Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De slotzang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De slotzang

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(nabetrachting H. Avondmaal) De Heere zal genade en eer geven; Hy zal het goede niet onthouden degenen die in oprechtheid wandelen. Heere der heirscharen, welgelukzalig is de mens die op U vertrouwt. Psalm 84 : 12b—13

De laatste verzen van onze Psalm vormen de slotzang. De Zon die de pelgrim-dichter bestraalt verlicht het pad van zijn leven. Hij kan de weg terugzien _en er wordt ook licht geworpen op de weg vooruit. Bij de terugblik is het al genade en ere wat hem van Godswege ten deel viel. Bij het vooruitzien mag hij op genade en ere hopen. De Naam des Heeren staat er garant voor. Hij heeft Zijn Naam er voor gegeven, er aan verbonden. Waartoe dient de nabetrachting op het Heilig Avondmaal anders dan terug te zien op genade en eer, en dan er mee vóóruit te zien?

De Heere zal genade geven

Genade is dus Godsgeschenk. Genade is van hemelse oorsprong. Zij is niet te koop, maar altijd te geef. Al het heil, dat voornamelijk aan de Dis van het Nieuwe Verbond wordt uitgestald, is in het woord genade te vatten. Oorspronkelijk betekent het woord zich neerbuigen. Zoals een moeder zich neerbuigt over haar ziek en hulpeloos kind. En zoiets is nu genade. Zo iets, want het is veel meer, veel dieper, rijker. Omdat zij verlorenen geldt, vijanden, hen die van nature kinderen des toorns waren. En nu als kind in huis ontvangen, aan Zijn Tafel gelaafd en gevoed tot het eeuwige leven. Als dat geen genade is, wat is het dan.? De Schrift zelf duidt genade aan met de woorden: innerlijke barmhartigheden van onze God, Zij spreekt van de rijkdom en de menigerlei genade Gods, Van de vermenigvuldigde genade. Waar moeten we dan wel niet uitkomen, als genade met genade vermenigvuldigd wordt. Dat moet u maar eens narekenen als u kunt.

Van die genade krijgen we hier zoveel als we nodig hebben, en aan het Avondmaal zingen we graag van het goede van Gods woning, waarmee de Heere Zijn volk verzadigd, reis op reis, van maand tot maand, van jaar tot jaar. Van geslacht tot geslacht.

Genade brengt ons op de weg des levens, leidt er ons op voort en voert tot aan het einde. Genade ten top als de verloren zoon de feestzaal wordt binnengeleid waar hij het feestmaal aangericht vindt. Daar had hij niet voor gezorgd, want hij kwam er binnen als een doorbrenger. De Vader heeft het voor hem in gereedheid gebracht. Nederbuigende goedertierenheid, met de tastbare bewijzen vooral in de kribbe van Bethlehem, op het kruis van Golgotha. Ik weet geen plaats waar genade zich dieper neergebogen heeft dan daar, waar God Hem die geen zonde gekend heeft, tot zonde heeft gemaakt. Werd u aan de Dis niet als bij de hand genomen en geleid langs kribbe, kruis en open graf, ? Was het geen genade toen Zijn Woord klonk: Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude.? We noemen de Vader van onze Heere Jezus Christus niet voor niets de God aller genade.

Wacht even zegt u, ik kan wel mee, maar ik kan het bijna niet op. Zó veel, zo overweldigend veel. Hij wil me ook nog bij de verworven verlossing beschutten en bewaren. Al wil de duivel beweren dat we een dezer dagen omkomen door de hand van Saul, Hij zal genade geven. De levende God is de gevende God. Hij laat het om te beginnen niet eens van mij afhangen of ik het wel hebben wil. In Zijn onuitsprekelijke genade maakt Hij plaats voor genade. Wie hebben nu genade nodig, lees vrijspraak?

Als er op het ogenbhk iemand bij u aanbelt, om u een rechterlijke vrijspraak mee te delen, dan zult u zeggen: maar ik was toch niet veroordeeld, ik weet van niets. Genade past niet bij vrije mensen. Wel bij gebondenen. Voor ter dood veroordeelden bevat het woord genade léven. Want ge moet weten dat er wel van menigerlei genade sprake is, maar dat zij zich toespitst op de vrijspraak, o-p grond van het bloed van het Lam, en uit de mond van de Rechter van hemel en aarde. Neerbuigende goedertierenheid, Een heel leven van zonde en daar buigt zich een eenwigheid van heil overheen, Dev^djl nu, geliefde broeders en zusters, de Heere onze zielen tot het eeuwige leven gelaafd en gespijzigd heeft, zo laat ons allen te zamen Zijn Naam met dankzegging prijzen. Looft looft de Heere mijn ziel, met alle krachten.

