Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waakzaamheid een Bybelse opdracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waakzaamheid een Bybelse opdracht

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

In het vorige artikel is nogal nadruk gelegd op wat ik nu maar even aanduid als de breedte van de Bijbelse waakzaamheid. Dit keer iets over die waakzaamheid zélf. We kiezen daarvoor ons uitgangspunt in de gelijkenissen van Jezus, die deze waakzaamheid sterk beklemtonen, met het oog op Zijn wederkomst. Een vast element in die gelijkenissen is de gedachte dat Jezus wel eens lang kan uitblijven, in elk geval veel langer dan men verwacht. De Zoon des mensen stelt Zijn komst langer uit dan men verwacht had. In de gelijkenis van de trouwe en ontrouwe dienstknecht (Matth. 24 en Lukas 12) is van zo'n uitstel sprake. De heer van het huis vertoeft te komen.

In de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden is het de bruidegom die pas verschijnt in het middernachtelijk uur. Het tijdstip van de komst van heer en bruidegom, en dus ook van Christus' wederkomst is onzeker. Er zit in dit uitstel een groot gevaar niet van dc kant van Christus, maar naar de kant van de wachtende gemeente. En het is overduidelijk dat Jezus daar nooit mee bedoeld heeft ruimte te scheppen voor de gedachte: voorlopig kunnen wij er wel tegen. Als Hij geen haast maakt, waarom zouden wij het dan doen? „De sterkste uitspraak over de onbekendheid van het tijdstip, waarop de Zoon des mensen komen zal ligt in het in Marcus en Mattheüs overgeleverde woord: Maar aangaande die dag of die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, noch de Zoon, dan Mijn Vader alleen" (Dr. H. Ridderbos).

De vraag ligt hier voor de hand; hoe kan Christus, daar Hij toch Gods Zoon is ja zelf God is, niet van het uur van de wederkomst weten? Dr. F. W. Grosheide zegt in zijn commentaar op Mattheüs: „Volkomen te verklaren is dit niet, wij staan hier voor het grote wonder van Hem, die God en mens is. Wij kunnen er dit van zeggen, de tijd van de wederkomst behoorde niet tot de zaken, die Jezus als Middelaar had te openbaren. Jezus verklaart, staande in Zijn Middelaarsambt en dat vervullende de tijd niet te weten. De Vader houdt dat aan Zich, openbaart het niet." Ik denk dat dit het enige juiste antwoord is. En ook hierin „zullen we ons tevreden hebben te houden dat we leerjongeren van Christus zijn." En als Jezus in dezen ook alleen maar gehoorzaam wil zijn aan de Vader, dan hebben wij voor die grens eerbiedig halt te houden.

Zoveel maakt Christus ons in verband met de onbekendheid van die Dag en ure ons duidelijk dat niemand daar verkeerde gevolgtrekking uit moet maken. Het mag de waakzaamheid en de trouw in elk geval niet verslappen, maar beiden moeten daardoor gestimuleerd worden. De houding van die boze dienstknecht die in zijn hart zegt: „mijn heer vertoeft te komen", evenals die van de dwaze maagden die het waken opgeven en gaan slapen wordt door Hem gelaakt. Iedere gedachte als zou men voorlopig nog niet met dc intrede van de grote toekomst behoeven te rekenen, wijst Christus resoluut van de hand. Het is juist zó dat door het uitstel van de wederkomst de waakzaamheid in graad en intensiteit dient toe te nemen.

Die verhoogde waakzaamheid dient drie speciale kenmerken te dragen. Ten eerste zullen we biddend waakzaam moeten zijn. De gelijkenis van de weduwe bij de onrechtvaardige rechter zet in met de mededeling: n Hij sprak tot hen een gelijkenis, daartoe strekkende dat men altijd bidden moet en niet vertragen (Lukas 18 : 1).

In de tweede plaats dringen die gelijkenissen aan op de trouw aan de hemelse roeping van de gemeente van Christus. Slechts dwazen en zorgelozen houden geen rekening met de mogelijke nabijheid. En die trouw is verbonden met de derde trek, namelijk de waakzaamheid. Het bewijs van dwaasheid wordt geleverd als de mensen zich gedragen als in de dagen van Noach en ten tijde van Lot. Zij houden geen rekening met het naderende onheil, zij hadden er geen weet van niet alleen, maar zij sloten hun ogen voor de werkelijkheid en waren doof voor de prediking van Noach. Dus met het onverwachte van de komst van Christus heeft iedereen te rekenen. Het veelzeggende beeld van de weduwe uit de genoemde gelijkenis stelt ons de kerk voor ogen zoals zij dient te zijn.

Omdat de gemeente weduwe is mist zij haar Bruidegom, en daarom voelt zij zich in de stad, in de wereld niet thuis. Het is het benauwende in onze dagen dat dc kerk te weinig dit weduwschap wil, noch begeert. Kerk-zijn betekent voor velen koploper zijn in de wereld. Het voortouw willen nemen om puur wereldse idealen, ideeën en ideologieën hier en nu te verwerkelijken. Het weduwekleed afwerpen en het harnas aantrekken om leiding te geven en zich te scharen in de revolutionaire bewegingen. De gestalte van het weduwschap legt men uit als angst en vlucht. Terwijl dit juist niet het geval is. Door deze houding keert zij de wereld de rug niet toe, maar zij verstaat haar verantwoordelijkheid op een andere wijze dan de wereld. Het verdriet haar dat zij haar Bruidegom nog mist en daarom is de enige bestaansgrond van de Gemeente in de wereld: Trouw te blijven in haar verdriet aan Hem die zij mist. Dit laatste verhoogt haar waakzaamheid. Het eigenaardige, het verkeerde is nu, dat die gemeente, tengevolge van de kritiek die de wereld op haar heeft, haar blaadje maar om gaat keren. Dat ze luistert naar stemmen als: „Zo in de stad en in de wereld te leven dat is niet menselijk. Dat is ontoelaatbaar. Zij eisen haar op voor dit leven. Zij komen tot haar met de claim van mense-

iijkheid en wereldsheid. De tegenpartijders nemen haar haar weduwschap kwalijk. Zij noemen haar levenshouding de houding van saboteur en deserteur." (W. Aalders).

