Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adrianus Corn. Haemstedius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adrianus Corn. Haemstedius

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In aansluiting op wat over „Martelaren en martelaarsboeken" werd geschreven, volgen hier enkele gegevens over het leven van de schrijver van het oudste martelaarsboek in de Nederlanden: dominee van Haemstede, de bekende predikant uit de eerste tijd van de Hervorming. Van oorsprong was hij een zeeuw, want hij werd omstreeks het iaar 1525 in Zierikzee geboren, aan de kant van zijn vader stamde hij af van de graven van Holland en aan 's moeders zijde van de graven van Aerschot. Hij was dus van adel en zeer waarschijnlijk een kleinzoon van Witte van Haemstede. In de geschiedschrijving is deze van adellijke afstamming aangevochten door dr. L. A. van Langeraad maar door dr. A. A. van Schelven staande gehouden.

Van de jeugd van deze van Haemstede is weinig bekend. Over zijn vorming in zijn jonge jaren al evenzo. Wat we wel weten is, dat hij te Leuven gestudeerd heeft (1552), dat hij een man van geletterde opvoeding was en dat hij schreef over het canonieke recht.

Het schrijven in het Latijn ging hem vlot at en ook verder voelde hij zich in vele vreemde talen thuis. Sommigen denken dat hij met zijn ouders naar Engeland is gevlucht en dat Wouter Delenus en Marten Micron, beiden de Reformatie toegedaan en als predikant betrokken bij de Nederlandse vluchtelingen-gemeente in Londen, aandeel hebben gehad in de opvoeding van van Haemstede. Hoe dit zij... Adria'nus van Haemstede is tot de Reformatie overgegaan en heeft voor het ambt van predikant gekozen.

In 1556 bevindt hij zich als predikant in Oost-Friesland. De kerk van Embden, die altijd de kruisgemeenten goed gezind was, zonden hem naar Antwerpen ter vervulling van de vacature die dra zou ontstaan door het vertrek van ds. Gaspart van der Heyden.

Van 1556 tot 1559 verbonden aan de Nederduitse kerk heeft van Haemstede het door de kerkeraad van Embden in hem gestelde vertrouwen niet beschaamd. Na het overwinnen van de nodige aanpassingsmoeilijkheden werd zijn dienst zó gezegend dat men kon zeggen dat de gemeente van Antwerpen „verbazend sterk" toenam. De gemeente droeg hem op handen en velen mocht hij voor het Woord Gods inwinnen. Zo groot was de toeloop tot de prediking van dominee van Haemstede, dat de huizen waarin men samenkwam onvoldoende ruimte boden en het in het geheim prediken niet lang meer zou duren.

Terwijl drukke ambtsbezigheden veel van hem vergden moest hij zich intussen veel ontberingen getroosten. Want de kerkeraad was wat betreft woning en onderhoud van haar voorganger buitengewoon krenterig. Ais man van voorname levenshouding vond van Haemstede deze benepen houding van zijn kerkeraad beneden peil. Elke stuiver te moeten afbedelen kwetste zijn fijngevoeligheid diep. De geschiedenis vertelt dat hem eens zelfs het nodige geld ontbrak om zijn haar te laten snijden. Het was armoede voor van Haemstede met al de bezwaren en verdrietelijkheden daaraan verbonden.

Na enige tijd ontstaan tussen kerkeraad en voorganger moeilijkheden. Van Haemstede had contact gekregen met personen uit aanzienlijke kringen. Deze willen, hetzij uit nieuwsgierigheid, hetzij uit belangstelling voor de Hervorming, wel iets meer weten over de denkbeelden van deze dominee over kerk en godsdienst. Daartoe uitgenodigd in hun huizen gaat ds. van Haemstede op de uitnodiging in. Hem dreef daarbij niet eigen belang maar de overweging dat hier een kans lag deze mensen, die anders bijna niet te bereiken zouden zijn, met het. Evangelie bekend te maken.

