Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus gevangen genomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus gevangen genomen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Jezus antwoordde: k heb u gezegd dat Ik het hen. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan." Johannes 18 : 8

1. Tedere Majesteit

Kijk, daar gaat de Heere Jezus met elf discipelen naar buiten. Het Avondmaal is gehouden in de opperzaal, ergens in Jeruzalem. Nu in het holst van de nacht laten ze de stad achter zich. Waarheen gaat de kleine stoet.? Over de beek Kedron, naar een hof aan de voet van de Olijfberg. Over de beek Kedron — waar eens koning David zijn stad verliet, toen hij moest vluchten voor zijn eigen zoon Absalom. Hier is de meerdere David, verworpen door Zijn volk, straks verraden door één van Zijn eigen discipelen. Die smalle, 's zomers droogstaande beek Kedron markeert een nieuwe fase in het lijden van de Heiland. Hij zal nu gearresteerd worden. Hij zal zich niet meer vrij kunnen bewegen. Zijn uren zijn geteld. De hof was Gethsémané, vertrouwde plek voor de Heere en Zijn discipelen, plaats van gebed en gesprek.

Maar Judas, de verrader, was niet minder bekend met die plaats. Het werd hem wel heel gemakkelijk gemaakt om Jezus' verblijfplaats aan de vijanden bekend te maken... Van Christus' gebedsstrijd in Gethsémané maakt Johannes geen melding. Hij schetst het hele gebeuren maar in enkele grote trekken, met de bedoeling Christus' Koninklijke macht en heerlijkheid te doen uitkomen — uitgerekend nu Hij als een schijnbaar machteloze gevangen genomen wordt. Zijn overgave is vol overmacht. Zijn overmacht is vol overgave. Hoor maar!

De stilte van de olijvenhof wordt rumoerig verbroken. Er komt een hele stoet mensen aan — Judas voorop. Het is de tempelpoHtie, de garde van het Sanhedrin, versterkt met een flink aantal romeinse soldaten. Ze zijn zwaar bewapend, klaar voor een stevig gevecht met misdadigers die zich niet zomaar zullen laten inrekenen, maar zich met hand en tand zullen verzetten. Die bewapening zal overbodig blijken... Ze hebben verder ook lantaarnen en fakkels bij zich. Hoewel het toch volle maan is. Maar — die misdadigers zouden zich kunnen verschuilen tussen de struiken of in een kuil. Die fakkels en lantaarns zullen ook overbodig blijken...

en lantaarns zullen ook overbodig blijken... En verder hebben ze hun 'geheime wapen' bij zich — Judas. Dié moet hen behulpzaam zijn bij het vinden van hun prooi. Maar ook Judas zal overbodig blijken! Wat een optocht! Wat een machtsvertoon! Maar echt indruk maakt het niet. We zien de onmacht van de macht. En pal daartegenover: de macht van de onmacht. Want daar is Jezus. Hij is Zich ten volle bewust wat er gaat gebeuren. En Hij beheerst het veld — het komt niet óver Hem, maar Hij behoudt integendeel het initiatief. Jezus komt naar buiten, achter de muren van Gethsémané vandaan.

Neen, Hij sluipt en kruipt niet weg, maar stelt Zich midden in de lichtcirkel. Wien zoekt gij? Totaal verrast door dit gebeuren en door zo'n vraag, roepen ze de naam die hen door hun superieuren is ingeprent. Jezus de Nazarener!, de gehate, de verachte, dié moet onschadelijk worden gemaakt.

En Jezus zeide tot hen: „Ik ben het". Drie woorden maar. In het grieks maar twee: Ego eimi. IK BEN. En die paar woorden hebben zo'n effekt dat ze allemaal beginnen te wankelen, dat de hele troep. Judas incluis, ter aarde valt. Hoe kan dat nu.? Een legertje soldaten tegen de grond geworpen door het uitspreken van twee woorden: IK BEN. Zie hier Christus' majesteit!

