats gepreekt moest worden. Inplaats daarvan preekten Zwingli en Calvijn achtereenvolgens hele bijbelboeken door. Dat was zonder meer nodig in de tijd van de Reformatie, waarin nog weinig kennis was van de Heilige Schrift en van de geloofsleer.
Vandaag kunnen we dat in het algemeen de gemeente niet meer aandoen, zonder enige onderbreking week-in, week-uit, vervolgstof behandelen. De gemeente verwacht bijvoorbeeld dat we ons zullen houden aan het „kerkelijk jaar". Zo wordt al van begin Advent tot na Pinksteren — dat wil zeggen ongeveer een half jaar lang! — de prediking bepaald door de heilsfeiten. Behalve dat is er op bepaalde zondagen bediening van de Heilige Doop of van het Heilig Avondmaal en' dat stelt weer andere eisen aan de prediking.
Het kerkelijk jaar
Geen enkele dienaar van het Woord is dus helemaal vrij in de keuze van zijn tekst. In de Advents-en Kersttijd hebben we te preken over de vleeswording van het Woord. In de lijdensweken en in de Paastijd handelen we over het lijden, het sterven en de opstanding van Christus. En rondom Pinksteren hebben we de Persoon en het werk van de Heilige Geest centraal te stellen in de prediking.
Niet alleen omdat de gemeente dat van ons verwacht, maar ook omdat zij daar recht op heeft, en vooral, omdat zij het nodig heeft: de prediking van de Magnalia Deï, de grote werken Gods.
In de keuze van de stoffen voor het kerkelijk jaar mag en moet overigens ook wel wat orde zijn. Het is zeker niet aan te bevelen in de Adventstijd of in de Lijdenstijd kriskras door de bijbel heen te gaan. Voor mezelf vind ik het nog altijd de beste methode me zo mogelijk van Kerst tot Hemelvaartsdag te houden aan één Evangelie: het ene jaar Mattheüs, het andere jaar Markus, enz.
Zo leert de gemeente de struktuur van de verschillende evangelie-beschrijvingen en ook het eigene van iedere evangelist beter kennen. Zo voorkomt men ook een blind en tijdrovend zoeken naar iedere week een andere tekst.
De feestloze helft
Wat overblijft — de tijd van na Pinksteren tot aan de Advent — noemen we „de feestloze helft van het jaar". Die periode is korter dan we geneigd zijn te denken. Vooreerst valt er een aantal vakantiezondagen af.
Ook is er in deze maanden minstens twee keer bediening van het Heilig Avondmaal. Maar ook dan blijven er nog genoeg zondagen over om vrije stoffen te behandelen.
Ook in deze tijd mag de prediker zich een bepaalde vrijheid veroorloven. Iedere
dienaar van het Woord heeft nu eenmaal een zekere voorkeur. De één preekt graag over geschiedenissen, de ander voelt zich thuis in de profeten, de derde heeft meer inzicht in de brieven. Zo zouden we door kunnen gaan.
Toch dreigt hier voor elke predikant het gevaar dat hij: zijn eigen „stokpaardjes" steeds weer van stal haalt. Ik bedoel: dat hij die teksten kiest die hem liggen en dat hij aan andere zelden of nooit toekomt. Tegen dat gevaar hebben we voortdurend te waken. We moeten de gemeente iets laten zien van de veelkleurige wijsheid Gods. En de Schrift is rijk genoeg om de verschillende facetten van Gods openbaring aan de orde te stellen.
Eenzijdige tekstkeuze
Er zijn in alle gemeenten wel kerkgangers die zondag aan zondag bijhouden waarover gepreekt wordt. Sommige gemeenteleden houden dat jarenlang vol. Het zou de moeite waard zijn statistieken op te stellen van bepreekte teksten. We zouden zien dat bepaalde Schriftgedeelten „stukgepreekt" zijn — voor zover dat mogelijk is — en dat andere, soms hele bijbelboeken, nooit aan de orde komen.
Een lezer van ons blad, die in zijn gemeente jarenlang een preekregister heeft bijgehouden, heeft de moeite genomen mij daarvan een copy te sturen. Ik wil niemand vermoeien met veel cijfers en doe er daarom slechts een greep uit. Van de vijf boeken van Mozes is Genesis verreweg het meest bepreekt, daarentegen Leviticus slechts één keer. De verhalende stof uit de boeken Samuël en Koningen en Kronieken komt er redelijk goed af, maar over Ezra, Nehemia en Esther werd zelden of nooit gepreekt. De Psalmen scoren uiteraard zeer hoog, maar de andere dichterlijke boeken, met name de Spreuken en het Hooglied komen er bekaaid af. Van de profeten staat Jesaja natuurlijk aan de top, daarentegen preekte nooit iemand over Micha, Nahum, Zefanja en Maleachi. De Evangeliën en de Handelingen waren in bedoelde gemeente veel bepreekte bijbelgedeelten, sommige brieven evenwel kwamen weinig of slechts één keer in al die jaren aan de orde.
