DE,LEER AANGAANDE DE SCHRIFT (1,6-9)
UIT DE INSTITUTIE (2)
Bril (I, 6)
We hebben vorige keer gezien dat God Zich meer dan voldoende in de schepping en de schepselen openbaart. Maar Hij zag de afgestompte en verblinde mensen dwalen en gaf daarom een beter hulpmiddel. Dit is de bijzondere openbaring en de boekstaving daarvan in de Schrift. Hier gebruikt Calvijn het bekende beeld van de bril. Oude mensen of ooglijders kunnen zelfs in het mooiste boek met de scherpste letters maar moeilijk lezen. Maar wanneer ze een bril opzetten gaat het veel beter. Zo is nu ook de funktie van de Heilige Schrift.
De mens moet zijn ogen goed de kost geven in de schepping, maar nog veel meer de oren spitsen voor het Woord. Om tot kennis van de waarheid te komen is het een eerste vereiste leerling van de Schrift te zijn. Wie God zonder Zijn Woord zoeken, kunnen alleen maar in ijdelheid en grove dwaling blijven steken. Het ontoegankelijk licht dat God bewoont, is voor ons een doolhof. Alleen wanneer we door het snoer van het Woord geleid worden, worden we voor eindeloos ronddwalen behoed. Alle volken hebben een openbare leerschool, maar de kinderen Gods hebben een bijzondere leerschool. De zwakke menselijke geest kan zonder steun van het Woord nooit tot God geraken.
Testimonium Spiritus Sancti (I, 7)
Hoe groot is het gezag van de Schrift bij de gelovigen? Alsof er levende stemmen rechtstreeks van de hemel werden vernomen! Daarom is het ook goddeloze spotternij om het gezag van de Kerk boven dat van het Woord te verheffen. De Kerk wordt daarentegen gedragen door het fundament van profeten en apostelen (Ef. 2 : 20). Het is dus niet zo dat de acceptatie door de Kerk de Schrift geloofwaardig maakt. De Kerk verzekert en verzegelt door haar getuigenis dat de Schrift waarachtig is. Ook maakt zij onderscheid tussen wat al dan niet goddelijke schriftuur is, tussen waarheid en leugen, alsook tussen canoniek en apocrief. Maar dit onderscheid dringt zich als vanzelf aan de Kerk op zoals het onderscheid tussen wit en zwart, zoet en bitter! Men beroept zich nogal eens op Augustinus als zou deze leren dat het gezag van de Schrift zou afhangen van het besluit van mensen. Echter ten onrechte! Geen menselijke redeneringen en bepalingen kunnen het gezag van de Schrift vaststellen, maar dit hangt af van het verborgen inwendig getuigenis van de Heilige Geest (testimonium Spiritus Sancti internum, afgekort: .S.S.). Het Woord zal niet eerder geloof vinden in de harten van de mensen, dan-wanneer het door het T.S.S. wordt bezegeld. Dat wil zeggen dat alleen God een geschikt Getuige aangaande Zijn Woord is. Hij draagt er zelf zorg voor dat het Woord ons overwint en inwint, zodat wij amen zeggen op het Woord. Op deze wijze wordt het goddelijk gezag van de Heilige Schrift zekerder dan vast voor ons. Niettemin kunnen we wel eens in verwarring worden gebracht door het gegeven dat er maar zo'n klein getal gelovigen is. Laten we dan bedenken dat slechts zij de verborgenheden Gods begrijpen aan wie het gegéven is.
Steunpuntjes (I, 8)
Naast het primaire 'bewijs' van het T.S.S. zijn er ook nog secundaire bewijzen voor de goddelijke herkomst van de Heilige Schrift. Ze kunnen gezien worden als steunpuntjes die van nut kunnen zijn nadat het fundament eenmaal gelegd is. Calvijn somt een heel aanal overwegingen op:
a) de Schriften ademen iets goddelijks, maken bijzondere indruk, hoewel de woorden vaak niet bekoorlijk zijn en er sprake is van een ongepolijste en haast ruwe eenvoud. In literair opzicht kunnen ze niet wedijveren met de werken van de klassieke auteurs als Demosthenes, Cicero, Plato enzovoort. Toch zijn de Schriften op een heel aparte manier aangrijpend en indrukwekkend. De Bijbel is dan ook vol van uitspraken die zó door mensen niet konden worden opgesteld. Alle profeten gaan toch boven de menselijke maat uit. Wie dat niet proeft, heeft blijkbaar geen verhemelte.
