GOD ZAL OPSTAAN
God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. Gij zult hen verdrijven gelijk rook verdreven wordt, gelijk was voor het vuur smelt zullen de goddelozen vergaan van Gods aangezicht. Maar de rechtvaardigen zullen zich verblijden; zij zullen van vreugde opspringen voor Gods aangezicht en van blijdschap vrolijk zijn. Psalm 68 : 2—4
Psalm 68 is één van de meest bekende psalmen uit de hele bundel. Een psalm die we vaak en graag zingen. Een psalm die ook veel gezongen is, juist in tijden van verdrukking en vervolging. De Hugenoten in Frankrijk en de Covenanters in Schotland zongen hem. En de Afgescheidenen in de vorige eeuw, toen de overheid hun bijeenkomsten met geweld verstoorde. De Heere zal opstaan tot de strijd, Hij zal Zijn haters, wijd en zijd, verjaagd, verstrooid doen zuchten.
Het is een psalm waarin wordt gezongen van strijd en van overwinning. De vijanden van God en Zijn volk leggen het aan op de ondergang van dat volk. Maar de Heere staat op ter verlossing en drijft de vijanden uiteen. En dan wordt de overwinning gevierd': de Ark, het zichtbare teken van Gods tegenwoordigheid, wordt in triomf naar de berg Sion gedragen.
Heeft David deze psalm gedicht toen het volk ten strijde trok tegen de Ammonieten? In ieder geval was dat één van de meest kritieke momenten in Israëls volksbestaan. Wij, zoveel eeuwen later, mogen deze psalm nog door een andere bril lezen. Want — zegt Luther in zijn verklaring van dit lied — deze ganse psalm spreekt ons van Christus. Hij is de grote Overwinnaar van al Zijn vijanden.
God zal opstaan en dat heeft tot gevolg:
1. Zijn vijanden vluchten weg van Zijn aangezicht
God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. Dat zijn bekende woorden. De zogenaamde signaalwoorden die Mozes uitsprak, telkens wanneer het leger weer verder trok, de woestijn in. De Ark ging voor het leger uit. En wanneer de priesters de Ark opnamen en de stoet zich in beweging zette, dan sprak Mozes deze woorden: Sta op, Heere...
David neemt deze woorden over. Maar toch is er een verschil. Bij, Mozes was het een gebed: sta op, Heere! Bij David is het een feit: God zal opstaan. Dat is geen grootspraak, dat is een geloofsuitspraak.
God zal opstaan. Soms lijkt het alsof de Heere zomaar zit, zomaar ligt te slapen. De psalmdichters hebben daarvan geweten: sta. op, Heere, waarom zoudt Gij slapen? Maar David zegt: Nee, de Wachter van Israël slaapt niet, Hij zal opstaan.
En dat God opstaat, dat is al genoeg. Hij hoeft nog nieteens grote dingen te doen. Hij hoeft alleen maar overeind te komen. Als Hij maar één vinger uitsteekt, dan zijn Zijn vijanden al nergens meer...
God is opgestaan toen Zijn Zoon ons vlees en bloed aannam. Het mensdom lag in schuld en vloek voor God verloren. Maar God stond op met gunstige gedachten. God is opgestaan toen Hij Zijn Zoon opwekte uit de doden. Zijn lieve Zoon in handen van moordenaars, kon dat? Maar op de Paasmorgen, toen stond Hij op, toen wekte Hij Hem op. En Christus Zelf stond op, de grote Overwinnaar van dood en graf.
God zal opstaan. Dat doet Hij nog telkens in het leven van een mens. Van een mens die zich tegen Hem verzet, die zijn eigen weg gaat. Die niet wil dat Hij Koning is. Als het Gods tijd is staat Hij op en velt Hij die mens met één woord van Zijn mond.
God zal opstaan. Dat doet Hij als Zijn kinderen door vijanden worden bedreigd. Als we moeten zeggen: ik heb zoveel bestrijders, o Allerhoogste! Dan staat Hij op om aan armen uit gena Zijn hulpe ter verlossing te tonen.
En als God opstaat, dan vluchten Zijn vijanden. Heeft God dan vijanden? Haters zelfs? God Die alleen 'maar goed is en goed doet? Kan die God vijanden hebben?
Hier staan we voor het bittere raadsel van de zonde. De Heere heeft een leger van vijanden. De duivel, de leugenaar en de moordenaar van den beginne. En de mens die hij heeft meegeleept in zijn val. Alle mensen komen op de wereld als vijanden van God, als haters van God. En wanneer de Heere van een vijand een vriend maakt, dan worden de andere vijanden nog heftiger, nog feller, nog hatelijker. Dan spant alles samen om Gods werk aan te vallen en te bestrijden.