Hier zal de waakzaamheid zich dienen te verscherpen zodat we als Gemeente ons niet moeten laten drijven door de angst voor de vraag hoe de wereld over ons denkt. Die wereld op politiek, maatschappelijk en etisch terrein bij te vallen is een wezenlijk onderdeel van de grote verzoeking tot ontrouw aan haar Bruidegom. Daarmee wil niet gezegd zijn dat we geen boodschap aan, noch voor de wereld zouden hebben. De kracht van de Gemeente schuilt in haar getuigenis. De brandende lampen waar-Christus in de genoemde gelijkenissen telkens op wijst hebben de functie van het licht te laten schijnen in de duisternis. Laat uw lendenen omgord zijn en de lampen brandende en wees gij de mensen gelijk die op hun heer wachten.

Waakzaam moeten we zijn om de radicaliteit en de ergernis van het Evangelie niet uit het oog te verliezen. Men moet deze radicaliteit niet zoeken in de verandering van politieke en maatschappelijke en etische structuren van onze wereld alleen. Voor de duidelijkheid zij gezegd: meen niet dat de radicaliteit van het Evangelie zou bestaan in protestmarsen voor de wereldvrede geënt op de ideeën van linksgeoriënteerde vredesbewegingen in de wereld' en in ons eigen land, met name het I.K.V. Evenmin bestaat de radicaliteit van het Evangelie uitsluitend en zonder meer in het streven naar de verwerkelijking van een zuiver aards gerichte toekomst, of in een ruimte geven aan het zich uitleven van de zonde onder het mom van het gebod der liefde.

Voor ons besef bestaat de radicaliteit van het Evangelie in de rechtvaardiging van de goddeloze, in het afscheid nemen van de wereld, het afstand doen van de zonde om zo in de weg van heiligmaking zoutend zout en lichtend licht te zijn. Een evangelie waaide ergernis van het kruis aan ontbreekt, die ons sterven èn leven doet met Christus in Zijn dood en opstanding, is geen evangelie, staat haaks op het Evangelie van Gods vrije genade. Niemand leide hieruit af dat we dan de wereld de wereld moeten laten of dat de christen geen taak zou hebben zich in te zetten tegen elke levenshouding die met het karakter van het Evangelie in strijd is.

Da, t is juist de radicaliteit van het Evangelie dat (om met de woorden van W. Aalders te spreken) de Gemeente die weduwe is , , eenvoudig niet meer geloven kan in maatschappij in de gerechtigheid, in de wetenschap, in de cultuur, in de toekomst. Zij weigeren nog langer de dupe te zijn van voze illusies. Zij gelooft niet meer in de mens. Hoe minder 't Evangelie geactualiseerd wordt hoe actueler het is". Ik denk dat op deze wijze de kwaal van ziekelijk activisme in a] haar scherpte is aangewezen. Waar wij mee moeten rekenen ter verhoging en verdieping van trouw en waakzaamheid gedragen door het gebed is, dat er een , , te laat" is. Dat zal die boze slaaf aan de weet komen die omdat de heer vertoeft te komen zijn medeslaven begint te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards. Met andere woorden als hij zich schaart aan de verkeerde kant. Zo zal de heer van deze dienstknecht komen ten dage dat hij het niet weet en in de ure in weike hij hem niet verwacht. En zal hem afscheiden en zijn deel zetten met de geveinsden, daar zal wening zijn en knersing der tanden. Datzelfde te laat vinden we ook bij de dwaze maagden die midden in de nacht met hun uitgebluste lam, pen voor een gesloten deur komen te staan.

Het uur van de komst van de bruidegom is onbekend. Daarom wordt de Gemeente opgeroepen te leven in de hoop, maar daarom zijn wij ook ten zeerste in gevaar. In gevaar om ook de andere kant te kiezen. Om wereldgelijkvormig te worden om de grenzen van kerk en wereld uit te wissen, om bij de wereld „in" te w 7 illen zijn.

Dan is het wereldse leven vanzelfsprekend geworden en het „gij geheel anders" is bezig langzamerhand ook in de Gemeente en uit de gezinnen te verdwijnen. Het gevaar van slapen is niet alleen de zonde van de dwaze, maar ook van de wijze maagden. Laten we dat niet vergeten. De Gemeente heeft geen enkele reden om zich in welk opzicht ook boven anderen te verheffen. Haar schuld is evenzeer: niet waakzaam te zijn. Nogmaals wijs ik daarom op de noodzaak van het gebed, het enige middel om wakker te blijven. Wie verflauwt in zijn gebed wordt zeer snel een rusteloos voorthollende activist. Geheiligde activiteit is daarom geboden. De verwachting van de toekomst des Heeren brengt geen stilstand of lijdelijkheid met zich in het leven van Christus volgelingen. Ieder levend gebed dat opwelt uit het hart is als een lichtsignaal in de donkere nacht van deze wereld, een lichtbaken in de duisternis. Ieder gebed is een bewijs dat w^e nog waken. Vraag: Vaar ik met de gedoofde lichten in een donkere nacht of brandt etiets in mij van de gloed der liefde waarmee ik aan Christus verbonden en verknocht ben? Zo waakt dan want ge weet niet, wanneer de ure van de uiterste ernst komen zal.

K. a. Z.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Waakzaamheid een Bybelse opdracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's