„En zij die door God met genade versierd zijn in deze wereld zullen ten laatste met hemelse heerlijkheid gekroond worden" (Calvijn).

De Heere zal eer geven

Genade èn eer. Het zou tegenstrijdig kunnen klinken. Iemand wordt geëerd' als hij iets presteert. Dan moet zijn prestatie nog opvallen ook. Eer heeft veel meer met verdiensten uit te staan dan genade. Eer veronderstelt waardigheid. Eer, het woord betekent eigenlijk heerlijkheid, dat wat iemand gewichtig maakt. Het woord wordt altijd gebruikt om de heerlijkheid van de allerhoogste God er mee aan te duiden. Wie zich weet tot schande te zijn, heeft alle eer in eeuwigheid verbeurd, In de genade die God bewijst, en waar Hij alleen eer mee inlegt, legt Hij ook iets van Zijn eigen glans op Zijn kinderen, Is dat dan geen eer, dat u als een verloren zoon uw benen weer bij vader onder tafel mag steken?

Wat een eer voor een bedelaar op het gala-diner van de koningin genodigd te worden. Dat komt in de wereld niet eens voor. Een dwaze veronderstelling. Maar bij de Heere is het zalige werkelijkheid. Een feestmaal ter ere van de thuiskomst van de zondaar. Niet altijd even sterk, maar dat is aan het Avondmaal smaken en proeven dat de Heere goed is. Wie daar de smaak niet van te pakken krijgt, moge zich wel eens onderzoeken of hij het deel der kinderen zich niet wederrechterlijk heeft toegeëigend.

Het is een veeg teken als alles altijd gewoon blijft. Het is niet maar brood eten en wijn drinken, maar heerlijke gedachtenis vieren van het bitter lijden en sterven van Christus. En de genade van de vrijspraak heeft altijd een vervolg in de genade der verheerlijking. Want die God gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. Die ons gewassen heeft in Zijn bloed, heeft ons ook gemaakt tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader, De eer die de Heere ons geeft is meer dan de eer van mensen. Hoewel het laatste de Heere ook niet onverschHlig laat. Want aan Daniël gaf de Heere de eer van de verhoging, en aan Jozef niet minder en aan de drie jongelingen in de vurige oven eveneens. De eerste christen-

gemeente leefde zó dicht bij de genade, dat de mensen rondom de glans des Heeren zagen afstralen en zeiden: zie hoe lief zij elkander hebben. Ere dank zij: Hem die het kruis heeft verdragen en de schande veracht. We leggen er bij de wereld over het algemeen geen eer mee in als we de Heere volgen. Daar moeten we ons meer over verheugen dan over verbazen. Maar het ontgaat ons niet om op voorhand het bruiloftslied te zingen:

Wij steken het hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.

Een wonderlijke eer is dat. Zij komt van de Heere en straalt weer terug. Uiteindelijk komen Gods kinderen met hun kroon aan de voeten van Christus. En de weg moge zwaar zijn, want na het Avondmaal ligt er de woestijn. Mijn eer is: Als Christus maar verheerlijkt wordt. Zo groot is de eer aan hen bewezen dat de kinderen des koninkrijks schitteren zullen als de zon in het koninkrijk des Vaders.

Het goede voor de oprechten

De Heere zal het goede niet onthouden degenen die in oprechtheid wandelen. Daar hebt u nu de reisbeschrijving van de pelgrim, van de Avondmaalganger. In oprechtheid wandelen. Het goede bestaat weliswaar in het ogenschijnlijk kwade. In veel rampen die des vromen lot zijn. Maar toch hèt goede niet onthouden. Hèt goede, krijgt zijn invulling vanuit de genade, vanuit de Heere zelf. Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt zo wordt nochtans onze inwendige mens vernieuwd van dag tot dag. Want onze zeer lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer, uitnemend, eeuwig gewicht der heerlijkheid, dewijl wij niet aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet, want de dingen die men ziet zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig. Na de Avondmaalszondag gaat de reis verder.

