De ontdekking
Jezus zeide tot haar: a heen, roep uw man en kom hier. Jezus zeide tot haar: rouw, geloof Mij... Joh. 4 : 16 en 21a.
Bij de Jacobsbron is een gesprek ontstaan. Een gesprek over levend water. Vrouw, heeft de Heere Jezus gezegd, als u toch eens wist Wie Ik ben, dan zou u aan Mij om levend water hebben gevraagd. Wanneer je van dat water gedronken hebt, krijg je nooit meer dorst!
En toen heeft die Samaritaanse gezegd: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet dorste en ik hier niet moet komen om te putten.
Bedoelde zij dat een beetje sarcastisch? Dat zou gemakkelijk zijn, water dat voorgoed de dorst lest! Kunt U me daaraan helpen? Dan hoef ik tenminste niet iedere dag deze vermoeiende tocht in de brandende hitte te maken.
Of begint hier de ommekeer bij deze vrouw? Voelt zij intuïtief aan dat Jezus haar iets kan geven dat zij mist? Is het een zwakke begeerte naar het goed dat nooit vergaat? De deur van haar hart, die zo hermetisch gesloten was, lijkt heel behoedzaam open te gaan. Of, beter gezegd, de Heere heeft met wijs beleid de toegang tot haar hart geopend. Hij is niet begonnen met haar zondig leven haar voor ogen te stellen. Hij is niet tegen haar uitgevaren omdat zij een zondares is. Hij heeft laten merken dat zij niet te min voor Hem is. Haar botte weigering heeft Hij met vriendelijke woorden beantwoord. Dat heeft deze vrouw ontwapend.
Wanneer de Heere Jezus had gezegd: Vrouw, u leeft in overspel, u zondigt tegen Gods heilige Wet, dan had zij zich misschien beledigd van Hem afgewend. Maar Hij heeft gezegd: vrouw, u hebt zo'n dorst en u zult dorst blijven houden, zolang u het levende water niet kent. En dat water kunt u van Mij krijgen, voor niets. En deze vriendelijke woorden hebben haar verzet enigszins gebroken.
Maar de Heere praat de zonde niet goed. Hij verbloemt de zonde ook niet. Zij moet niet denken: O, als deze Man, Die even groot of misschien nog groter is dan onze vader Jacob, mij zoiets heerlijks wil geven, dan is mijn verleden blijkbaar niet zo erg. Dan zal Hij dat allemaal wel met de mantel der liefde bedekken.
Zij moet niet denken dat de Heere het niet zo nauw neemt. Dat Hij de zonde wel door de vingers ziet. Dat zou Zijn genade wel erg goedkoop maken.
Daarom breekt de Heere Jezus ineens het gesprek over het levende water af en zet Hij het mes erin. Hij heeft eerst geklopt op de deur van haar hart om binnengelaten te worden. En nu die deur op een kier staat, nu gaat Hij kloppen op de deur van haar geweten: ga heen, roep uw man en kom hier.
1) Jezus brengt tot schuldbelijdenis voor Hem
Ga heen, roep uw man. Dat is geen woord te weinig. Want deze vrouw moet haar zonde leren zien, haar schuld leren belijden. Voordat het licht van Gods genade kan doorbreken moet zij erkennen hoe duister haar bestaan is. Alleen — ken uw ongerechtigheid, dat ge tegen de Heere uw God hebt overtreden.
Ga heen, roep uw man. Dat is ook geen woord teveel. Hij treedt niet in détails, maar legt met dat korte bevel héél haar zondige leven open. Zo grondig dat zij er niet onderuit kan komen.
Dat is ontdekking. Ontdekking door de Wet? Ja, maar dan de Wet in de handen van de Middelaar. Zonder Christus brengt de Wet ons tot de wanhoop. Want die Wet kan niet anders dan eisen en vloeken. En ik kan nooit meer aan de eisen van die Wet voldoen, dus ik moet sterven. Maar als Christus ons de Wet verkondigt, doet Hij dat niet opdat we zullen sterven, maar opdat we zullen leven. Hij zet het mes er wel in, maar om dat kwaadaardige gezwel weg te snijden.
Goed, vrouw, wilt u zo graag dat levende water hebben? Dat kan. Ga dan eerst uw man maar roepen, en kom dan terug.
Zo begint de Heere meestal. Hij ontdekt ons allereerst aan die éne zonde. Aan die boezemzonde, die ons in z'n greep houdt.
Want deze vrouw heeft natuurlijk wel meer op haar geweten. Zij staat schuldig aan alle geboden. Maar dit ene springt eruit. En dat is het dat de Heere haar voor ogen stelt.