Want we moeten goed tot ons dóór laten dringen wat die woorden IK BEN beduiden... In het evangelie van Johannes lezen we 26 maal dat Jezus die woorden uitspreekt; 7 maal vult Hij het dan Zelf nader in wie en wat Hij is:

in wie en wat Hij is: Ik ben het brood des levens.

Ik ben het Licht der wereld.

Ik ben de Deur, nl. van de schapen.

Ik ben de goede Herder.

Ik ben de Opstanding en het Leven.

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.

Ik ben de ware Wijnstok.

Die 7 , Ik ben'-woorden geven ons diep inzicht in de rijke betekenis van Christus' Persoon en werk. Maar machtiger, majesteitelijker nog is het als de Heere de woordjes in absolute zin gebruikt: 'Ik ben'. Dat betekent namelijk dat Christus Zich vereenzelvigt met de levende God. Denkt u eens aan Exodus 3 — aan de Godsopenbaring bij het brandende braambos Daar maakte Jahwe, de HEERE, Zich bekend als: IK BEN DIE IK BEN (Ik zal zijn die Ik zijn zal). De God die present is, die van niets en niemand afhankelijk is, die in Zijn majesteit eenvoudig Zichzelf is! En die openbaring maakte op Mozes zo'n verbijsterende indruk dat hij geen stap dichterbij kon komen, dat hij aan de grond genageld moest blijven staan.

Nu, hetzelfde gebeurt in de ohjvenhof. Jezus spreekt uit: 'IK BEN'. Ik ben TK BEN'. Ik heb u gezegd dat ik 'IK BEN' ben. En dan worden ze allemaal geestelijk overweldigd. Ze slaan achterover tegen de aarde vanwege de tegenwoordigheid Gods. In deze Jezus die Zich gewillig gaat overgeven om gevangen genomen te worden, ontmoet God Zelf ons! Er is geen sprake van dat Jezus als een meelijwekkend slachtoffer opgepakt wordt. Neen, hier spreekt alles van Zijn onvergelijkelijke majesteit.

Wat volgens vs 6 gebeurd is, is een voorspel van wat op de jongste dag gebeuren zal. Nu is Christus' majesteit nog tedere majesteit. Nóg worden Zijn vijanden niet verteerd. Ze mogen meteen weer ópkrabbelen. Maar eens zal de Rechter van hemel en aarde de goddelozen doden met de adem van Zijn lippen, en Hij zal ze teniet maken door de verschijning van Zijn toekomst. (2 Thess. 2 : 8). De ongewapende Christus in de staat van Zijn vernedering — die als een lam gereed staat ter slachting — werpt met twee woorden al Zijn vijanden neer.

„Wat zal het dan zijn, als Hij komen zal, niet om door een mens geoordeeld te wórden, maar als Rechter van levenden en doden.? Niet in die nederige en verachtelijke gestalte, maar in hemelse heerlijkheid met Zijn engelen.? " (J. Calvijn). Nu is er ook voor vijanden nog uitstel van gericht. Maar uitstel is geen afstel.

Kijk toch eens naar zo'n Judas! Ook hij slaat achterover tegen de vlakte. Maar hij valt niet vóórover de Heere te voet. Zouden wij zo'n Judas kunnen zijn.? We mogen ons aan die beklemmende vraag niet onttrekken. Zo lang we de Heere niet te voet vallen en oprecht voor Hem buigen. Hem belijden. Hem kussen opdat Hij niet toorne — zolang kan er een proces van verharding bij ons aan

de gang zijn, dat ons uiteindelijk onbereikbaar maakt voor Gods roepstemmen! Wat kan een mens toch hard zijn! Ook nu bekeert Judas zich niet. En de soldaten staan weer op om Jezus alsnog te arresteren. Hoe durven ze dat toch te doen!

Calvijn zegt: „de goddelozen lopen tegen God in alsof zij met een vlieg te doen hadden. Zij gevóelen wel Zijn macht, maar niet zó dat zij er door veranderd worden... Hun hardnekkigheid maakt hen harder dan steen, zodat zij zich niet laten temmen."

