De grote werken godo
. ... wij horen, hen in onze talen de grote werken Gods spreken. Handelingen 2 : 11b
1. de volheid daarin
Stelt u zich eens voor dat er op Pinkstermorgen in uw kerkgebouw ineens een windvlaag doorstootte. Zó dat de blaadjes van uw kerkboekje zouden omritselen, uw haren in de war zouden worden gewaaid, en de deuren zouden gaan klapperen.
En denkt u zich eens in dat u ineens een vuurvlam zag op het hoofd van de predikant, en kijk! ook op de hoofden van de ouderlingen en de diakenen, ja van uw buurman en buurvrouw in de kerk — alsof een lopend vuurtje de rijen was doorgegaan en niemand, klein of groot, had overgeslagen.
Dat zou nog eens wat zijn! Dezelfde dag zou het al voor de nieuwsdienst komen en voor het journaal. En daarna zou het met grote koippen in de kranten staan: 'merkwaardige pinkstertekenen in X!' 'herhaling van Pinksteren in een wijkkerk te IJ.' Ach — houd maar op met die fantasie. Het gebeurt immers toch niet meer! We kunnen op onze pinksterdagen alleen maar een beetje weemoedig terugdenken aan hoe het vroeger eens was en hoe het tóen ging. Maar dat Pinksteren is voltooid verleden tijd. — o —
Maar... intussen zitten we met onze gedachten helemaal fout. Ik zeg u: het is Pinksteren in de kerk. Daar hebt u geen windstoten en geen vuurtongen voor nodig. Die Pinkster-tekenen zijn wel van betekenis, maar van bijkomstige betekenis. Bovendien niet voor herhaling vatbaar. De 'geweldige gedreven wind uit de hemel' en de 'verdeelde tongen als van vuur' zijn de begeleidende tekenen bij het heilsfeit van de uitstorting van de Heilige Geest. Nu is de Geest maar één keer uitgestort. Dat kan en behoeft ook niet herhaald te worden. Maar dat wil zeggen dat Pinksteren geen voltooid verleden tijd is, maar integendeel blijvende aktualiteit. Een zaak van toen en daar, maar ook van hier en nu. De Trooster is gekomen om bij ons te blijven. En zo is er ook heden onder ons het wezenlijke van Pinksteren, al herhalen de tekenen zich niet. Wat is dan het belangrijkste?
Letten we maar op de tekst! Massa's mensen die in Jeruzalem zijn gekomen ter gelegenheid van het pinksterfeest lopen oude te hoop. Waar komen ze op af? Ze hebben een gerucht gehoord dat er iets bijzonders gebeurd moet zijn. Het fijne weten ze er niet van. Ze hebben de klok wel horen luiden, maar waar nu de klepel hangt? Maar als ze dan bij de kring van de apostelen komen, horen ze hen spreken in hun eigen volkstalen de grote werken Gods. En daarover verwonderen ze zich. Niet over wat ze zien, want het is maar de vraag of ze wat bijzonders gezien hebben. Maar over wat ze horen. Het gaat om de inhoud van de boodschap: de grote werken Gods. En daar gaat het ook nu nog om.
— o — Pinksteren is het feest van de volheid van de werken Gods. Let op dat meervoud. Je zou kunnen zeggen: bij de andere christelijke feestdagen gaat het om telkens één werk Gods. Gaat u het maar na: Kerst — Goede Vrijdag — Pasen — Hemelvaart. Maar met Pinksteren is de finale. Dat wil zeggen: alles komt nog eens terug, terwijl de uitstorting van de Heilige Geest er bij komt. Alles wordt tot volheid gebracht. Pinksteren is de voltooiing van Pasen, maar ook van alle andere werken Gods in Christus. Pinksteren is het feest van de voltooide oogst. Denkt u maar aan de finale van een muziekstuk. Alle deelnemers aan het concert treden nu gezamenlijk voor het voetlicht. In de finale horen we niet de solo van één of andere begaafde musicus — neen, alle solisten verenigen zich tot één harmonieus orkest. De grote werken Gods.
Christus is op aarde gekomen in de nederige stal. Christus heeft geleden tot op het kruishout van de schande. Christus is gestorven en begraven. Christus is opgewekt ten derde dage. Christus is opgevaren naar de hemel en heeft Zijn plaats aan de rechterhand dés Vaders ingenomen. En vanuit de hemel heeft Hij de Heilige Geest uitgegoten als een milde regen op Zijn afgematte volk.
Pinksteren: de HEERE maakt Zijn werk af. Hij doet geen half werk. Hij doet wonderen op wonderen horen. En al wat God doet, is vol. Onze God is een God van volkomen zaligheid. De Heere Jezus is een volkomen Zaligmaker. Zo is de Geest gekomen met Pinksteren om ons uit Zijn volheid te doen ontvangen ook genade voor genade. — o —
Pinksteren het feest van de volheid. Dus: we hebben na Pinksteren geen nieuw heilsfeit meer te verwachten. Ons wacht alleen nog de jongste dag met de verschijning van Christus in heerlijkheid. Maar we zouden het ook anders kunnen zeggen. Pinksteren als het feest van de volheid wil zeggen: God heeft er alles aan gedaan dat Hij in deze wereld aan Zijn eer zal komen. God heeft niets nagelaten wat nodig was tot redding, tot behoud, tot verzoening en vergeving, tot vernieuwing en. voltooiing. Pinksteren: het feest van de volheid van de werken Gods!