Wat is üw boezemzonde? Misschien zou de Heere tegen u niet zeggen: ga uw man, ga uw vrouw eens halen. Misschien zou Hij zeggen: mag Ik eens in uw huis kijken, bent u daar en daar wel eerlijk aangekomen? Of: mag ik uw belastingbiljet eens zien, hebt u dat wel naar waarheid ingevuld? U kunt zelf het rijtje wel groter maken...
Indien we zeggen dat we geen zonde hebben, zo misleiden we onszelf en de waarheid is in ons niet.
Hoe zal deze vrouw reageren?
Ik heb geen man, zegt zij kortaf. Zou zij vermoeden dat deze Vreemdeling haar leven doorziet? Zou zij merken dat Hij meer van haar afweet dan haar lief is?
Haar antwoord is bijna afwérend. Zwijg daar maar over, Vreemdeling, want ik hèb geen man.
Ieder die kwaad doet, heeft de Heere Jezus Zelf gezegd, haat het licht en komt niet tot het licht opdat zijn werken niet bestraft worden. We zouden het zo graag verbergen, want het mag immers geen daglicht zien?
Maar voor de Heere valt niets te verbergen. Met een paar woorden tekent de Heere Jezus de tragiek van dit leven. Vijf mannen gehad. Vijf keer getrouwd geweest. Hoe zijn die vijf huwelijken ontbonden? Heeft de door iedere keer scheiding gemaakt? Of is zij bij die mannen weggelopen? Of heeft zij het zo bont gemaakt dat die mannen haar een scheidbrief hebben gezonden?
Daarover hangt een sluier. Maar één ding is zeker. Op dit moment is zij niet getrouwd. Zij woont samen! En daardoor hebben we zo onze gedachten over die andere vijf huwelijken. Het zou toch wel zijn, wat wij mensen toevallig noemen, wanneer inderdaad al die mannen overleden waren...
Deze vrouw is zo'n beetje van hand tot hand gegaan. Telkens dacht zij opnieuw te kunnen beginnen en telkens werd het wéér een mislukking. Zij is misbruikt en zij liet zich misbruiken. Dat blijkt wel als zij later tegen haar stadgenoten zegt: Hij heeft mij alles gezegd wat ik gedaan heb. Zo'n klein beetje is dat niet geweest...
Maar de Heere Jezus gaat er niet dieper op in. Hij heeft genoeg gezegd. Vijf mannen gehad en die ge nu hebt is uw man niet. Vrouw, al had u nos nooit in uw leven de
waarheid gesproken, dan hebt u het nu gedaan.
Maar dat zegt Hij niet uit de hoogte! Niet zoals de Farizeeërs, die een vrouw op heterdaad hadden betrapt: Meester, Mozes heeft toch gezegd dat zulken gestenigd moeten worden? Nee, Hij noemt de zonde bij de naam, Hij laat merken alles van haar te weten. En tegelijk spreekt Hij er zo gesluierd over dat zij niet geërgerd bij Hem vandaan loopt.
Er is niemand die ons de zonde voor ogen kan stellen zoals Hij. Maar ook niemand die zo bewogen is met de zondaar zoals Hij. Hij is de Goede Herder, Die verloren schapen zoekt. En Die van tevoren al betuigt: Wie zijn zonde belijdt en laat, die zal barmhartigheid verkrijgen.
Zo staat Hij voor haar, als de Rechter Die haar haar zonderegister voorhoudt. En tegelijk als haar Redder Die Zich neerbuigt om een diepgevallen mens op te richten.
Heeft het licht van de Heilige Geest zó ons leven al beschenen? Ieder van ons weet wel: mijn leven deugt niet. En we zeggen, soms wat vergoelijkend: we zijn nu eenmaal zondaren. Maar in het licht van Gods heiligheid lukt dat niet meer. Dan willen we ook voor de dag komen, 'k Wil mijn misdaan, die U tergen, niet verbergen, ik bedek voor U die niet...
En toch kunnen we dan niet bij de Heere vandaan lopen. Nee, we kruipen zelfs naar Hem toe. Want als we het èrgens moeten zoeken, dan toch bij Hem? Hij heeft gezegd: wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen.
2) Jezus brengt tot geloofsovergave aan Hem
Heere, zegt de vrouw, ik zie dat Gij een Profeet zijt! Zoekt zij nu een ontsnappingsmogelijkheid? Wordt het vuur te na aan haar schenen gelegd en gaat zij daarom maar snel over op een ander onderwerp?
Wanneer U zoveel van mijn leven afweet, dan bent U een Profeet. Wel, dan kunt U me ook wel vertellen: wie heeft er gelijk, de Jood of de Samaritaan? Jullie zegt dat God moet worden aangebeden in Jeruzalem, wij aanbidden diezelfde God op de Gerizim. Kunt U dat theologische geschil oplossen?
