Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan de satan overgegeven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de satan overgegeven

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheüs, dat gy naar de profetieën, die van u voorgegaan zijn, in dezelve de goede strijd strijdt; houdende het geloof en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden hebben; onder welke is Hymenéüs en Alexander, die ik aan de satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren." 1 Timotheüs 1 : 18—20

gebod

Wat hebben we net samen gelezen? De voortreffelijkheid en verhevenheid van het Evangelie, van de heilige dienst aan het Evangelie is hogelijk door Paulus geprezen. Het was geen theoretische beschouwing

maar levende weergave van eigen geloof en ondervinding. De apostel wist in Wie hij had geloofd en wist daarom Wie hij predikte. Dit Evangelie is geloofwaardig, is betrouwbaar en is mede daarom totale aanneming waardig. Welnu, Paulus is bezig zijn

broeder te herinneren aan wat hem is opgedragen vanuit de gemeente Gods. Dit gebod of deze opdracht vertrouw ik aan u toe, mijn zoon Timotheüs. Dit gebod. Deze opdracht.

Dit getrouwe Woord en de bediening ervan. De barmhartigheid Gods in Christus mede aan mij bewezen. Waarlijk niet gering, deze opdracht en dit bevel, toevertrouwd aan mensenkinderen. Nietige stof-en stervelingen, om het eens ouderwets maar wel doeltreffend uit te drukken. Timotheüs komt op het Evangelieblad naar ons toe als een man die daar besef van om heeft gedragen. Gebukt onder de last van het ambt. Bevend bij het besef mensen te confronteren met de nood en de dood van hun bestaan en het leven alleen buiten zichzelf in Christus. Wie ben ik? Ik ben jong. Ik ben ongeschikt. Wat zal ik spreken daar ik zwaar van tong ben. Wat zal ik uitdelen, ik leeg vat. Welk geluid zal ik uitdragen daar ik een hol vat gelijk ben. Wat is daarop het apostolisch antwoord? „Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheüs, dat gij naar de profetieën, die van u voorgegaan zijn, in dezelve de goede strijd strijdt..."

U kunt er niet onderuit, al zou u het willen. Niet ik Paulus beveel u dit, maar u moet eens denken aan de profetieën die aan uw aanstelling zijn vooraf gegaan en die alle op u betrekking hadden. „Hij doelt daarmee waarschijnlijk op profetische stemmen in de gemeente, die Timotheüs hadden aangewezen als bestemd en geschikt voor de dienst in het Evangelie" (Ridderbos). In dit verband valt te denken aan 4 : 14 waar staat: Verzuim de gave niet die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. Timotheüs had het kennelijk nodig om van tijd tot tijd aan zijn roeping herinnerd te worden. Grote beschroomdheid deed hem vaak aarzelen.

Vandaar dat er bij staat: dat ge in dezelve de goede strijd strijdt. In dezelve wil zeggen: in de kracht er van. In de kracht van de profetieën, in de kracht van de handoplegging. Daar mag hij op terugzien en op terugvallen. Daar steekt kracht achter, Geesteskracht. Het is geen privé-onderneming, geen solo-aktie. Maar gemeentelijke, gemeenschappelijke dienst. Het kan een dienaar van het Woord bemoedigen te weten dat hij er niet alleen voor staat. Niet alleen voor de dienst aan het Woord. Maar dat hij gedragen wordt, niet op handen zozeer of het moesten gevouwen handen zijn. Daar mocht weieens meer aan gedacht worden onder ons.

Predikanten zijn soms geliefkoosde objekten tot gespreksstof op verjaardagen en ontmoetingen. Er valt soms het nodige op en aan te merken. Soms terecht want we maken het er weieens naar. We zijn lang niet altijd die we horen te zijn in de navolging van onze Zender en Meester: ootmoedig, zachtmoedig, geduldig, krachtig, levendig. Toch is het altijd beter de dienst van het Woord, ook in de dragers ervan, te brengen aan de troon der genade. Vooral, steeds te beseffen dat die dienst geen eenmanszaak is maar juist zaak en verantwoordelijkheid van de gehele gemeente. De ge-

meente heeft de bediening van het Woord uit handen gegeven en toevertrouwd aan één daartoe aangewezen door haarzelf en mitsdien van Godswege. Zo de priester zo het volk. Zo het volk zo de priester. Het is maar makkelijk de schuld altijd naar die éne persoon te schuiven die staat in de heilige dienst. De hele gemeente staat in die dienst en draagt in z'n geheel verantwoordelijkheid voor de prediking. Timotheüs wordt daarnaar verwezen in dit gedeelte. Denk er maar aan, mijn zoon, hoe ge tot dit ambt gekomen zijt en oefen het uit in de kracht daarvan. Val maar steeds terug op uw roeping en zending. Daar ligt uw uiteindelijke kracht. Ze is u verleend en zal u bij de voortduur verleend blijven.

