Van dezelfde lap gescheurd
KOLOMMETJE
Geestelijke gesprekken zijn dikwijls zo stereotyp. Van mond tot mond en niet van hart tot hart. Zelfs wanneer iemand zegt van hart tot hart te hebben gesproken met die ander, komt het voor dat het toch veel meer geweest is: Zeg jij dit, dan zeg ik weer dat.
Eventjes zijn de gesprekspartners hevig geïnteresseerd. Maar dan is nog niet op het geestelijke overgeschakeld. Het gaat over anderen natuurlijk. Zij worden van hun dos ontdaan en kaal geplukt. De veren stuiven in het rond. Wat een sensatie. —o—
Dan ineens die verplichte wending. Hu gaan wij op de degelijke toer.
Ik wil vanzelf niet zeggen dat wij beter zijn.
Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet! Nee, wij hebben allen gezondigd. En derven de heerlijkheid Gods. Zo te zeggen van éne lap gescheurd.
Eventjes kan het gesprek haperen. Wanneer de ander zo eerlijk zou zijn dat hij inbrengt: Soms heb ik wel eens de indruk dat jij of — breder — dat wij wel de beste stukjes zijn van die lap.
Zoals mijn moeder wel eens zei. De beste stukken scheur ik af, die kunnen best dienen als stofdoeken. De rest kan in de voddenmand.
Even van het chapiter. Lichte aarzeling. Doch daar kabbelt het lustig verder.
O neen, ik ben de allerslechtste flard. Paulus had het op één punt verkeerd. Hij schreef dat hij de voornaamste der zondaren was. Nee, dat ben ik beslist.
Wat zeg je, troeft de ander, dat ben ik. Zo stoeien zij verder. Als jonge honden, die zich om elkaar heen wringen, hevig grommen, tanden in eikaars vacht zetten maar nooit doorbijten. Van één en dezelfde lap. Maar het is zo moeilijk de gedachte van je af te zetten, wanneer iemand dit uitspreekt, alleen al door de manier waarop hij te kennen geeft, dat spreker wel bij de beste stukjes van die oude lap hoort.
Naar hun zeggen kunnen zij wel naast iedereen en bepaald naast de allerergsten gaan zitten. Het komt zo demonstratief over. Zij nemen plaats als eens die politicus op stemmenjacht, die ging zitten tussen het publiek dat huisde tegen het monument op de Dam van de hoofdstad. Zoals de vorst of kerkelijke prelaat, die eens per jaar bedelaars de voeten wast.
Niet van elke vrome mond hebben we zo maar de authentieke indruk dat de eigenaar uit de voddenmand is opgeraapt. Of, als ook wel gezegd wordt: dat hij gerukt werd als een brandhout uit het vuur. Maak dat de mensen, ook die buiten zijn, eens duidelijk. Dan gaat er zogezegd iets van uit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's