Laten we er heilzaam van schrikken. Kan ik zó hard zijn? Zó weerbarstig? Zó hardleers? Ja, inderdaad, tot mijn eigen verderf. Want wie heeft zich ooit tegen God verhard en vrede gehad? Dat doet mij roepen: o God, bedwing mij, wees mij te sterk, neig mijn hart en voeg het saam tot de vreze van Uw Naam!

We lezen verder in vers 8. Ik heb u gezegd, dat Ik het ben — dat Ik 'IK BEN' ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. Ziet u Christus' tedere Majesteit? De Heere bepaalt hoever de vijanden gaan mogen. Tot hiertoe en geen stap verder. Hem mogen ze gevangen némen omdat Hij Zich gevangen gééft. Maar van de Zijnen blijven ze af. Tegelijkertijd schittert in dit machtige woord Christus' majesteitelijke tederheid!

2. Majesteitelijke tederheid

Ja — want hier staat de goede Herder tegenover de bloeddorstige wolventroep. Hij breidt Zijn armen beschermend uit voor de kudde, voor de schapen. Wat Hij gesproken heeft tot Zijn Vader in het hogepriesterlijk gebed, zal in vervulling gaan.

, , Uit degenen die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren."

De huurling, wien de schapen niet eigen zijn, die geen hart voor de schapen heeft, slaat op de vlucht zodra de wolven komen. Maar de goede Herder stelt Zijn léven voor de schapen! Hier ziet u Hem nu ten voeten uit getekend: onze Borg en Zaligmaker! Ik heb gelezen dat het woord 'borg' taalkundig samenhangt met 'bergen, opbergen, behoeden'. Christus, de Borg, is degene bij Wie u zich bèrgen kunt. Bij Wie we schuilen kunnen en geborgen zullen zijn.

In de prediking staat Hij voor ons met Zijn uitgebreide armen: , , Indien gij dan Mij zoekt — zo laat dézen heengaan." Wie krijgen hier een paspoort, een vrijgeleide? Allen die bij Hem horen, die achter Hem schuilen. Want de Heere weet wat van Zijn maaksel is te wachten — hóé zwak van moed, hóé klein ze zijn van krachten — en dat ze stof van jongsaf zijn geweest. De Heere staat er alléén voor. Hij moét en Hij wil en Hij zal het alléén doen. Maar dan geldt: de Ene voorde velen. Borgtochtelijk gaat Hij Zijn weg. Tederheid! En dat niet noodgedwongen, maar vrijwillig. Majesteitelijke tederheid!

Wacht eens, daar is toch nog iemand die de Heere helpen wil. Dat is de discipel die z'n zwaard pakt, of beter: een slachtmes, een lange dolk en daarmee heldhaftig om zich heen slaat en de slaaf van de hogepriester Kajafas het oor afslaat. Alleen Johannes vermeldt dat Pétrus deze discipel was. En in dit zelfde teksthoofdstuk wordt dan beschreven dat Pétrus de Meester verloochent. Hier komt hij voor z'n Meester op. Straks schaamt hij zich voor z'n Meester uit te komen. Hier slaat hij op een slaaf in. Straks is hij bang voor een slavin. Een tegenstelling? Neen, het ligt in eikaars verlengde. Want dit goedbedoelde optreden van Petrus was misplaatst. Het wees op een totaal onbegrip van de situatie. Alsof de Heere Jezus het dan tóch nodig had met aardse machtsmiddelen te worden verdedigd. Het gaat dan tóch nog een beetje zoals de troep soldaten had vermoed. Nu er geweld gebruikt wordt, weten ze zich op bekend terrein en hebben ze ook weer voldoende moed om Jezus te binden.

Petrus, wat loop je de Heiland voor de voeten! Je vult met je onbegrip het lijden van de Heere alleen maar aan. Je onderstreept alleen maar hoezeer Christus nu alléén is. Alléén waar Judas Hem verraadt. Maar ook alléén waar Petrus Hem miskent.