Van de door van Haemstede gehouden samenkomsten wist de kerkeraad niet af. Toen ze er achter kwamen maakten zij tegen deze activiteiten van hun dominee bezwaar. Ze vrezen dat het eigenlijke gemeentewerk er onder zal leiden. „Als die hooggeplaatsten" zo redeneren zij „meer van de Hervorming willen weten, wat let hen om naar de gewone godsdienstoefening te komen? " Als herder en kerkeraad niet tot een vergelijk kunnen komen, vraagt men bij de Waalse kerk in Antwerpen om advies. Deze deelt het standpunt van de kerkeraad. Maar de kerk van Embden spreekt uit dat van Haemstede voort kan gaan met de prediking van het Evangelie in particuliere woningen (z.g. „salonmeetings"), omdat de rijken waarschijnlijk vrezen dat zij door de inquisitie een dubbele welkome prooi zouden zijn, als deze hun goederen zouden verbeurd verklaren. Wel stelde men de eis. dat het. gemeentewerk er niet onder mocht lijden. Bij deze uitspraak legde de kerkeraad zich neer.

Omdat van Haemstede geen vaste predikant was in Antwerpen en zijn positie daardoor onzeker bleef, wilde deze liever naar Embden terugkeren. Met ongeduld zag hij de terugkeer van ds. Gaspar van der Heyden tegemoet. Onverwachts werd zijn vertrek naar Embden versneld toen zijn leven werd bedreigd. Op 1 december 1557 richtte van Haemstede zich in een op hoog peil staand schrijven tot koning Hendrik II van Frankrijk, waarin hij een ernstig pleidooi voert voor zijn vervolgde en verdrukte geloofsgenoten. Daar deze brief werd verzonden vanuit Antwerpen blijkt daaruit dat hij daarheen was teruggekeerd. Verdrietig genoeg leefde het oude conflict tussen kerkeraad en predikant opnieuw op. Weer stelde Embden van Haemstede in het gelijk.

Ondanks gevaar voor lijf en leven bleef van Haemstede in Antwerpen werken. Als hij op 9 juni 1558 in het openbaar preekt „op de Maere" wordt dit oorzaak van nieuwe vervolgingen. Veel Vlamingen verlaten nu het land. 26 november 1558 schrijft van Haemstede een brief aan Calvijn over huwelijkszaken. Het was ook in deze tijd dat hij zijn martelaarsboek bewerkte.

De ketterjacht eiste veel slachtoffers onder andere ook een vriend van van Haemstede, Giles Verdicht die te Brussel werd verbrand. Over deze snode daad klaagt van Haemstede zijn nood in een schrijven aan Frederik III van de Paltz.

Alle verboden verhinderden de prediker niet zijn arbeid voort te zetten. Van alle kanten kwamen de hoorders onder zijn prediking. Bijeenkomsten van enkele duizend personen waren niet zeldzaam Intussen werd het er voor van Haemstede niet beter op toen men een prijs op zijn hoofd stelde van 300 Carolus-guldens (een Carolus-gulden was een gouden munt waarop de beeltenis van Karei de Stoute (1433 — 1477) prijkte. De waarde was ƒ 12, —).

De brandstapels vlamden op, maar nog hield de moedige prediker stand. Tot hij eindelijk op aandrang van zijn geloofsbroeders in het begin van het jaar 1559 uitwijkt naar Aken.

Reeds meerdere families uit Antwerpen waren daar heengetrokken. Lang was hij niet in Aken. want in maart van dat jaar neemt hij intrek bij zijn zuster Catharina te Norden in Oost-Friesland. Hij krijgt van het consistorie te Embden opdracht een rondreis te maken door West-Friesland, Groningen, Holland en Overijssel om de broeders en zusters te versterken in het geloof. Maar eigen inzicht volgend wijk hij van de door Embden uitgestippelde reisroute af en kiest koers naar Londen. Hij gaat daar prediken voor de Hollandse emigranten, eerst in een woning, later in een hem ter beschikking gestelde kerk.

Nu had koningin Elisabeth van Engeland in 1560 een edict uitgevaardigd waarin aan alle Wederdopers werd gelast binnen 20 dagen Engeland te verlaten. Tegen dit ko-

ninklijk bevel tekende van Haemstede op de kansel openlijk protest aan. Deze sympatieke houding ten aanzien van de Anabaptisten werd mede veroorzaakt door het diep respect dat van Haemstede had voor de geloofsmoed van deze mensen, door hem in Antwerpen gezien.