2. de verkondiging daarvan
In de tweede plaats zien we Pinksteren als het feest van de verkondiging van de werken Gods. De schare op de Pinksterdag roept uit: '...wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken'.
Tussen Pasen en Pinksteren was er geen openlijke verkondiging. De opgestane Heere verscheen alleen aan de gelovigen, maar niet in het openbaar aan iedereen. De discipelkring vergaderde achter gesloten deuren, maar trad niet naar buiten, zeker niet met de prediking van de opgestane Christus. Maar met Pinksteren wordt dat alles radicaal anders. Dan is er vrijmoedigheid om te spreken. Dan kunnen de gelovigen er het zwijgen niet meer toe doen. Dan stormt de Pinkster-Geest alle deuren en vensters open. Dan grijpt het Pinkster-vuur om zich heen als een uitslaande brand. Dan is de tong door de Geest gedreven als de pen van een vaardige schrijver. En uit de overvloed des harten spreekt de mond van de grote werken Gods.
Waar gaat het dus om met Pinksteren? Dat nu het volle licht valt op de grote wer-
ken Gods! Stel u voor dat er op een toneel een decor is opgesteld. Bijvoorbeeld een kasteel, een bos, een ruiter te paard. Maar zolang de zaal nog donker is, zien de mensen niets van dat decor. Nu floepen de schijnwerpers aan. Het decor komt in het volle licht te staan en kan door iedereen duidelijk worden gezien en bewonderd. Zie — dat komt de Geest nu doen op het Pinksterfeest. De werken Gods in het volle licht plaatsen! De Christus der Schriften in het volle licht plaatsen! Hoe? Door de verkondiging.
Het gaat met Pinksteren om de doorbraak van de prediking. Dat mensen vrijmoedigheid krijgen om te getuigen. Dat mensen gelegenheid ontvangen • om te horen. Dat mensen genade ontvangen om te geloven in de verkondiging van de grote daden Gods!
— o — '...wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken.' Wij — dat zijn al die Joden en proselyten (heidenen die tot het jodendom waren overgekomen) die in Jeruzalem bijeen waren gekomen op het feest van Pinksteren, dat oudtijds een oogstfeest was en een gedachtenis aan de wetgeving en de verbondssluiting bij de Sinaï. En deze mensen kwamen uit heel de toenmaals bekende wereld. Het staat er uitdrukkelijk in vers 5 'godvruchtige mannen van alle volke van hen, die onder de hemel zijn'. Bij de opsomming in vers 9 — 11 zijn alle windstreken vertegenwoordigd: Parthers uit het oosten, Romeinen uit het westen, mensen uit het noordelijke Pontus en uit het zuidelijke Lybië. Wat deze mensen nu zo buitengewoon treft en verbaasd doet staan, is dat ze de grote werken Gods horen verkondigen in hun eigen moedertalen. Die eenvoudige Galilese mannen en vrouwen blijken dus vloeiend die vreemde talen te kunnen spreken. En die vreemde, heidense talen worden voertuigen van het Woord Gods! Ook dat is wonderlijk.
De grote werken Gods verkondigd niet in de als heilig beschouwde Hebreeuwse taal, niet in de taal van het uitverkoren volk Israël, maar in de heidense talen! Geen wonder dat Pinksteren altijd weer genoemd is het grote zendingsfeest. Op Pinksteren klinkt het startschot voor de zending! We moeten er dan wel op letten dat het begint in Jeruzalem! En niet uit het oog verliezen dat de 3000 bekeerden in Hand. 2 allemaal joden zijn geweest! De Geest is bij Israël begonnen. De Geest laat Israël dan ook niet los. De Geest komt op Israël terug. Maar... de grote werken Gods dan toch maar in de heidense talen... Hier ziet u het begin van wat in het hele boek Handelingen doorgaat. U weet het: 'Handelingen' begint in Jeruzalem, maar eindigt in... Rome. Van Jeruzalem naar Rome.
Van Rome naar de uiterste einden der aarde. Van de uitersten der aarde weer naar Jeruzalem. Dat is de weg van het evangelie door de wereld. Dankzij Gods grote Pinksteroffensief. Er zijn allerlei weerstanden te overwinnen. Er worden vele obstakels opgeworpen. Maar dankzij de Geest van Pinksteren is de evangelieverkondiging niet te stuiten. In steeds meer talen wordt de Heilige Schrift vertaald. Onder steeds meer volken wordt het evangelie verbreid. Voor steeds meer generaties wordt het Woord vertolkt. Het gaat altijd om het ene evangelie. Om de ene Naam — Jezus — onder de hemel gegeven tot zaligheid.
