Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nagenoeg uit de eerste hand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nagenoeg uit de eerste hand

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En die het gezien heeft, die heeft h getuigd, en zijne getuigenis is waa achtig, en hij weet, dat hij zegt, hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt. Joh. 19 : 35

Zo'n snateraar. Ik kan me best begrijpen dat de apostel Johannes zich op die manier uitliet over Diotrefes. Immers wat Johannes zelf, gedreven door de Heilige Geest, sprak, schreef, leerde was zwaar van inhoud, diep serieus. Het waren gezonde woorden, betuigingen van eeuwig leven en vol van genade en waarheid. Daarbij valt alle vroom geleuter volledig in het niet. Er wordt helaas dikwijls maar geraaskald. In de tekst die voor ons ligt geeft de evangelist zeer persoonlijk en indrukwekkend de authenciteit, dat is de echtheid, aan van wat hij in het algemeen maar ook wat hij in het bijzonder in de laatste mededeling naar voren brengt. De heel specifieke informatie is ten hoogste geloofwaardig. Onze belijdenis laat er geen enkel misverstand over bestaan, dat de HEERE om ons en terwille van onze zaligheid, Zijn knechten, te weten de profeten en apostelen, geboden heeft Zijn Woord te boek te stellen. Om ons en onze zaligheid. Opdat ook gij geloven moogt. Komende tot het geloof wordt noodzaak en belang van geloven heel persoonlijk toegespitst: , , Niet alleen anderen, maar ook mij". U kent dat uit de catechismus en — hoop ik uitermate — uit het beleven van de dingen. Gekomen tot het geloof is al onze zorg, dat niet alleen wij, niet alleen ik zelf, maar dat ook anderen geloven mogen in de Heere Jezus Christus. De naaste gewonnen voor Hem. Christus' Hogepriesterlijke bede noemt het nadrukkelijk: , , En Ik bid niet alleen voor deze, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen".

Een zeer merkwaardige tekst. Ooit hebben de woorden mij machtig en ontroerend aangegrepen. Het was te moede of over een afstand van vele kilometers en over twintig eeuwen heen de apostel achter zijn schrijftafel mij liefdevol en trouwhartig in de ogen keek. Ik dis niet een kunstig verdichte fabel et voor u op. Het betreft feiten die volkomen r-zekerheid bezitten en ik, Johannes, schrijf u evenals anderen, opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen. Het is alsof wij privé een brief hebben ontvangen van een zo heilig man, die aanzat in de schoot van Jezus. Alsof wij onze eigen naam in Gods Woord aantreffen. Van Johannes aan Jan. Lopend in eigen persoon op het eiland Patmos keek ik alle kanten uit of ik mogelijk een glimp zou kunnen opvangen van de beminde jonger. Hem zag ik niet. Met zijn evangelie voor mij, en hij schrijvend zijn brief, blikt hij mij diep in de ogen, ja diep in mijn hart en het kan mij niet persoonlijker aangaan: opdat ook gij geloven moogt. Ook gij met zovelen die even dierbaar geloof verkregen. Ik zou allen die dit lezen willen aanraden zolang te zitten, te lezen en te wachten, totdat u op deze aparte wijze wat dit betreft betrokken wordt in de wereldwijde en eeuwenomspannende gemeenschap der heiligen. Totdat u u levendig realiseert deel uit te maken van de boederschap die in de gehele wereld is.

Ooit sprak Jezus oog in oog met Martha: „Gelooft gij dat? ". Het was uit de eerste hand. Zij hoorde het zelf uit Zijne mond. Met deze tekst, en helemaal wat u zelf aangaat, is het hetzelfde, nagenoeg hetzelfde. Bij monde van de discipel, die Jezus liefhad, laat Hij u, hier in uw dorp of stad terneerzittend in de huiskamer van uw woning vragen: Gelooft u dit? Dit, namelijk dat Ik dood geweest ben, zo dood dat bloed en water vloeide uit Mijn bleke lijk. Doe er alles aan, beweeg hemel en aarde, zoek bij dagen en nachten, opdat niet eenmaal deze paar woorden beschuldigend opvlammen en als het ware het vuur aansteken dat u eeuwig deren zal. Zullen wij het hier plechtig met elkaar afspreken dat zoiets verschrikkelijks, dat op geen enkele, beslist op geen enkele wijze te verontschuldigen is, nooit voorvalt? Och toe, geef mij enig blijk van instemming.

Op zijn eentje was Johannes weer zachtjes teruggelopen naar de plaats waar Jezus aan het kruis genageld was, nadat hij Maria, Jezus' moeder, had thuisgebracht. Of waren

zij nog even aan de grond genageld blijven staan, aleer zij diep verslagen en getroffen de weg naar huis waren ingeslagen? Samen. De moeder met haar nieuwe zoon en de zoon met zijn nieuwe moeder. Nog even samen afwachten en beleven het bitter niet te aanschouwen einde.