b) dan is te wijzen op de oudheid van de HS. Zelfs de oudste schrijver — Mozes — greep nog weer op eerdere tradities terug. Immers — als hij met ongehoorde nieuwe dingen was gekomen zou hij toch geen ingang hebben gevonden.
c) Mozes' volle geloofwaardigheid blijkt daaruit dat hij zichzelf en eigen familie niet spaart.
d) hij heeft merkwaardige wonderen verhaald onder ooggetuigen. Hij kon er dus niet op los fantaseren.
e) hij schrijft ook over het murmureren van het volk. Dat had men niet genomen als het niet waar was geweest!
f) de heerschappij van Juda heeft hij profetisch voorzegd (Gen. 49 : 10)
g) in Jes. 45 : 1 wordt Cyrus bij name genoemd, toen nog niemand wist dat er ooit een Cyrus zou zijn! Jer. 25 : 11, 12 voorspelt de duur van de ballingschap, namelijk 70 jaar. Daniël schijnt een ooggetuigeverslag te geven van de toekomst.
h) schaamteloze kritiek durft de vraag opwerpen of er wel ooit een Mozes geweest is. Maar wie trekt in twijfel dat er een Plato of Aristoteles is geweest? De heilige boeken zijn van hand tot hand door alle eeuwen heen betrouwbaar overgeleverd. Sommigen werpen tegen dat er ten tijde van Josia en Antiochus boeken verloren zijn geweest. Maar in de tempel werden ze door de eeuwen heen trouw bewaard — ook al werden ze soms door de nalatigheid van de priesters niet meer openlijk voor het volk gelezen.
i) uiteindelijk komt bij deze argumenten nog de eenstemmige erkenning van de Kerk der eeuwen, de bezegeling met het bloed van de heilige martelaren.
Al deze overwegingen zijn echter slechts steunpuntjes voor onze zwakheid. Voorop blijft gaan het T.S.S. internum.
Woord en Geest (I, 9)
Het blijkt dus dat Woord en Geest door een wederkerige band met elkaar verbonden zijn. De Geest en Zijn inwendig getuigenis is nodig om het Woord recht te waarderen. Anderzijds is het Woord de maatstaf waarmee de Geest wordt herkend. Daarom Paulus' voortdurende aanbeveling van de leer van het O.T., de lofredenen op de Schrift, de belofte dat de Geest zou indachtig maken wat Christus had geleerd, het schadelijke effekt wanneer men de Geest langs een andere weg zoekt dan die van het Woord (men vindt dan een geest naar eigen gedachte uit!). Kortom: God heeft Zijn Woord niet gegeven om het bij de komt van de Geest weer te laten afschaffen en terzijde schuiven. Doen we de Geest onrecht wanneer wij Hem aan de norm van het Woord onderwerpen? Neen — Hij blijft namelijk Zichzelf gelijk. Zoals Hiji spreekt in het Woord, zo spreekt Hij nu nog!
Maar wat wordt dan bedoeld met de dodende letter? (2 Kor. 3:6). Het gaat daar niet om de H.S. zélf, maar om de wet wanneer deze van Christus losgemaakt wordt en van Zijn genade gescheiden. Concluderend kan dan gezegd worden dat het een dwaling van fanatici (dwepers) is om met verachting van het Woord zich tot ijdele speculaties te begeven. God Zelf heeft het Woord gesteld tot een heilzaam hulpmiddel (argcmum. salutare), waardoor de Geest door alle eeuwen heen Zijn verlichting aan de geloven meedeelt.
Als zovaak strijdt Calvijn ook in deze hoofdstukken op twee fronten: enerzijds Rome dat aan de Kerk in de canon-vorming een dusdanige rol toekende dat de autoriteit van de Schrift aan die van de Kerk onderworpen dreigt te worden. Anderzijds de dopersen die de Geest losmaken van het Woord en zo allerlei nieuwe openbaringen los van
de Schrift mogelijk achten. Deze dubbele strijdpositie is nog altijd bijzonder aktueel! Sedert Calvijn nam de ongelovige bijbelkritiek een hoge vlucht. De secundaire 'bewijzen' vanuit zijn betoog werden stuk voor stuk onder spervuur gelegd vanuit de zogenaamde 'historisch-kritische methode'. Maar zijn argumentatie blijft volstrekt geldig, ook al zal op verschillende punten een nadere precisering moeten worden aangebracht. Een volgende keer over: Gods-éénheid en drie-eenheid.
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's