Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(43)

, , Dit is het boek van Adams geslacht ...En Noach was vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem, Cham en Jafeth". Genesis 5.

Dit is het boek van Adams geslacht. Een rij van namen ligt in het Schriftwoord voor ons. Een geslachtsregister. Hoe zou Evangelie kunnen klinken in een opsomming van namen uit een ver verleden?

Dit is het boek Adams geslacht. Eigenlijk valt er dit te lezen: it (is) het boek van de verwekkingen of van de geboorten van Adam. Deze zegswijze vernamen we al eerder: , Dit zijn de geboorten van de hemel en van de aarde..." (Gen. 2 : 4). En hierna zal het opnieuw klinken: Dit zijn de geboorten van Noach..." (Gen. 6:9).

Kinderen worden verwekt. De mens is vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde. En dat horen we in Genesis 5 in de namen: de zegen van God. De mens begint een geschiedenis op aarde. In Genesis 3 en 4 scheen de weg van God met zijn schepping als dood te lopen. En dat vanwege de mens. Toch — verwekt Kaïn een kind. Toch worden aan Adam en Heva kinderen geboren. God gaat Zijn weg toch verder. En de geschiedenis op aarde tussen doornen en distels is begonnen...

En waarheen? Dat is de grote vraag. Een diepe vraag ook. Waarom worden ook nu kinderen geboren? Waarom is er dat blijvende ritme, zoals hier in Genesis 5: geboren worden, leven, kinderen krijgen en sterven? En het einde is hier een ontzaglijk einde: het geslachtsregister van Genesis 5 begint met Adam en eindigt met Noach en zijn zonen. Dus van de schepping gaat het naar de zondvloed. De rij van namen eindigt in de grote vloed...

Waarom dit instand houden van het menselijk geslacht? We zoeken een antwoord op deze levensvraag. En we luisteren...

Van Adam tot Noach — dat zijn tien generaties, tien geslachten. En dan is er de

zondvloed, Maar zie — dóór het water heen worden acht zielen gered. En het boek der geboorten wordt vervolgd. En wanneer we dan de namen van de verschillende latere geslachtsregisters naast elkaar leggen, dan zien we een keten van namen vanaf Adam tot de bouw van de tempel van Salomo. Een keten van geslachten dus vanaf Adam tot in het hart en het hoogtepunt van het bestaan van Israël: in het heiligdom te Jeruzalem. We zagen hoe de zeven dagen van de schepping in verband staan met de eredienst in de tempel. Zeven dagen lang, tot de dag van rust, de sabbat... En nu zien we hier in Genesis 5 hoe de schepping der wereld verbonden is met de eredienst van Israël óók in het boek van de geboorten, in de keten van namen, van Adam tot Salomo...

En dan is er nog iets. In Genesis 5 worden alleen de eerstgeborenen bij name genoemd. Van de overige kinderen horen we: hij gewon zonen en dochters. Seth is hier immers als de eerstgeborene van Adam, die in de plaats van Habel en ook van Kaïn is gekomen.

Zo klinkt het ritme van de eerstgeborenen, dat plotseling wordt doorbroken wanneer de zondvloed gaat komen. Dan horen we: , En Noach gewon drie zonen: em, Cham en Jafeth". De eerstgeborene vertegenwoordigt het gehele geslacht. En wat het geslacht der gehele mensheid betreft, is niet Israël de eerstgeborene? Zal niet Mozes tot de farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: ijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël" (Ex. 4 : 22)? En is niet de eerstgeborene degene, in wie een heel geslacht gezegend wil zijn? Staat niet de eerstgeborene plaatsvervangend voor vele broeders? Zullen niet in Abram alle geslachten van het aardrijk gezegend worden?

Zo heeft Israël zichzelf mogen zien in de namen van Genesis 5: als eerstgeborene, om een zegen te zijn voor de volken der aarde.

En dan klinkt de vraag opnieuw: waarom deze geschiedenis der mensheid, deze verwekkingen en geboorten, wanneer toch de zondvloed komt? Het ene antwoord is in de Schriften gegeven. Omdat God op de zevende dag heeft gerust van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had èn omdat Hij rusten zal op een dag, die zonder avond en nacht zal zijn. Er is slechts één antwoord: God blijft trouw aan Zijn verbond met Abraham en Hij schrijdt door de geschiedenis van Israël en de volken naar de nieuwe aarde onder een nieuwe hemel. En voor wie het zien wil: van deze geduchte gang des Heeren is Is-' raël nog altijd het teken en zegel in deze wereld...

Dit is het boek van Adams geslacht In enkele woorden wordt de schepping van de mens opnieuw getekend. En de kernwoorden van Gen. 1 keren terug: scheppen — naar de gelijkenis van God — mannelijk en vrouwelijk — en God zegent hen. Eén woord echter is in Gen. 5 nieuw, en dat is: „... en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden."

God noemt hun naam: Mens, dat is: Adam. Adam is hün naam. Adam is hier dus de naam voor de man en de vrouw samen. Samen heten zij: Mens! Opnieuw vernemen we hier — helder en eenvoudig — dat God het niet goed vindt dat de mens alléén is. De man heeft een hulpe als tegenover hem nodig. De mens — dat is de naam van hen beiden, man en vrouw. Zoals God in Zichzelf niet alleen en eenzaam is, zo is het niet goed dat de mens alleen zou zijn. We zijn dus waarlijk mens in het samen-zijn met de ander. Dat is het geheim, afgelezen aan het samen-zijn van Christus en de gemeente, van God en Zijn volk Zó behaagt het God, de HEERE...

