De verkondiging
Zo verliet de vrouw dan haar watervat en ging heen in de stad en zei tot de Heden: Komt, ziet een Mens Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is deze niet de Christus? " Joh. 4 : 28-29
Ik ben het, Die met u spreek, heeft de Heere Jezus gezegd. De Messias Die komen zou en Die u verwacht, staat vóór u. Daarmee heeft het gesprek aan de Jacobsbron een hoogtepunt bereikt.
Wat zal deze vrouw nu doen, wat zal deze vrouw nu zeggen? Toen Jezus tegen de blindgeborene zei: Gij, hebt Hem gezien en Die met u spreekt, Deze is het — toen viel die man voor Zijn voeten neer en aanbad Hem. Toen Hij Zich op de dag van Zijn opstanding openbaarde aan Maria Magdalena, kon zij maar één woord uitbrengen: Rabbouni, mijn Meester! Toen Hij Zich bekendmaakte aan Thomas en hem Zijn wonden wilde laten zien, riep Thomas verwonderd uit: mijn Heere en mijn God!
Wat zal deze vrouw doen, wat zal deze vrouw zeggen? Zij laat ineens haar kruik bij de bron achter, loopt terug naar de stad en zegt tegen de mensen van Sichar: Kom eens gauw naar de Jacobsbron, want daar zit de Messias!
1) De Samaritaanse, vervuld van Christus
De discipelen zijn inmiddels teruggekomen uit de stad. Ze zijn een beetje verwonderd: de Meester in gesprek met een vrouw! Maar niemand van hen heeft de moed er ook maar één Woord over te zeggen. Er valt een stilte. Het gesprek is geeindigd en de discipelen zijn met hun figuur verlegen. Alsof ze iets zien wat niet voor hun ogen bestemd is. En van die gelegenheid maakt de vrouw gebruik om weg te komen.
Johannes vertelt het zo onopgesmukt: zo verliet de vrouw dan haar watervat. De kruik, waarmee zij is gekomen en die zij wilde vullen, blijft achter bij de Jacobsbron. Nu zij het water des levens heeft geproefd, nu is het water waarvoor zij gekomen was ineens minder belangrijk geworden.
Daar staat haar kruik als een stille getuige van het grote wonder dat in haar leven gekomen is. Straatarm als zij was heeft zij de Parel van grote waarde gevonden. Terwijl zij geen andere begeerte kende dan naar de dingen van dit tijdelijk leven heeft zij gevonden het goed dat nimmermeer vergaat. Ineens heeft zij alle dingen schade en drek leren achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus. Nog maar éven geleden pochte zij tegen de Heere Jezus op het water uit de put die vader Jacob had gegraven en waaruit hij had gedronken. Maar dat water heeft z'n aantrekkingskracht verloren, want zij-heeft gedronken uit de fontein van het water des levens om niet.
Haar hart, dat vol was van de dingen van dit leven, is ineens vervuld van iets anders. Eten en drinken, deksel en kleding, alles zinkt in het niet bij dat grote dat in haar leven gekomen is. Niet dat de dingen van dit leven onbelangrijk zijn, maar ze komen op het tweede plan. Heeft de Heere Jezus Zelf niet gezegd: zoekt eerst het Koninkrijk Gods en al die dingen zullen u toegeworpen worden? Hebt u uw kruik ook weieens laten staan? Want we kunnen onze handen soms zo vol hebben aan al die kruiken, dat we aan het levende water nieteens denken! Totdat HIJ in ons leven komt. Dan wordt het ineens anders. Dan zeggen we: Uw gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijzen. Dan zingen we: want beter dan dit tijdelijk leven is Uwe goedertierenheid.
Wonderlijk! De dingen waar we zo druk mee waren nemen ons niet meer zo in beslag. Met mensen die onze vrienden waren wordt het kontakt minder. Alles wat ons bekoorde verliest z'n glans in het licht van de Zon der gerechtigheid. Weg wereld, weg schatten, gij kunt niet bevatten hoe rijk ik wel ben... Dan worden we gedrongen door de liefde van Christus om terwille van Hem alles te verlaten. Maar ook om anderen voor Hem te winnen!
2) De Samaritaanse, getuigend van Christus
Nu gaat deze vrouw doen wat de discipelen verzuimd hebben. Want de discipelen zijn in Sichar geweest om voedsel te kopen. Maar ze hebben in de stad niet één woord over de Heere Jezus gezegd. De mannen, die al zo lang met Hem omgaan en Hem veel beter kennen dan deze vrouw, hadden toch zeker in Sichar het Evangelie moeten verkondigen? Ze hadden toch moeten zeggen: mensen, kom naar de jacobsbron, daar zit de Christus? Maar dat hebben ze niet gedaan. Ze waren te druk met hun boodschappen... Nu gaat deze vrouw doen wat zij nagelaten hebben. Dat gebeurt vandaag nog. Dat kerkmensen, dominees, ouderlingen, diakenen, zwijgen over Jezus. Geen woord zeggen om Hem aan te prijzen. En dat de Heere zomaar iemand midden uit de wereld trekt en tot Christus brengt, en die man of die vrouw krijgt een onbedwingbare begeerte om anderen voor Hem te winnen.