Maar een inwoner van Peru moet van deze Naam horen in zijn taal en een inwoner van Toradja-land in Toradja-taal en een inwoner van Nederland in de Nederlandse taal. En daar komt nog bij: een 20e eeuwer moet worden aangesproken in de taal van de 20e eeuw, zoals er bijvoorbeeld in de 16e eeuw werd gepreekt in de taal van de 16e eeuw. Een man of vrouw van 80 dient anders te worden benaderd dan een jongmens van 18. En een kind van 8 kun je niet behandelen alsof hij al 18 was... Een gastarbeider moet weer anders aangesproken worden dan een Hollander. Bij een geleerd mens moet dezelfde prediking gebracht worden als bij iemand die nauwelijks lezen of schrijven heeft geleerd, maar dan toch wel weer op een andere wijze.
Zo is voortdurend aan de orde verbreiding, vertaling en vertolking van het Woord Gods! Dat vraagt heel veel wijsheid, takt, inspanning en doorzettingsvermogen van alle christenen die de roeping serieus nemen: verkondigt het evangelie aan alle kreaturen.
Maar daarbij is de Geest een geweldige steun in de rug. We horen op Pinksteren niet alleen het startschot van de zending, maar we ondervinden tegelijkertijd de stuwkracht van de zending en we zien het draagvlak van alle evangelieverkondiging. Waar we horen van de grote werken Gods... waar we spreken over de grote werken Gods... daar is de verhoogde Christus Zelf bij ons, op de wijze van Zijn Geest! Daarom gaat de verkondiging van de werken Gods door, ook nu, en zal het ook in 1984 gehoord worden uit de mond van mensen in oost en west en noord en zuid: '...wij horen hen in ónze talen de grote werken Gods spreken'.
3. de verwondering daarover
In de derde plaats is Pinksteren het feest van de verwondering óver de werken Gods. Die mensen in Jeruzalem stonden verwonderd. Verwonderd over de vrijmoedigheid van die getuigende mannen en vrouwen. Verwonderd over hun plotselinge talenkennis. Maar toch vooral ook verwonderd over wat ze hoorden spreken. We weten niet hoe diep het ging, maar ze spreken dan toch maar met ontzag van 'de grote werken Gods'.
Ze hebben heel goed door dat die Pinkstergetuigen God verheerlijken. Dat boeit hen. Dat stemt hen tot nadenken. Dat brengt hen straks tot een verwonderd vragen: 'Wat wil toch dit zijn? ' Wat is hier toch aan de hand en wat heeft dit te beduiden? We zouden dat kunnen noemen een beginnende vrucht van de prediking. Verwondering is de eerste stap op weg naar de aanbidding... Je hebt ook van die ongelukkige mensen die zich nooit eens verwonderen kunnen. Ze vinden alles vanzelfsprekend. Of ze hebben overal een pasklare theorie voor. Zoals die spotters in vers 13 die sneerden: 'Zij zijn vol zoete wijn'. Op een duivelse manier probeer je dan het Pinkstervuur in de doofpot te stoppen... Maar de Geest van Pinksteren zorgt voor de vrucht op de verkondiging. Het begin daarvan is de verwondering. Verwondering als we horen van de grote werken Gods. Verwondering om de Christus die ons gepredikt wordt — in Zijn vrijwillige vernedering, in Zijn liefde tot in de dood, in Zijn overwinning van Pasen, in Zijn zegening van de Hemelvaart, in Zijn voorbede aan 's Vaders rechterhand... Verwondering dat u dat alles mag horen in uw eigen taal. Dat de Geest de moeite nam om ook voor u het evangelie in het Nederlands te vertalen. Om predikers te zenden ook tot u. Om het Woord te brengen bij uw hart. Om uw hart te brengen bij het Woord.
Verwondering... maar dat mag niet wegebben. O, kom met deze verwondering voor Gods aangezicht. En smeek om de Geest die u leidt in de verootmoediging en in de verbreking en in de vernedering voor Gods aangezicht.
Waar we zien dat tegenover de grote werken Gods onze eigen boze werken staan. Wij hebben de Heere Jezus aan het kruis gehecht en gedood! (vs. 23). Wij hebben Hem gekruisigd die God tot een Heere en Christus gemaakt heeft! (vs. 36). We moeten dan wel verslagen worden in het hart en uitroepen: 'wat zullen wij doen, mannenbroeders!'
Is er nog enig middel om de verdiende straf te ontgaan en weer tot genade te mogen komen? Zo gaat de verwondering over in verlegenheid. Maar de Geest gaat door en breekt door. En zo komt er de vrijmoedigheid en de vreugde in Christus.
Vanuit het vragen naar het ontvangen. Vanuit bange onzekerheid naar blijde zekerheid. We mogen Jezus kussen als onze Heiland. We mogen ons in Hem verheugen met onuitsprekelijke blijdschap. We mogen Hem aanprijzen aan onze naaste en aan zondaren wereldwijd. Dat alles is het werk van de Geest van het Pinksterfeest! Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's