, , En Adam leefde honderddertig jaren, en gewon (een zoon) naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld..." In deze woorden horen we eigenlijk: eth geleek sprekend op zijn vader. Adam en Heva — toen God hen geschapen had — geleken sprekend op hun Schepper. , , En God zeide: aat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis" (Gen. 1 : 26). En nu: et kind Seth gelijkt sprekend op de vader. En wie is de vader? Adam is het, van wie we intussen veel gehoord hebben en die nu tussen doornen en distels een gevloekte aarde heeft te bebouwen. Seth gelijkt sprekend op zijn vader. En wie weten wil wat deze gelijkenis ten diepste inhoudt, die kan het David horen uitspreken: Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen" (Psalm 51 : 7). Een kind zal Adam maar tot vader hebben en op hem gelijken... Maar — wie van ons heeft Adam niet tot vader?

Na de geboorte van Seth leeft Adam nog achthonderd jaren. En hij gewint zonen en dochters. , , Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren en dertig jaren; en hij stierf...".

Dus toch! Ten dage, als gij daarvan eet... En hij stierf. Het donkergetinte refrein van Genesis 5 wordt ingezet: en hij stierf... Geboorte en kinderzegen en sterven. Zie, het leven van de Adamskinderen. Heel oud geworden, onvoorstelbaar oud in deze tijden vlak na de schepping — en de kinderen weten: Methüsalem was met negenhonderdnegenenzestig jaren de oudste van allemaal — en toch: en hij stierf! Wie leeft er, die de slaap des doods niet eens zal slapen? En wanneer we dit refrein maar vaak genoeg horen, dan weten we al van tevoren hoe het klinken blijft: ... en Adam. stierf, en Seth stierf, en Enos stierf, en Kenan stierf, en Mahalaleël stierf, en Jered stierf, en Henoch...

En Henoch wandelde met God... en hij was niet meer; want God nam hem weg. Plotseling — wanneer wij het niet meer verwachten, wanneer we gewend zijn geraakt aan het weggenomen worden van de mens door de dood — horen we op: Henoch, de zevende vanaf Adam, wordt niet door de dood, maar door God Zelf weggenomen en heeft daarbij de dood niet gezien zelfs...

Op dit moment — en dat in het licht van het Nieuwe Testament — licht de naam op, die in dit geslachtsregister verder in de geschiedenis, en dat in de volheid van de tijd, zal worden opgenomen: ezus Christus. Bekend is het geslachtsregister, waarmee Mattheüs zijn evangelie begint. Maar daarin komen de namen van Genesis 5 niet voor: eze rij namen gaat niet verder terug dan tot op Abraham. Lukas echter heeft een geslachtsregister, dat teruggaat tot op Adam. Het begint zo: n Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (zoals men meende) de zoon van Jozef..." (Luk. 3 : 23). En dan volgen de vele namen en gaat het steeds verder terug in de geschiedenis, van achteren naar voren, of liever gezegd: anuit de volheid des tijcis, vanuit het hart en centrum van de geschiedenis, vanuit het scharnier der eeuwen. En Hij, Jezus... de zoon van Enos, de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God (Luk. 3 : 38). Het geslachtsregister van Jezus gaat bij Lukas niet slechts terug tot op Abraham, maar ook tot op Adam: e zaligheid, die uit de Joden is (Joh. 4 : 22), is ook bestemd voor de volken der wereld. En in het boek Handelingen tekent Lukas deze beweging, die vanuit Jeruzalem zich uitstrekt tot de einden der aarde.

Adam, de zoon van God — zo zegt de evangelist. En vlak voordat hij dit schrijft, onmiddellijk vóór het geslachtsregister, horen we klinken de woorden vanuit de hemel: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!" (Luk. 3 : 22).

Hoe is Jezus nu terecht gekomen in deze rij van namen vanaf Adam, in dit register van het menselijk geslacht op de gevloekte aarde? Hij is geboren, zoals elk ander kind, dat in deze keten opgenomen is. Maar — Hij is niet verwekt door een vader op aarde. Als enig mens ter wereld heeft Hij zelf gevraagd om geboren te mogen worden. Als enige kon Hij dit vragen: uit hoge hemel daalt Hij neer... Van de Heilige Geest is Hij ontvangen en geboren is Hij uit de maagd Maria. Zo gelijkt Jezus, wanneer Hij geboren is en leeft op aarde, sprekend op Zijn Vader. Sprekend gelijkt Hij op Zijn Vader in de hemel. Jezus is — letterlijk — sprekend God. Het Woord is vlees geworden: het uitgesproken Woord van God is Hij. Ja, eenvoudig hèt beeld van God op aarde. Opgenomen is Hij in het geslachtsregister van Adam. Geheel vrijwillig en in volkomen overgave schaart Hij Zich in de rij als een zoon van Adam, waarachtig mens, onzer één. En Hij schaamt Zich niet een broeder van Adam genoemd te worden. Tegelijkertijd laat Zijn geboorte deze keten van menselijke geschiedenis buiten het paradijs springen. Hij daalt vanuit de hoge en Hij doorbreekt in Zijn geboorte de duistere keten van erfzonde en menselijke ellende. Ja, Hij doorbreekt van binnenuit in Zijn opstanding dat durende en sombere refrein: ... en hij stierf!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's