De Joden kenden rust noch duur. Zij dachten aan alles tegelijk. Diep in hun hart mogelijk aan de profetie dat Hij zou opstaan ten derde dage. Ook realiseerden zij zich dat de grote sabbat, de sabbat van Pasen, ophanden was en dat de wet niet wilde dat dode lichamen aan het hout het sabbatsland verontreinigden. Calvijn merkt snedig op dat de wetsgetrouwen zeer scrupuleus waren over de „kleine lettertjes" in de bepalingen, terwijl zij er zonder blikken of blozen aan hadden meegewerkt en ertoe bijdroegen, dat de onschuldige ter dood werd gebracht. Dit is met recht de mug uitzijgen en de kemel doorzwelgen. Denken wij daar wel eens aan als wij ijveren voor allerlei aangelegenheden van zondagsheiliging? Op zichzelf maak ik daar geen aanmerking op, maar wel vraag ik dringend toe te zien dat intussen niet een kolossale kemel door de keel gaat. Zonder enig bezwaar. Want zo mag het niet en kan het niet bestaan voor Gods oog. Via een zeker ten aanzien van verachtelijke slaven niet ongebruikelijke methode wordt een einde gemaakt aan het leven van de terechtgestelden. Het verzoek komt wellicht ditmaal ook Pilatus heel gelegen. Soldaten breken de moordenaars de benen. Ruwe genadeslagen. En mochten zij ooit uit diepe bewusteloosheid de ogen opslaan dan zouden zij toch nooit kunnen weglopen. Aan twee gekruisigden is dit wrede benenbreken reeds voltrokken.

Komende tot Jezus ontdekken zij dat Zijn levensgeesten reeds geweken zijn. Zelfs rauwe klanten, als deze soldaten zijn, stuit het tegen de borst Hem zo te mishandelen. Tenslotte is er zelfs behoefte aan oorlogsrecht. Zij volstaan voor alle zekerheid met een lansstoot in Zijn zijde.

Johannes kan er geen oog van afhouden. De discipel, die Jezus liefhad, staat erbij. Hij als enige met de vrouwen. Hij is ooggetuige. Ooggetuige van dit ontzettende. Ziet u het ook gebeuren? Meeziende met Johannes, als het ware ziende door zijn ogen?

Even, heel even aan iets anders denken. Omdat het zo ten diepste ontroert. Tegen Hobab zei ooit Mozes: „Trek met ons naar die plaats en wees gij ons tot ogen". Op die manier zijn de getuigen ons tot ogen. U weet dat het heerlijke lichaam van Christus vele leden heeft. Dat Lichaam heeft ook ogen. Zijt u een oor dat zegt: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet, zo kom ik Christus niet toe. Bedenk dat het lichaam van Christus niet zonder oren kan en niet zonder gehoor. Doe daarmee uw winst.

Zo komen wij weer bij het aangrijpend gebeuren. Johannes aanschouwde en hij liet het bij een korte zin. „En terstond kwam er bloed en water uit". Van die zin is heel veel gemaakt. Ik wil niet beweren dat dat alles ten onrechte is. Johannes echter kon er en wilde er en mocht er op dat moment niets van zeggen. Een hee] stil gebeuren: bloed en water dat tevoorschijn vloeide. Daar moest eerst tijd overheen gaan. Veel en veel later wellicht komt hij daarop terug. Drie zijn er die getuigen op de aarde: de Geest, en het water, en het bloed.

Ja, dat ben ik vergeten nog te zeggen. Toen Jezus gestorven was, toen de Vader verheerlijkt was en de Vader ook de Zoon verheerlijkte, onmiddellijk toen het weerklonk: Het is volbracht en toen Hij de geest gaf, begon miniem en bescheiden de Geest. Toen Jezus de geest gaf, gaf Hij de Geest. Dat begin hebben wij hier in onze tekstgeschiedenis. Door de plechtige betuiging van Johannes, die wij in onze tekst van overdenking aantreffen, ervaren wij dat de Geest werkzaam is. „Zijne getuigenis is waarachtig, en hij weet, dat hij zegt, hetgeen waar is". Dit is geen weten buiten de Geest om. De Geest is daar en werkt langzaam maar zeker in het hart van de discipel genageld aan de grond. Wij zullen er binnenkort meer van horen. De Geest is daar en het: water en het bloed, en deze drie zijn tot één. Zullen wij deze drie laten getuigen? Ik weet dat met vele bijbelteksten over bloed en water, over verzoening en reiniging, over sacramenten, over stromen water uit de buik, over rivieren des Geestes veel, zeer veel, valt te zeggen en te citeren. Soms kunnen vele uitleggingen en verwijzingen de eenvoudige woorden van de tekst begraven. Vanw T cge de perspectieven en vergezichten zien wij het naakte niet meer. Niet meer dat Hij een dode was, een lijk. Wij willen niet wijzer zijn dan de godgeleerde schrijver van dit evangelie. Het hem constateren wij: Terstond kwam er bloed en water uit. Laat dat voor zichzelf spreken. Het is hier en op dat ogenblik niet de tijd om verder te gaan.