Dan leven we niet gewoon verder, want dan deugt er iets niet. Elke vanzelfsprekendheid is van slechte kwaliteit, komt uit een verkeerde bron. Je hebt mensen bij wie het Avondmaal nooit iets nalaat. Er verandert niets om in hun leven. Ze blijven even dof en grof. Ze verstaan de geheimen Gods niet. Wat bent u arm als u meer niet hebt dan eefi gang naar het avondmaal, zonder de gang naar Christus. Dan bent u niet oprecht. Het goede is voor de oprechten. Amos zegt tegen Israël: zoek het goede. Hij bedoelt: zoek de Heere. Hij is het allerhoogst en eeuwig Goed. Het goed der wereld draagt het merk: schijn bedriegt.

Ge hebt toch geen Avondmaal gevierd zonder dat er van bekering sprake is? Het wordt dan wel tijd om u te bekeren. Het goede niet onthouden. In 't gemis van aards goed blijft dan over: De Heere is mijn Deel, mijn allerhoogst en eeuwig Goed. Er is ook nog het wonder dat alle dingen medewerken ten goede, degenen die naar Gods voornemen geroepen zijn. Al daalt op de levensreis de nacht, zo laat de Heere uw ziel toch vernachten in het goede. Omdat er, zoals iemand opmerkt, in heel de cirkel van ons leven geen enkel punt is vanwaar niet een rechte lijn getrokken kan worden naar het allesbeheersende middelpunt: Gods Vaderhart. Daarom mogen zich de oprechten niet veilig wanen, maar zich veilig wéten. En wie weten wil wat oprechten zijn. Ik antwoord kort en bondig: als Godsvrucht geen praat maar daad is.

Voortgaand Godsvertrouwen

Het kenmerk van de oprechtheid is te vinden aan het slot van de Psalm. Heere der heirscharen, welgelukzalig is de mens die op U betrouwt. Godsvertrouwen sluit in afzien van eigen werk, jezelf veroordelen, neerknielen voor God. Een sprekend voorbeeld daarvoor is de Kananese vrouw. Zij hield op Christus aan. Liet alles op Zijn genade aankomen. Hierin was zij oprecht: ze wist, al zou Hij mij doden, dan zal ik nog op Hem hopen. Sommige lieden achten dat vertrouwen al te licht, en de oproep tot geloof en bekering lichtvaardig. Probeer het eens in de praktijk te brengen. Is het wel zo gemakkelijk enkel en alleen op de Heere te vertrouwen? Worden als een kind? Leven in voortdurende zelfverloochening? Alle zichtbare steun prijsgeven? Het is eerder onmogelijk dan moeilijk. Daarom is het vrucht van genade.

En nu de weg op, de woestijn in. In het kinderlijke vertrouwen op God, dat Hij die een goed werk in u begonnen is het zal voleindigen tot op de dag van onze Heere Jezus Christus. Je moet nu maar eens vertrouwen, zo zeggen zij die er niets van weten. Maar die het van stap tot stap leren, weten wel dat het nooit volledig uitgezegd kan worden. Misschien wel beter uitgezongen. In de slotzang op het Avondmaal. Vertrouwen is aannemen van God, maar 't rust in het aangenomen worden. Het is rusten in God maar zich daarom voortdurend tot Hem begeven, het is rekenen op God en mijn berekeningen doorstrepen. Het is de Heere verwachten, en tevens de zekerheid hebben dat Hij niet tevergeefs laat wachten. Het is steunen en leunen op God-, maar ook zich volkomen gedragen weten door Hem.

Luther zegt het volgende: Zo'n mens die als een mus en een zwaluw een nest vindt is wel een zeldzame vogel. Hij huist in vreemde streken en is toch thuis.

De dankzegging zegt het uit: Welgelukzalig is de mens die op U vertrouwt. Een levenslange oefening op de leerschool van de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Daarom zal mijn mond des Heeren lof verkondigen van nu aan tot eeuwigheid. in der

Was er geen strijd, ge had geen geloof nodig. Was er geen woestijn, u had geen vertrouwen nodig. Was er geen struikeling, u had niet nodig volkomen te hopen op de openbaring van de genade Gods u toegebracht in Jezus Christus. Neem de reisstaf ter hand. Wacht op de Heere en wees sterk en Hij zal uw hart versterken.

In de nabetrachting nemen we de vermaning op om op die grote zaligheid acht te geven. En we onderstrepen de belofte: Het zal zijn dat een ieder die de Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.

H. V.

K. a. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De slotzang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's