Net zoals de mensen op huisbezoek, wanneer ze zich in het nauw gedreven voelen. Ineens zeggen ze: Er zijn tegenwoordig zoveel kerken en zoveel richtingen. Wat moet je nu geloven? Wie heeft er nu gelijk? En geven we daaraan toe, dan verzandt het gesprek in het algemene en onpersoonlijke.
Is dat nu de bedoeling van de Samaritaanse? Of hebben de woorden van de Heiland haar hart overwonnen? Heeft zij ontdekt: voor die Vreemdeling heb ik niets te verbergen, Hij weet alles van me?
Zoveel weet zij nog wel, dat een profeet iemand is die in contact staat met God. Als deze Man geen Profeet was zou Hij niet zoveel over haar leven kunnen zeggen.
En zij weet óók, dat er een God is Die aangebeden wil zijn. Voor Wie ook zij op de knieën moet komen. Maar, denkt zij, waar moet ik dat doen? Wij, Samaritanen, hebben ons heiligdom op de Gerizim. Maar deze Man is een Jood en de Joden zeggen dat men in Jeruzalem moet aanbidden.
Vreemdeling, ik heb Uw woorden begrepen. Mijn leven deugt niet, ik moet God zoeken, Hem mijn schuld belijden, Hem om genade bidden. Maar waar moet ik dat doen?
Is dat niet het allereerste, dat we de Heere Jezus nodig krijgen als Profeet? Als Degene Die ons de weg Gods in waarheid leert? Heere, ik ben zo blind, ik weet de weg niet. Wilt U me de weg wijzen? Is dat niet het allereerste, dat we gaan vragen: Heere, leer mij Uw weg, ik'zal in Uw waarheid wandelen?
En is het niet Zijn belofte: wie Hem nederig valt te voet zal van Hem zijn wegen leren?
De Heere Jezus gaat op de vraag van deze vrouw in. Tot twee keer toe heeft zij het gesprek een wending gegeven. En tot twee keer toe volgt Hij haar.
Waar u God moet aanbidden? Dat kunt u overal doen! Want de Heere kijkt niet naar de plaats waar we bidden, wel naar de wijze waarop we bidden. Het zal niet baten of u dagelijks bidt en offert op de Gerizim. Het zal u ook niet baten of u overgaat tot het joodse geloof en deelneemt aan de offerdienst in de tempel. De Heere verlangt geen uiterlijke offers meer. Want alle offers wijzen naar MIJ. Van nu af is er maar het ene Offer van het ene Offerlam dat Zijn ziel gesteld heeft tot een rantsoen voor velen.
Vrouw, geloof Mij... Is dat alleen maar een betuiging dat Hij de waarheid zegt? Zoals wij met klem tegen elkaar kunnen zeggen: gelóóf me dan toch...?
Vrouw, geloof MIJ, zegt de Heere Jezus. Laat je niet meenemen door dat getwist over de vorm en de plaats van de eredienst. Want de hele inhoud van die eredienst — dat ben IK. Brandofferen noch offer voor de schuld voldeden aan Uw eis noch eer. Toen zeide IK: zie, IK kom, o Heer...
Stel al uw vertrouwen op MIJ. Ik ben de vervulling van de Wet en de Profeten. U kunt loskomen van dat verzondigde leven. U kunt opnieuw beginnen. Maar dan alleen door MIJ...
Zo komt Hij ook door Zijn Woord tot ons en Hij zegt: geloof MIJ. Ik ben als Profeet door de Vader in de wereld gezonden om onwetenden te onderwijzen, om dwalenden te brengen in het rechte spoor. Belijd maar dat uw leven niet deugt. Dat u het nooit meer goed kunt maken. Laat uw eigengemaakte godsdienst maar varen. En geef u maar over aan MIJ. Ik wil u wassen in Mijn bloed, Ik wil uw leven vernieuwen door Mijn Geest.
Zo haalt Hij een streep door alles wat van ons is en Hij zegt: Ik ben uw heil alleen. Ik ben van God gegeven tot wijsheid, tot rechtvaardigheid, tot heiligheid en tot een volkomen verlossing.
Daarop is van onze kant maar één antwoord mogelijk:
Jezus, niet mijn eigen kracht, Niet het werk door mij volbracht. Niet het offer dat ik breng. Niet de tranen die ik pleng, Schoon ik ganse nachten ween. Kunnen redden — GIJ alleen,
Aan Zijn voeten kunnen we te weten komen hoe groot onze zonden en ellenden zijn. Daar kunnen we ook leren hoe we van al onze zonden en ellenden verlost worden. En dit is Zijn gebod, dat we geloven in Zijn Naam. Want wie gelooft, wordt niet ver-oordeeld...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's