Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Blijdschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijdschap

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ja, indien ik ook tot 'n drankoffer geofferd worde over de offerande bediening uivs geloofs, zo verblijd ik mij en verblijd mij met u allen. En om datzelfde verblijdt gij u ook en verblijd ook u met mij." Filippensen 2 : 17 — 18

zich verblijden

De laatste keer eindigden we ermee te schrijven dat het de apostel vreugde was om Christus' wil smart en vervolging te ondergaan. Zo stuiten we op het gegeven 'blijdschap' dat vooral in de Filippensenbrief veel aandacht krijgt. Trouwens niet alleen in deze brief is dat het geval. Dikwijls schrijft Pauius over de blijdschap. Hij noemt de 'blijdschap' een aspect van de vrucht van de Geest. Dat is toch wel opmerkelijk. Het geloof kent blijdschap. Weet van vreugde. Is de zekerheid inherent aan het geloof, datzelfde kan ook van de vreugde gezegd worden. Al in het Oude Testament wordt het dienen van de Heere als een zaak van grote vreugde beschreven. Dient de Heere met blijdschap! Het zich verblijden in de Heere komt regelmatig voor. Dichters en profeten hebben er zich over uitgelaten dat daar het geheim van hun leven in te vinden is, juist in moeite en druk. Hoewel de vijgeboom niet bloeien zal, weet Habakuk te melden, zo zal ik me toch verblijden in de Heere! Want dat is wel opmerkelijk: blijdschap heeft een grond. Het is blijdschap in de Heere. Het is niet zomaar een gevoel of stemming van een moment. Maar deze blijdschap ligt geworteld in haar grond Christus. Blijdschap is een vrucht, geen kwestie van karakter zozeer. Blijdschap is genade. In de grondtaal van het Nieuwe Testament is dat heel duidelijk. Daarom, blijdschap is niet alleen genade. Maar genade is de oorzaak van de blijdschap. In de genade Gods vindt het geloof de oorzaak van haar blijdschap. „Daarmee is uitgesproken, dat echte blijdschap alleen gevonden wordt bij het volk des Heeren, dat leeft van Gods genade. Maar daarmee is ook gezegd, dat onder de toorn van God alle blijdschap vergaat. We kunnen niet in de zonde leven en dus Gods toorn over ons halen en toch echt blij zijn en echte vreugde bedrijven" (prof. dr. H. J. Jager in Kernwoorden NT dl 1, pg. 101).

Het is van belang op deze bijbelse notie te letten. Somberheid en droefgeestigheid kunnen al te zeer het geloofsleven stempelen. Dat het lijkt alsof het door genade de Heere toebehoren een zaak is van droefheid in plaats van wondere vreugde. Is het soms niet onder ons zo dat blijdschap des geloofs verdacht overkomt? Dat wij in ieder geval eerder onder de indruk geraken van een christen die somber gesteld en gestemd is, dan over een die roemen mag in Gods genade? „Van dood en eeuwigheid spreekt men liever dan van Christus en Zijn volbrachte werk; ernst en somberheid gaan hand in hand en het staan naar de zekerheid en blijdschap des geloofs wordt voor hoogmoed aangezien" (J. G. Woelderink in: Uit de praktijk der godzaligheid, pg. 144). En even verder schrijft hij: , , Maar al te spoedig laten we ons door het kruis en de teleurstellingen van het leven in de war brengen. Humeurige buien en bittere stemmingen be-en derven het werk des Geestes. Zij ontnemen ons de troost van het evangelie en de blijdschap des geloofs. Daarom behoort ieder christen de wacht te betrekken bij het kostelijk goed der geestelijke vreugde. Want Christus wil dat onze blijdschap vervuld worde, dat zij volkomen worde en heel ons leven vervulle. Dat kan in de gemeenschap des geloofs met Hem. Het is de bron van onze vreugde en blijdschap." (id., pg. 144).