Welnu, Paulus typeert die dienst met „de goede strijd". Evangeliedienst is een strijd. Dat heeft niets te maken met wat er wel van gemaakt is. Dat bijv. de preekstoel tot een steekstoel wordt verlaagd. Dat mag nooit de plaats worden waar een dienaar zijn frustraties op de gemeente verhaald want daar is die plaats te heilig voor. Het heeft ook niets te maken met partijzucht en kliekvorming, soms door dienaren aangemoedigd onder het mom van strijden voor de waarheid. Het gaat hier om de „goede" strijd. De schone strijd, staat er letterlijk. Goed omdat het motief goed is: de eer en de verheerlijking van de Heere. Goed omdat het in die strijd gaat om het goede doel: de arbeid aan de gemeente als het lichaam van Christus. Strijd. Welkom in de strijd voegde een in de dienst gestaalde broeder mij toe nadat ik mijn eerste preek had gehouden. Het ontroerde me daar ik geweldig hoog tegen hem opzag in geestelijk opzicht.

Strijd, dat is het. Je hebt de strijd vaak het meest met jezelf. Wij willen dat immers niet. We zijn net zulke vijanden van het Woord als elk gemeentelid. Strijd. Om te volharden en niet in te slapen op gedane ervaring en routinematig bezig zijn. Strijd. Om te weerstaan wat Christus Zijn eer ontrooft en de schapen geen voedsel geeft. Strijd. Wie getrouw staat in de dienst van het Evangelie wordt de vrede menigmaal ontroofd en wordt in de strijd geworpen. Er is vandaag zoveel aan de hand en er komt zoveel aan de orde. Dwalingen, dogmatische en ethische. Van links en rechts klinken lokkende tonen om de mens tegemoet te komen in wat hij graag hoort omdat het zijn vlees spaart en hem rust geeft.

Wie aan deze lokkende tonen geen oor leent, ontmoet strijd en tegenstand. Nu begrijpen we waarom Timotheüs zo krachtig door zijn geestelijke vader wordt toegesproken en bemoedigd. Mijn zoon, sta vast in de kracht van uw roeping en zending. Strijd de goede strijd in dienst van het hoogheilig en heerlijk Evangelie waarin God Zijn onbevattelijke genade uitstalt en uitdeelt aan Zijn armlastigen op aarde. Strijd. Ze wordt het meest gestreden in de binnenkamer. In de worsteling van het gebed. Ook daarin gaat Christus ons voor. Hoe vaak zocht Hij niet de stilte op, hoge plaatsen vaak, ver bij het gegons van mensenstemmen vandaan, in de nabijheid van Zijn Zender* Ook dat vraagt om navolging, om diepgaande betrachting, biddend priester der gemeente zijn. Dat zet meer zoden aan de dijk dan alle koude drukte waarin we ons-soms zwetend overvragen en uiteindelijk de gemeente te kort doen. Strijd de goede strijd in de kracht der roeping Gods.

geloof en goed geweten

Die strijd wordt niet zomaar gevoerd maar , .houdende het geloof en een goed geweten..." Geloof en een goed geweten. Twee voorwaarden van zeer groot belang voor ieder christen, niet in het minst voor die in het Woord dient. Bij geloof valt hier te denken aan het standvastig vasthouden aan Christus. Maar ook aan het vasthouden van de levende relatie tot Hem. Gelóóf heeft een dienaar nodig. Hij dient er voor te waken dat hij niet verslapt, niet vertraagt. Onlangs werd op een conferentie over gemeente-zijn opgemerkt dat het leven van de gemeente (leven in de Geest-elijke zin bedoeld) mede bepaald wordt door de voorganger. Is deze mat, predikt deze dor en droog en geesteloos, dan is het geestelijk en gemeentelijk leven daardoor heel vaak gestempeld. Vandaar het apostolisch vermaan het geloof te houden, te behouden, vast te houden.

Men kan zich ook in bepaalde tijden al te veel laten meeslepen door boeiende theologische gedachten of door het eigentijdse levensgevoel worden beïnvloed zodat het geloof begint te tanen en de relatie tot Christus verslapt. Houd het geloof vast. Het was Paulus ook zelf een verwondering toen hij bijna aan het einde van zijn loopbaan beleed: ik heb het geloof behouden.