Al spoedig werd van Haemstede ervan beschuldigd zelf ook niet vrij te zijn van anabaptistische gevoelens. Trok hij toch in het begin enkel partij voor de onderdrukte personen, ondervraging door de kerkeraad bracht aan het licht dat ook voor de opvattingen van de anabaptisten een sympathie aanwezig was, die men in een gereformeerd predikant niet kon dulden.

Dat hij zich ook nog bij Grind al, bisschop van Londen en superintendent van de vluchtelingen-gemeenten beijverde voor enige pas aangekomen Nederlanders die in de reuk van anabaptisme stonden, bezwaarde hem al evenzeer. Grindal kreeg er argwaan door.

Dat van Haemstede in zijn medegevoel met het anabaptisme te ver ging kan blijken uit de door hem gedane uitspraak: „Dat Christus uit een vrouw geboren is, is een bijkomende omstandigheid naast het fundamentele beginsel, dat Hij het fundament onzer zaligheid is. Onder anabaptisten, zelfs onder Papisten en andere secten bevinden ziel; enkele zwakke ledematen van Christus' Gemeente". Het gevolg van c-en en ander was dat bisschop Grindal hem op 16 november 1560 in zijn bediening schorste en later uit zijn ambt zette. Het gevolg daarvan was weer, dat van Haemstede Engeland de rug toekeerde. In al deze spanningen schonk zijn vrouw hem een drieling. Een kind stierf, de beide anderen kregen de namen Emmanuël en Charitas.

Op 10 februari is hij in Embden daarna weer in Holland. Hier is men tegenover hem weinig toeschietelijk. Eindelijk belandt hij in Oldersum en wordt daar boer. Blijkbaar nog niet zwervensmoe, duikt hij in april 1562 op in Groningen. Maar vanuit Engeland blijven zijn aanhangers moeite doen hem tot terugkeer te bewegen. Eerst lukt dat niet maar eindelijk werd de uitgeoefende aandrang hem te veel. Als de kerkeraad van Embden bereid zou zijn hem een attest, te geven voor de kerkeraad in Londen zou hij opnieuw oversteken naar Engeland. Embden bleek hiertoe bereid en gaf hem een verzegeld schrijven aan die kerk mee.

De gang naar Londen werd een fiasco. Want een voorwaarde om liet ambtelijk werk te hervatten was wel, dat van Haemstede schuld bekende en zijn dwaling herriep. En daartoe door bisschop Grindal aan van Haemstede voorgelegd herroepingsformu'iier weigerde deze te tekenen. Dus bleef zijn afzetting gehandhaafd en kon de zwaarbeproefde man opnieuw Engeland verlaten. Niet helemaal ontmoedigd, want hij schreef in deze tijd: „Het is een arme voghel, die maar één nest heeft. Het aardrijk behoort den Heere toe en ick weet dat hij my nog wel een plaetse versorgen sal oft mijn vianden wel leet is". In 1562 bereidde de Heere hem inderdaad een plaats toen hij in Oost-Friesland overleed.

Naast het martelaarsboek heeft van Haemstede ook nog een „confessie" opgesteld. Een belijdenis, vloeiend van stijl en schoon van taal. De voornaamste leerstukken worden er, zeer bijbels gefundeerd, in behandeld. Dit oorspronkelijke werk getuigt van 's mans grote bekwaamheid.

Adriaan van Haemstede, de schrijver van het martelaarsboek, de prediker van het Evangelie, de man die met onverschrokken moed hagepreken hield, zal in de geschiedenis blijven voortleven. Over zijn uiterlijke verschijning wordt nog vermeld, dat hij was: „een lanckachtig man, mager, met eencn dunnen bruynachtige baerde, ende hebbend veel sproeten in syn aensicht".

Bolnes/Ridderkerk.

H. H.

Over martelaren en martelaarsboeken ïn de artikelen over dit onderwerp deelde ik mede, dat van het Martelaarsboek van Haemstedius in 1909 bij D. Bolle nog een herdruk verscheen, maar dat mij niet bekend was of dit nadien nog gebeurde. Men maakt mij er nu op attent, dat van het boek van Haemstedius in maart 1980 bij de uitgever Den Hertog b.v. te Houten een fotografische herdruk verscheen. Het is dus nog steeds verkrijgbaar.

Bolnes/Ridderkerk.'

H. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Adrianus Corn. Haemstedius

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's