De Samaritaanse heeft nog maar nèt Christus ontmoet, zij kent Hem nauwelijks, en zij gaat al van Hem getuigen. Ga heen, heeft de Heere Jezus gezegd, roep uw man, en kom hier. Maar zij gaat niet naar huis, zij gaat de stad in. Inplaats van één mens bij de Heere Jezus te brengen, zou zij héél de stad wel bij Hem willen brengen. Zij is als die vrouw in de gelijkenis, die de penning gevonden heeft en de hele buurt bij elkaar roept: weest blijde met mij, want ik heb de penning gevonden die ik verloren had. Leeft die begeeerte ook bij u? Zijn Naam aanprijzen, Zijn lof verkondigen...
Dan zal ik elk die 't heilspoor bijster is Vrijmoedig al Uw rechte wegen leren. De zondaar zal zich dan tot U bekeren En scheppen moed uit mijn behoudenis.
Want als zo'n publieke zondares gered kan worden, dan kan iedereen gered worden! Déze vrouw, die haar eer heeft vergooid, die vijf mannen gehad heeft en nu samenwoont, gaat de stad in om te zeggen tegen ieder die het maar horen wil: ik heb de Messias gevonden.
Hoe durft zij dat zo ineens? Door de Geest Die vrijmoedig maakt. Die van Christus doet getuigen. Het is de liefde van Christus die haar dringt. Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken. Dan komen de schuchtere mensen, verlegen mensen, ineens voor de dag, en ze spreken uit de volheid van het gemoed. Soms zó, dat ze achteraf denken: hoe heb ik het gedurfd? Vroeger had ik voor geen geld van de wereld ook maar één woord gezegd. En dat dwingt respekt af. Want als zo'n vrouw als de Samaritaanse gaat spreken, dan is het waar. Er is niet één mens in Sichar die zegt:
Vrouw, moet jij ons zulk nieuws komen vertellen? je bent zelf toch ook niet zo'n beste? Nee, de mensen voelen het aan: het is waar, anders zou deze vrouw dat nooit durven zeggen.
Wat vertelt deze vrouw nu eigenlijk? Zij zou minstens drie dingen kunnen zeggen. De Heere Jezus heeft met haar gesproken over levend water. Zij zou kunnen zeggen: ik heb Iemand ontmoet bij Wie levend water te krijgen is, voor niets. Hij heeft ook met haar gesproken over de plaats der aanbidding. Moet het de Gerizim zijn of Jeruzalem? Zij zou kunnen zeggen: die Vreemdeling zei dat het er niet op aan komt waar we bidden, wel hoè we bidden. Maar tussen die twee in, tussen dat gesprek over het levende water en dat gesprek over de plaats der aanbidding, heeft de Heere Jezus haar aan haar zonde ontdekt. Zomaar met een enkel woord: gij hebt vijf mannen gehad en die ge nu hebt is uw man niet. En juist dat laatste licht zij eruit. Dat gaat zij vertellen: ik heb Iemand ontmoet Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb.
Is dat waar? Nee, het is niet helemaal waar. De Heere Jezus heeft lang niet alles gezegd. Er is maar een topje van de ijsberg zichtbaar geworden. Over dat zondige leven bleef een sluier hangen. Maar zó diep ging de ontdekking bij deze vrouw. Uit de ene vrucht die de Heere Jezus liet zien heeft zij opgemaakt dat de wortel van haar leven niet deugt. Met het noemen van deze ene zonde heeft Hij heel haar zondige leven blootgelegd. Nu verbergt zij haar zonde ook niet. Zij zegt niet: nu ja, het is niet helemaal in orde zoals ik leef, maar het was me ook een leven met die vijf mannen... Zij wijst de anderen niet aan als schuldenaars, zij heeft het zelf gedaan. En toch treedt deze vrouw ook weer niet in bijzonderheden. Want wie zich werkelijk schaamt over z'n zonde, gaat die zonde niet breed uitmeten. Het is bovendien niet nodig, want héél Sichar kan weten van haar zondig leven. De vrouw praat daar niet over, zij prijst alleen Hem aan, Die blijkbaar haar hart kent. Die haar zonden aan het licht heeft gebracht. Wie dat doet, dat moet toch de Messias zijn? Is Deze niet de Christus?