Wat een vijanden heeft Israël, Gods eigen volk gehad... En wat een vijanden heeft de Gemeente van Christus in deze wereld. Omdat ge van de wereld niet zijt — heeft Christus gezegd — daarom haat u de wereld.
Hebt u er last van, van die vijandschap om u heen? Misschien van de buurt, misschien van de familie, misschien wel van uw huisgenoten. Nog nooit heeft de duivel iemand die de Heere diende met rust gelaten. Verwondert u niet, zo de wereld u haat...
Onze troost is, dat onze vijanden Gods vijanden zijn. David 1 zegt: God zal opstaan, ZIJN vijanden zullen verstrooid worden. Dat heeft Hij getoond in de geschiedenis van Israël. Toen Hij de Egyptenaars stortte in het midden der zee. Toen Amelek het moest verliezen. Toen de Assyriërs moesten aftrekken van voor Jeruzalem.
Zijn vijanden zullen verstrooid worden, Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. Op de Paasmorgen komt daar een engel die de zware steen wegrolt van voor het graf. En de wachters, Romeinse soldaten, wereldveroveraars, worden zeer verschrikt, ze vluchten weg van het graf.
Want Hij heeft de overheden en de machten tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd.
David gebruikt er een beeld voor. Gelijk rook verdreven wordt, gelijk was voor het vuur smelt. Rook kan hinderlijk zijn. Ze kan op je adem slaan of pijn doen aan je ogen. Maar rook die opstijgt in de wind doet geen kwaad meer. En was kan hard zijn, maar zet die harde was maar even bij het vuur en ze begint zacht, ze begint week te worden, ze smelt weg.
Wat een vernedering voor die vijanden. Ze denken dat ze heel wat zijn. Ze verbeelden zich dat ze het kunnen opnemen tegen de Heere. Dat ze het werk van God stuk kunnen maken. Dat ze Zijn Gemeente wel klein zullen krijgen. Maar ze zijn niet meer dan rook in de wind en was bij het vuur.
En wat een vertroosting voor de Gemeente van Christus! De duivel kan het ons
zo benauwd maken... David zegt: ik zal nog een keer omkomen. En Elia zegt: Heere, neem me maar weg. Maar door het geloof mogen we zeggen: met u loop ik door een bende en met mijn God spring ik over een muur. Want Gij zult al die vijanden verdrijven. En als U het doet hoef ik het niet te doen. Dan heb ik maar toe te kijken. De Heere zal voor u strijden en gij zult stil zijn.
En de Heere hoeft er, met eerbied gesproken, óók niet veel aan te doen. Om was te laten smelten hoef je geen geweld te gebruiken. Je hoeft die was maar bij het vuur te zetten, dan gaat het vanzelf.
Weet u wat het geheim is? Gods aangezicht! Ze zullen vergaan van Gods aangezicht. Van dat aangezicht gaat een toornwerking uit waar niets tegen bestand is. Wie zal wonen bij een verterend vuur, bij een eeuwige gloed?
Dat is de toekomst van de goddelozen. Ja, daar worden ze bij hun ware naam genoemd: goddelozen, mensen die los van God zijn, los •van God leven. Daarmee is hun vonnis al geveld. Want wie kan dat volhouden, los van-God en zonder God?
Laten we ons overigens niet op dat woord verkijken. Goddelozen zijn niet alleen vloekers en spotters. Niet alleen mensen die in de gevangenis zitten of er althans thuishoren. We zijn allemaal goddelozen. Mensen die zich losgemaakt hebben van God en leven zonder God in de wereld. En nu zegt het Evangelie dat God goddelozen rechtvaardigt. Mensen die het volmondig erkennen: Heere, ik ben een vijand, ik ben een goddeloze. Maar wie daar te goed voor is, die is een goddeloze en die blijft een goddeloze. En dan is er geen andere toekomst dan vergaan van voor Gods aangezicht. God zal opstaan en dat heeft tot gevolg:
2. Zijn vrienden springen op voor Zijn aangezicht
De rechtvaardigen... Zijn die er eigenlijk wel? Er is toch niemand rechtvaardig? Niemand die goed doet? Inderdaad. Dat er desondanks toch rechtvaardigen zijn, dat hebben we te danken aan" die God Die goddelozen rechtvaardigt. Mensen die hun ongerechtigheid en hun eigengerechtigheid moe zijn en die vluchten tot de Heere en ! Zijn gerechtigheid. Die ziet de Heere aan alsof ze nooit zonde gekend of gedaan hadden.