We moeten hier in aanmerking nemen dat de gemeente door meer predikanten wordt gediend en dat ook de preekstof van de gastpredikanten in het onderzoek is betrokken. Maar dan nog moeten we tot de conclusie komen dat wij-, dienaren van het Woord, op z'n zachtst gezegd, nogal eenzijdig zijn in onze tekstkeuze.
Vervolgstoffen
Om aan dat gevaar van eenzijdigheid te ontkomen verdient het toch wel aanbeveling ook in de „feestloze helft" van het jaar vervolgstoffen te behandelen. Dat is allereerst goed voor de dominé, die daarmee zichzelf de wekelijkse moeite van het zoeken naar een tekst bespaart en de verplichting
op zich neemt studie te maken van een heel bijbelboek of van een afgerond Schriftgedeelte. Het is ook goed voor de gemeente, die op deze manier een beter inzicht krijgt in de Schriften, vooral in de minder bekende gedeelten. Als het goed is wordt de gemeente ook meer geboeid, doordat ze graag het vervolg wil horen en geen preek uit een bepaalde serie wil missen.
Natuurlijk moet zo'n serie vervolgstoffen niet al te lang duren. In het gewone leven zeggen we terecht: verandering van spijs doet eten. Zo is er ook voor de geestelijke voeding en versterking in het geloof afwisseling nodig.
Voor vervolgstoffen biedt de Schrift keuze genoeg. Men kan preken over het leven van de aartsvaders Abraham, Izak en Jacob, over de uittocht uit Egypte en de woestijnreis, over allerlei geschiedenissen uit Samuël,
Koningen en Kronieken, over bepaalde thema's uit de psalmen, over wat geselecteerde teksten uit de grote of kleine profeten, en uiteraard over de Handelingen der Apostelen, terwijl ook de Nieuw Testamentische brieven zich goed lenen voor diverse series.
Maar nogmaals, ook hier geldt: de verstandige zal tijd en wijze weten!
Geboren en gemaakte preken
Geen predikant zal zich zo strak aan een schema mogen binden dat het nimmer doorbroken kan worden. De bediening van het Heilig Avondmaal bijvoorbeeld laat zich soms wel, maar niet altijd inpassen in de vervolgserie. Dan moet er een andere stof worden gekozen, waarbij ik het juist acht dat de teksten voor Voorbereiding, Bediening en Dankzegging op elkaar afgestemd zijn.
Voorts kan er plotseling iets gebeuren in de gemeente of in het land dat in de prediking de aandacht moet krijgen. Het kan ook zijn dat een tekst opkomt uit het pastoraat. Of een bepaald Schriftwoord kan zich zo onweerstaanbaar aan de dienaar van het Woord opdringen dat hij er niet van loskomt. Meestal is dat ambtelijke leiding waartegen men zich moet verzetten. In zulke gevallen moet de vervolgstof worden opgeschort.
Predikanten maken nogal eens onderscheid tussen „geboren" en „gemaakte" preken. Wat daarmee wordt bedoeld kan zonder meer duidelijk zijn. In verreweg de meeste gevallen wordt een preek „gemaakt". Men kiest een tekst of men behandelt het gedeelte dat aan de beurt is. Daar is natuurlijk helemaal niets tegen. Wanneer Paulus zegt „ik zal ook met het verstand bidden", dan mogen we met 'n variant daarop ook zeggen: „ik zal met het verstand preken". Ook in de gewone middellijke weg hebben we uiteraard verstand nodig met Goddelijk licht bestraald! En ook over een preek die op deze gewone wijze tot stand gekomen is wil de Heere Zijn zegen geven.
Maar er zijn ook „geboren" preken. Dat zijn die preken waarvoor de tekst spontaan opkomt en waardoor we als dienaar van het Woord worden „gegrepen". En als het Woord door de dienaar heengegaan is, raakt het dikwijls ook de gemeente. De prediker heeft dan soms op de kansel al het ondefinineer de predikant iedere week weer de zondag dreigend dichtbij ziet komen en hij weet op vrijdag nog geen stof voor de prediking, dan is er iets grondig mis. Hij moet gegrepen zijn door het Woord en al in het begin van de week uitzien naar de zondag omdat hij dan dat Woord weer kwijt kan.
eerbare gevoel dat de vonk overspringt. Dat zijn de beste diensten, waarin het wordt ervaren dat de bediening des Woords is „in betoning van Geest en kracht". Achteraf horen we dan soms ook nog voor wie het Woord tot een bijzondere zegen is geweest.
Niet de preekstoel, maar de tekst
Het is, om met het bevestigingsformulier voor de dienaren van het Woord te spreken, „een zonderlinge genade van God" tot deze dienst geroepen te zijn en in deze dienst te
Een stelregel die nogal eens te horen is is deze: niet de preekstoel moet de dominé naar zijn tekst drijven, maar omgekeerd: de tekst moet hem naar de kansel drijven. Wanmogen staan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's