Deze vrouw, met zo'n twijfelachtige reputatie, is ineens evangeliste geworden. Zij die anderen lokte naar de poorten van de dood, spoort nu anderen aan in te gaan door de poort des levens. Zij die vroeger de strikken der zonde spande om anderen erin te lokken, zij werpt nu het net van het Evangelie uit om anderen te vangen. Van zichzelf kan zij niet veel goeds vertellen, maar van Hem des te meer. Is Deze niet de Christus? Zij zegt het in vragende vorm. Niet omdat zij er niet zeker van is. Maar zij wil dat de anderen zelf zullen gaan kijken, zelf zullen oordelen. Zij kent Hem nog maar zo kort, maar zij heeft zoveel vertrouwen in Hem gekregen. Als Hij Zich over haar ontfermd, waarom zou Hij Zich niet ontfermen over haar stadgenoten?
3) De Samaritaanse, nodigend tot Christus
Komt, ziet een Mens... Kom en zie! Dat zijn de woorden die Christus Zelf heeft gebruikt tegen Andreas en Johannes, toen ze vroegen waar Hij woonde. Het waren de woorden die Filippus overnam om Nathanaël bi' Christus te brengen. Nu zegt de Samaritaanse het tegen haar stadgenoten: komt en ziet. Het is geen lange preek die zij houdt. Er staat een woord dat eigenlijk alleen maar de richting aangeeft: hierheen! Ik kan het jullie toch niet uitleggen Wie Hij is en wat Hij doet. Ga maar mee en overtuig jezelf. Hierheen! Zij is zo vervuld van Christus, dat zij haast heeft om anderen bij Hem te krijgen.
Ralph Erskine merkte op in een preek over deze tekst: er zijn genoeg mensen die niet verder komen dan tegen een ander te zeggen: komt en ziet die dominé! Of: komt en hoort die preek! En mensen kunnen uren spreken over die dominé en hoe mooi hij het gezegd heeft. Maar zodra er genodigd wordt: komt en ziet Christus, dan zijn ze het al spoedig moe. En de satan vindt het best als er maar gesproken wordt over dominees en preken, maar hij kan het niet uitstaan wanneer Christus wordt aangeprezen.
Komt en ziet! Zij zegt niet: gaat en ziet. Zij wil al die mensen naar Hem toe hebben, maar zij gaat zelf ook mee. Zij kent Hem nog niet goed genoeg, zij heeft nog niet genoeg van Hem gehoord en geleerd. Als Hij gaat spreken tegen de inwoners van de stad, dan wil zij er wéér bij zijn. Zij krijgt er niet genoeg van.
Van Christus horen, dat worden we toch niet moe, daar krijgen we toch niet genoeg van? Iemand die je lief is, over hem of haar hoor je graag, spreek je graag, die ontmoet je nooit te vaak. Is dat uw begeerte, wassen en toenemen in de genade en kennis van Christus? De helft is ons toch niet aangezegd? Hij is toch altijd groter en heerlijker dan we kunnen bevatten? Wanneer de bruid in het Hooglied haar Bruidegom beschrijft, dan somt zij alles op: Zijn handen, Zijn voeten, Zijn tong, Zijn gehemelte... En dan roept zij uit: en al wat aan Hem is is gans begeerlijk!
Komt en ziet! Die nodiging gaat uit, telkens als het Woord opengaat, iedere keer als het Woord verkondigd wordt.
Komt en ziet Hem Die door de Vader in de wereld gezonden is, Die onze natuur heeft aangenomen. Komt en ziet Hem Die de zonde heeft verzoend en de schuld heeft betaald. Komt en ziet Hem Die de Wet heeft vervuld en de toorn van God heeft geblust. Komt en ziet Hem, de Profeet Die onwetenden onderwijst. De Priester Die met één offerande heeft volmaakt allen die geheiligd worden. De Koning Die slaven der zonde vrijkocht en een gewillig volk heeft op de dag van Zijn heirkracht. Komt en ziet de Zaligmaker Die ons van onze zonde verlost.
De Medicijnmeester bij Wie balsem is voor elke wonde en medicijn voor elke kwaal.
Bent u al gekomen? Hebt u Hem al gezien? Dan zult u zeggen met de inwoners van Sichar: we geloven het niet meer omdat u het zegt, want wijzelf hebben Hem gehoord, Hem gezien, en we weten dat Hij de Zaligmaker is. Ik roem in God, ik prijs 't onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord.
Dan kunnen we nooit te gering over onszelf denken. Hij heeft me alles gezegd wat ik gedaan heb. En wat heb ik niet gedaan? Aan welke zonde sta ik niet schuldig? Maar dan kunnen we ook nooit te groot van Hem denken en spreken. Want van zulk grote zondaren is HIJ de grote Zaligmaker. Daarom zal mijn mond-en hart des Heeren lof verkondigen, van nu aan tot in eeuwigheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's