Dat worden geen betere mensen, geen goede mensen. Dat blijven goddelozen. Maar de Heere ziet hen aan als rechtvaardigen.
Alleen — die rechtvaardige blijft wel een goddeloze, maar hij kan zijn goddeloosheid niet meer uitleven. Voorheen vond hij vreugde in zichzelf, vreugde in zijn goddeloosheid, vreugde in zijn godsdienstigheid. Nu vindt hij vreugde in God.
Maar de rechtvaardigen zullen zich verblijden. Daarover dat God opstaat, dat God Zijn vijanden verstrooit. Niet uit leedvermaak, maar omdat Gods eer in het spel is.
De vijanden, de goddelozen hebben het erop aangelegd, God van Zijn troon te stoten, het werk van God stuk te maken, het volk van God van de kaart te vegen. Maar het gaat niet dóór. De toeleg mislukt. God is opgestaan.
Daarover verheugen zich de rechtvaardigen. Ze hebben zo'n grote, machtige, sterke God. Een God Die Zijn eer zoekt en Die het voor hen opneemt.
Wat een blijdschap is er geweest, de eeuwen door, over Gods grote daden! Wat heeft Israël gezongen aan de oever van de Rode Zee: looft de Heere, want Hij is hoog verheven. Wat heeft Israël gejuicht toen de muren van Jericho vielen!
Gods grote daden hebben altijd tot gevolg dat Zijn Naam verheerlijkt wordt. Wanneer de Heere Jezus geboren is, dan zegt de engel: ziet, ik verkondig u grote blijdschap. Als Hij op de avond van de opstanding aan de discipelen verschijnt, dan worden de discipelen verblijd. Als Hij opvaart naar de hemel keren ze naar Jeruzalem terug met grote blijdschap. Als de Heilige Geest wordt uitgestort, dan horen we hen in allerlei talen de grote werken Gods verkondigen.
Gods werk geeft altijd stof tot spreken en zingen. Er is vreugde in de hemel over één zondaar die zich bekeert. Zou er dan ook op aarde geen vreugde zijn? Dan hoort men der vromen tent weergalmen van hulp en heil, ons aangebracht.
' Wanneer een vijand wordt overwonnen en de Koning er een onderdaan bij krijgt, dat geeft stof tot vreugde. Wanneer God een goddeloze rechtvaardigt, dat is om van te zingen. En wanneer de Heere voor ons strijdt en onze vijanden op de vlucht drijft, zouden we daar niet blij om zijn?
David stapelt de woorden zomaar op: zich verblijden, van vreugde opspringen, en van blijdschap vrolijk zijn. Het kan niet op...
Kent u deze vreugde in God? Of is dat verdacht? Mogen de kinderen van Sion zich niet verheugen in hun Koning? Worden we niet vaak aangespoord om Gods Naam en goedheid te prijzen?
Want eigenlijk kunnen deze woorden ook zó worden vertaald: laat de rechtvaardigen zich verblijden, laat hen van vreugde opspringen... Een aansporing dus tot vreugde. En dat terwijl ze de strijd nog in moeten. Vóór de strijd zingen van de overwinning, dat kan alleen door het geloof. Dat kan alleen als we weten dat de Ark meegaat, dat de Heere Zelf meegaat.
Nog een keer het geheim: Gods aangezicht! Hetzelfde aangezicht van God waarvoor de goddelozen wegvluchten, doet de rechtvaardigen opspringen van vreugde. Voor de goddelozen is het niet te harden, die worden erdoor verteerd. En de rechtvaardigen kunnen nergens anders leven dan in het licht van dat aangezicht.
Want we kunnen dat aangezicht niet zien dan door Christus. Buiten Hem is de Heere een verterend vuur. Maar in Christus zien we Gods verzoende aangezicht. Hij, voor Wie de Vader het aangezicht had verborgen. Maar op de Paasmorgen mocht Hij Gods aangezicht weer zien. Ja, Gij geleidt Hem op het spoor der vreugde bij het licht van 't Goddelijk aangezicht!
En nu kan de Heere ons alleen maar aanzien in Christus. Uw aangezicht in gunst tot mij gewend schenkt mij, in 't kort verzadiging van vreugde.
Hij heeft overwonnen en Hij zal voor ons strijden tegen al onze vijanden. En op de grote dag van Zijn toekomst zullen we de vergelding van de goddelozen zien.
Nu verstaan we het wat die psalmdichter zingt, en daar zullen alle rechtvaardigen het op die dag mee eens zijn: de zondaars zullen van de aarde verdaan worden en de goddelozen zullen niet meer zijn, looft de Heere, mijn ziel!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's