Beleef het als een sacramenteel gebeuren. Bij de sacramenten wordt ook het meeste niet gesproken. Zie, geloof, aanschouw, tast. Hoe waarlijk is Hij gestorven. Het was geen schijn en geen schijndood. Hij is waarlijk geboren. Waarlijk gestorven en weldra waarlijk opgestaan. Aan de realiteit van Zijn dood en sterven hangt mijn zaligheid. Want vanwege de gerechtigheid en waarachtigheid Gods kon niet anders voor de zonde betaald worden dan door de dood van de Zone Gods. Weidse perspectieven zouden ons ertoe kunnen brengen om de naaktheid en het onomwondene te vergeten van Zijn heilloze en heilzame dood. Wat de soldaat deed was voor alle zekerheid. En die zekerheid verkrijgen wij. Die zekerheid hebben wij nodig. Voor ons geloven.

Trouwens terwille van het te wekken en gewekte geloof zijn er andere dingen op dit moment van oneindig meer gewicht. Misschien simpeler, direkter, minder weids, maar wel gedegener en bevestigender. Misschien voelden wij neiging uit de roepen dat het zo verschrikkelijk was, dat Hij werd doorstoken. Bedenk met de apostel de wondere Voorzienigheid dat de verbreking van Zijn benen, dat dreigende, werd afgewend. Zo was Hij het Paaslam, waaraan geen been mocht worden verbroken volgens de voorschriften. Het Paaslam, waar Johannes heel voorzichtig op zinspeelde, toen hij beschreef hoe Jezus door Pilatus werd overgegeven. Zo was Jezus de rechtvaardige, meer de Rechtvaardige bij uitstek, waar psalm 34 van zingt. Geen bedrog was op Zijn lippen. Tot Zijn geroep aan het kruis waren Gods oren. Vele zijn de tegenspoeden van deze Rechtvaardige maar uit die alle redt Hem God. Hij is nabij de gebrokene van hart. Hij bewaart al Zijne beenderen, niet een daarvan wordt verbroken. De éne verwijzing sluit de andere niet uit.

Voorts is er de profetie van Zacharias: Zij zullen zien, in Welken zij gestoken hebben. Duidt dat op een bekering van de Joden in de eindtijd of slaat het op de dag van het oordeel? Ik denk aan beide, aldus Calvijn. Laten wij hem volgen. Een eerste vervulling beleven wij op de Pinksterdag. Zij werden vanwege Petrus' prediking verslagen in het hart, letterlijk doorboord. Een doorboord hart vanwege de Doorstokene. Dat is het precies. Scherper kan het niet tot uitdrukking komen. Zo komt men via ontzetting, verwondering, twijfelmoedigheid, vrees, verslagenheid, bekering tot geloof. Die zijn woord gaarne aannamen werden gedoopt. Dat laat zien hoe de gangen van Jezus vast lagen in de Schriften. En dat is zo belangrijk en onmisbaar voor het geloof. Het „naar de Schriften" is een sterke factor voor het geloofsleven.

De apostel is door en door overtuigd van de waarachtigheid van wat hij zag en getuigde. Daar zit niets tussen. Hij geeft eenvoudig weer. Hij — dat is Johannes — weet, dat hij — Jahannas — zegt, hetgeen waar is. Enigszins heb ik neiging te lezen: en zijne getuigenis is waarachtig, en Hij — dat is Christus — weet, dat hij — dat is Zijn dienstknecht Johannes — zegt, hetgeen waar is. Waarom? Om een reden als verwoord in Johannes 5 : 31. En niet te vergeten gelet op Johannes 21 : 17. Maar denkt u daar ook zelf eens over na. Want het gaat om u en uw geloof. Opdat niet alleen uw geloof gewekt wordt, maar ook gewekt zijnde wordt versterkt, gereguleerd en bevestigd.

Tenslotte. Hoeveel smaak ik van de Drieeenheid in dit schriftgedeelte. De werkzame aanwezigheid van de Geest. De getrouwheid tot in de volslagen dood van Christus, de Voorzienigheid van de Vader, dat Uw liefde ons blijken mag uit het verder en verder nadenken over deze verzen. Uw liefde in voorzienige leiding in ons leven. Zoon, maak ons uw beeld van gehoorzaamheid tot in de dood gelijk. Heilige Geest, zendt ons door al dit overdenkingswaardige Uwe Troost.

Nagenoeg ontvangen wij uit de eerste hand. Immers de ogen van de jonger, die Jezus het meest naast stond en die Zijn moeder in huis nam, zagen op Hem in Zijn lijden en sterven. Nagenoeg hebben wij het onmiddellijk van Hem. Ja genoeg. Zeg, als de Schrift het zegt: het is ons genoeg. Geloven is immers zeggen: Uw genade is mij

genoeg.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Nagenoeg uit de eerste hand

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's