Daarmee hangt samen het vermaan om een goed geweten te houden. Het gaat in de dienst van het Evangelie ook om scrupulositeit, grote nauwgezetheid, eerlijkheid tegenover God en de mensen. Onze mond dient te zeggen wat ons hart gelooft. Geen dubbelhartigheid, geen tweetonigheid. Paulus geeft aan wat hem voor ogen staat.

schipbreuk geleden

„...hetwelk sommigen verstoten hebbende van het geloof schipbreuk geleden hebben...". Verstoten slaat op dat 'goede geweten'. Er zijn er die dat verworpen hebben. Dat wil zeggen: er kwam een tijd in hun leven dat ze zich minder bekommerden om een goed geweten. Hun geweten raakte bezoedeld, beklad, belasterd. Eerst hinderde dat nog wel, maar het geweten raakte er aan gewend. Maar wat was het gevolg? Ze hebben van het geloof schipbreuk geleden. Op het punt van het geloof zijn ze uit de koers geraakt. Ze kwamen in de greep van leugen en dwaling en raakten de weg naar het behoud kwijt. „Want waar de zorgvuldigheid van het leven wordt prijsgegeven, daar ontvalt ook het geloof" (Ridderbos).

Schipbreuk geleden. Dat brengt drenkelingen met zich mee. Je glijdt als dienaar meestal niet in je eentje onderuit. Vaak neem je de nodige mensen met je mee. Wat een schade, wat een ramp. Schipbreuk geleden. Alles kwijt. Uiteindelijk je leven kwijt. En dat alles door niet vast te houden aan een goed geweten. Studie en lektuur is noodzaak. Zeker voor een dienaar van Christus, niet in het minst in deze tijd. We dienen de mens te kennen, ook de jonge mens. We dienen de tijd te verstaan want we leven nu eenmaal niet in de zestiende of zeventiende eeuw. We hebben te letten op de tekenen van de tijd. We hebben ons te wapenen tegen de geest der eeuw. Maar we dienen er wel een goed geweten bij te houden. Anders lijden we schipbreuk. En de bakens zijn er op het strand van kerk en theologie. De wrakstukken spoelen aan. Brokken inboedel liggen voor het grijpen. Schipbreuk geleden.

aan satan overgegeven

Paulus noemt namen: , , ...onder welke is Hymeneüs en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren." Zeer waarschijnlyk zijn Hymeneüs en Alexander twee ex-medewerkers van de apostel. In 2 Tim. 2, 17 komt de naam van Hymeneüs weer terug en in 2 Tim. 4, 14 heet Alexander de kopersmid. Wat heeft Paulus met hen gedaan? Hij heeft ze aan de satan overgegeven. In 1 Kor. 5, 5 lezen we dezelfde uitdrukking. Het gaat hier om een vorm van ambtelijke tuchtoefening door de gemeente en in het midden van de gemeente. Dat overgeven aan de satan betekent met name dat men bezocht wordt met lichamelijk lijden, kastijdingen, ziekte. We lezen in het Evangelie ook van een vrouw die achttien jaar door de satan gebonden was (Luk. 13, 16). Uit 1 Kor. 5, 5 blijkt dat dat overgeven aan de satan niet de bedoeling had om mensen definitief prijs te geven aan dood en verderf.

Tucht is in de bijbel nimmer opruiming houden onder lastige tegenstanders, maar terughalen van afgedwaalde schapen. Aan de satan overgeven is een heilige tuchtoefening. Christus schonk daartoe gezag. Daar mag gebruik van worden gemaakt in Zijn Naam. Tot heil van de afgedwaalde. De satan treedt daarbij op als voltrekker van de straf. We kunnen denken aan Jobs leven. Satan kreeg vrijheid om Job te plagen. Satan is het om de ondergang van mensen te doen. Hij gebruikt daarvoor allerlei ziekte, lijden, rampen. Daarom is dit overgeven aan de satan een zeer strenge tuchtoefening, een excommunicatie uit het lichaam van Christus, een weer teruggezet worden uit het koninkrijk van het licht in de macht der duisternis.

Ik schreef al: niet bedoeld om ze kwijt te raken, om ze aan dood en verderf prijs te geven. Paulus schrijft: opdat zij zouden leren niet meer te lasteren. De tuchtiging wil de lastering doen ophouden. En dat afleren gaat langs een smartelijke weg. Lasteren. In dat woord ligt het dwalen van Hymeneüs en Alexander duidelijk weergegeven. Ze gaven van God en Zijn Woord opzettelijk een verkeerd beeld, een vertekening. Streng was de weg om ze daarvan terug te brengen. We lezen verder niet hoe het is afgelopen met beide ex-medewerkers van de apostel. Is kennelijk niet nodig gevonden. We hebben ons het vermaan aan te trekken: houdende het geloof en een goed geweten.

W.

I M

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Aan de satan overgegeven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's