Het herdenken van de herdenking
KOL-OMMETJE
Is het zo' dat wij inmiddels op de vijfde mei onze eerste bevrijdingsherdenkingen gaan herdenken? Het aantal landgenoten is al aanzienlijk gedaald dat in de tweede helft van de veertiger jaren de verse verlossing herdacht van vele verschrikkingen van het zogenaamde Duizendjarige Rijk, waar het Duitse nationaal-socialisme de wereld mee wilde opzadelen. Het waren maar enkele bange jaren. Stellen wij ons voor dat het bewind zo'n lang tijdperk had geterroriseerd als het zich had aangematigd!
Wat een uitbundige blijdschap. Alleen al het feit dat ineens bleek hoevele vlaggen de sombere bezettingsjaren hadden overleefd. Ondergrondse blaadjes waren ineens kranten die frank en vrij uitkwamen. Een hele bevolking op de rand van de hongerdood keerde zich naar een toekomst die zoveel meer had te bieden. Het was bijna of na een nacht van vijf jaren, waarin soms de minuten voorbij kropen, voor het eerst de zon weer opging. Alsof die al die tijd niet geschenen had.
— o — Natuurlijk kreeg wel het opgekropte leed een nieuw aspekt. Vanzelfsprekend was het hevig en hartverscheurend, doch het was dat in uiterst gespannen en angstige jaren.. Toen moest het leed worden gedragen en binnengedragen in normaler wordende tijden. In zorgelozer situaties die wij onze betreurden juist wel weer hadden gegund. Het was eigenlijk iets soortgelijks als bij de wederopbouw van de tempel, zoals Ezra ons verhaalt. Het gejuich overstemde het geween.
— o — Een specifieke sensatie een bevrijdingspreek te mogen voorbereiden. De teksten stralen nog al die tijden die voorbijgingen.
De „dag van goede boodschap" uit 2 Koningen 7 en de bede uit psalm 90:
„Verblijd ons naar de dagen, in dewelke Gij ons gedrukt hebt, naar de jaren, in dewelke wij het kwaad gezien hebben". Wat een euforie zoals hét tegenwoordig heet. Ik herinner me echter van oudere collega's dat hun tekstkeus relativerender uitviel. Ezra 9 bijvoorbeeld. Wel sprake van „een genade". Zonder meer. En ook verrassend. Als in „een klein ogenblik". Maar over wat het inhield moesten wij ons geen overdreven voorstellingen maken en de verwachtingen mochten niet te hoog grijpen, want het zou toch maar betreffen „een weinig levens in onze dienstbaarheid". De toekomst is dergelijke tekstkeus bijgevallen.
— o — Aldus gaan wij onze eerste bevrijdingsherdenkingen gedenken. Al de eens vernieuwde voorrechten en zegeningen zijn allang tot proporties van gewoon en vanzelfsprekend teruggebracht. Zelfs trekken wij onze neus op voor wat toen een vorstelijke lekkernij betekende — vooral in de eerste maanden afnemende ontbering en drukvermindering. Het barre verleden is voor al wie het niet doorleefde grotendeels geromantiseerd in oorlogsboeken. Die te veel en te vaak de herinneringen ophaalt krijgt te horen, dat er toch waarlijk meer perioden zijn geweest dan die. Voorts dat de verhalen langzamerhand bekend zijn zo al niet opschuivend naar vervelend zachtjesaan. Terwijl eerst geluisterd werd in spanning die af en toe de adem deed stokken. Sic transit... zo gaat voorbij. - o -
Voor wat voorbij is bestaat veel en veel minder aandacht dan voor wat komen kan. Sommigen doen alsof de voorbije oorlog een sprookjestreffen was, gevechtsworsteling op kinderschaal, niet te vergelijken met het gehele steden en regio's wegvagend effect van de donkere schaduwzijde van de onstuitbare progressie of vooruitgang van de moderne techniek. Wie zal leven wanneer oordelen van dat kaliber zullen losbarsten?
— o — De bevrijdingsherdenking mondde eens uit in vermaan en oproep om als onderdaan en volk naar Gods wil tot Zijn eer te wandelen. Opdat niet erger zou gebeuren. Voelen wij ons niet te gering en te onbeduidend dat om verdwijnend weinigen wellicht al de bewoners der aarde zullen gespaard blijven? Zou zo klein getal kunnen bevrijden of uitstel teweeg brengen? De drijfveer om „misschien" het oordeel af te wenden verflauwt vanwege de gigantische dreigingen. Ten onrechte. Want Gods Woord gaat zeer ver, onbegrijpelijk ver, wanneer het raakt de vraag hoe grote catastrofe gekeerd kan worden als het betreft het luttel aantal van tien rechtvaardigen of zelfs één enkele Godsman voor Gods Aangezicht.
Tenslotte komt het er meer dan ooit op aan dat de eeuwige heerlijkheid, die in uitzicht is gesteld, realiteitswaarde bezit. M.a.w. geen memoriepost, die vanzelf spreekt en in werkelijkheid niets zegt, maar een factor groter dan de ontbindende, die de totale wereld vandaag bedreigt met algehele ondergang.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's