toegepast

Dit alles zien we toegepast in onze tekstwoorden. In vers 16 schreef de apostel over zijn 'lopen' en 'arbeiden' in de dienst des Heeren. In vers 17 gaat hij nog verder. De dienst des Heeren kan van hem ook het laatste offer vergen en wel dat van zijn leven. Het heet hier een 'drankoffer'. Andere vertalingen hebben 'plengoffer'. In dit woord wil Paulus niet alleen maar spreken over zijn eventueel sterven, maar de nadruk leggen op het vallen als slachtoffer waarbij zijn leven als het ware uitgegoten wordt. En in het hier gebruikte woord (een woord dat herinnert aan één van de offers in het OT genoemd) zit de gedachte dat het een gedood worden is in de dienst des Heeren. Sterven als offer dat aan de Heere wordt gebracht. Eigenlijk heeft de apostel steeds zijn hele leven en bediening zó gezien. Hij werd door heel zijn dienst verteerd als een kaars in de vlam. Al zijn levenskracht spendeerde (dat woord staat er eigenlijk in het Grieks) hij in de dienst aan zijn Meester. En dat ging voor hem zelfs tot de uiterste konsekwentie namelijk een sterven voor de Heere. De moeilijkheid bij de uitleg van deze tekst is de relatie tussen Paulus' geofferd worden en het geloof der gemeente. Zijn lopen en arbeiden (vs 16) waren gericht op het heil der gemeente. Hoe moet dan zijn eventueel sterven gezien worden met het oog op datzelfde heil? Hoe wordt het geloof der kinderen Gods gediend als de apostel sterft? Want zo staat het er letterlijk: 'maar indien ik ook als plengoffer uitgestort wordt bij de offerande en de dienst van uw geloof...' (vert. Greijdanus) Paulus bedoelt kennelijk dat het geloof offert en dient. Geloof is een offer, een dienst (liturgie, staat er).

Geloof is niet iets ledigs, iets passiefs, maar levende realiteit in het leven der gelovigen. Het offert, het dient. In Filippi hebben ze dat wel begrepen. Gelovigen dienen zichzelf te offeren met alles wat ze hebben. Dat houd lijden in om wille van het geloof. Vijandschap verduren om Christus' wil. Eigen eer verliezen, eigen winst prijsgeven. Zondige begeerten doden, goddeloze leefpraktijken verwijderen. Dat is wat hier bedoeld wordt met: dienen en offeren. Zó is het geloof een liturgie, een dienst. Een dienst aan God. Geloof is dienen. God dienen op een heilige wijze. En zo de naaste tot heil zijn. We denken hier aan de bekende regel uit Zondag 12: dat ik mijzelf tot een levend dankoffer Hem offer... Daarom immers w r ordt gij een christen genaamd. Dat dienen van de Heere betekent een heilige levenswandel, een godvruchtig leven.

Welnu, voor dat dienen van het geloof is de apostel bereid eventueel zijn leven als een drankoffer te geven. Want dan zal dat alleen maar zijn tot meerdere eer van de Heere. Het is hem tot vreugde. En dan hebben we dat w T oord waar we dit keer wat meer aandacht aan gaven. Niet dat Paulus hier nu zozeer bedoelt te zeggen dat dat sterven hem een vreugde zal zijn. Ook voor de grote apostel blijft de dood een vijand die teniet gedaan moet worden. Nee, zijn vreugde ligt meer in de hier bedoelde dienst der gelovigen. Hij kent blijdschap als de gelovigen in Filippi zijn zoals ze voor de Heere dienen te zijn. Als hun geloof in de vrucht werkzaam blijkt. Dat verschaft hem vreugde, dat veroorzaakt blijdschap. De gemeente is zijn blijdschap en kroon en niet zozeer zijn dood. En als ze nu in Filippi hun eigen zaligheid mogen werken met vreze en beven en als de apostel daarin nu mag medewerken ook al zou hij daarbij zelf misschien te gronde moeten gaan, dan is hij daarover toch verheugd. Zo verblijd ik mij en verblijd mij met u allen. Ja, hij is er zeker van dat dat de gemeente ook blijdschap geeft.

Want als de apostel blijdschap kent over de dienst van hun geloof, dan dient de gemeente ook blijdschap te kennen over de dienst van de apostel. Hij verblijdt zich met hen, zij moeten zich verblijden met hem. Genade verblijdt zich over de genade bij de ander. Hier is alle afgunst en wangunst zoek. De blijdschap van de een vindt mede zijn vervulling in de blijdschap van de ander. In de gemeente Gods dient men zich met elkaar te verheugen over het werk Gods. Dienaar en gemeente, gemeente en dienaar. De ziel van de een vloeit over in die van de

ander. Het zijn net communicerende vaten. Ze lopen in elkaar over en vullen elkaar aan. Zo hoort het te zijn in de gemeente des Heeren. We hebben elkaar zo nodig. Het is zo droevig als ieder eigen wegen gaat. Zo verdrietig als de een de ander voorbijgaat. Soms om ondergeschikte redenen. De blijdschap die de een ten deel mocht vallen, kan soms dc ander weer zo opbeuren. De sombere gedachten van de ander kunnen soms zo weggenomen worden als er weer een ander goed en vol van dc Heere getuigen mag. We hebben onder elkaar de ander te ondersteunen. Zo gaat in ver\ailling: „Verblijdt u met de blijden en weent met de wenenden".

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Blijdschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's