Met het mes waarmee hij het paaslam geslacht heeft, wil Petrus de slachting van het grote Paaslam, Christus, verhinderen. Maar majesteitelijk teder wijst de Heere hem terecht. Steek uw zwaard in de schede. De drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zou Ik dien niet drinken?

Het zwaard of de beker. Christus wijst het zwaard af, omdat Hij door bange worsteling heen de beker heeft leren aanvaarden. De drinkbeker van het bittere lijden. De drinkbeker van de vloek en de toorn Gods tegen de zonde. En als we nu wérkelijk christen/christin zijn, als we nu werkelijk in het voetspoor van Christus geleid worden — dan gaan ook wij het leren in navolging: niet het slachtmes, maar de drinkbeker. Van nature kiezen we voor het zwaard van de zelfhandhaving. Ook godsdienstig hanteren we het zwaard van de zelfverlossing. Maar weet u, lezer, dan is er in ons hart en leven geen plaats voor de lijdende Borg en Zaligmaker. Dan staan we Hem in de weg en dan lopen we Hem voor de voeten!

En we zijn met al onze drukte, ook met al onze godsdienstige en rechtzinnige drukte, nog vijanden van het kruis van Christus! We kunnen voorvechters van de gereformeerde beginselen zijn, geharnaste strijders voor de oude waarheid — maar toch nog nooit terecht gekomen aan de voet van het kruis. Niet het zwaard, maar de beker! Weten we iets van de binnenkant van deze beker?

Ds. L. Kievit schrijft in z'n mooie boekje „Die geleden heeft" hierover als volgt: „In de bediening van het Woord gaat de drinkbeker rond. In het lijdensevangelie komt de Heere met die beker naar ons toe. Hij ontdekt er ons aan, dat wij de dood verdienen, om ónze zonden." Dat moest Petrus nog leren. Had hij meer zicht gehad op die beker, dan had hij niet gegrepen naar het zwaard. Want dan had hij gezien dat hij die beker zelf mee had gevuld door al zijn zonden. Lezer, versta het goed — de Vader reikt Christus de beker aan. Maar de Vader heeft die beker niet gevuld, hoor! Wij hebben hem gevuld — het het giftig vruchtensap van de verboden vrucht waar wij naar gegrepen hebben. Neem nu die beker eens ter hand. Kijk in de bodemloze diepte van de toorn Gods die wij ons hebben waardig gemaakt — en besef: ik moet naar recht die beker ledigen door een eeuwig straflijden in de hel! Daar valt mijn zwaard mij uit handen. Nu heb ik een vloekdragende Christus nodig, die plaatsvervangend voor mij de beker aan Zijn lippen zet, en zegt: , , De drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik die niet drinken? "

Heilige vanzelfsprekendheid van de liefde. Liefde die om zondaars te bevrijden zó zwaar wou lijden. Als ik zó in de beker heb gekeken en Christus nam hem van mij over, dan mag ik aan het H. Avondmaal de drinkbeker van de dankzegging dankzeggende zegenen. En in mijn leven het zwaard laten vallen. Slaan ze je op de ene wang, keer ook de andere toe. Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft de toorn een plaats. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede. De gemeenschap van het geloof met Christus is niet de gemeenschap van het zwaard, maar de gemeenschap van de beker.

Niet een godsdienstig streven — maar sterven aan mijzelf. In de gemeenschap aan het kruis van Christus. In verzoeking en beproeving en verdrukking samen met Christus drinkend uit de beker. Dan wordt Gods kracht in mijn zwakheid volbracht. Majesteitelijke tederheid!

Tenslotte die woorden uit vs 12: en zij bonden Hem. Denk eens in: de reine, zondeloze handen van Christus geboeid als de knuisten van een moordenaar. Altijd waren deze handen bezig in de opdracht van de Vader: zegenend, genezend, uitnodigend, helpend, reddend. De laatste liefde-arbeid is zojuist verricht: het oor van Malchus geheeld! Zijn handen gebonden om straks doorboord te worden. Maar kon Jezus die banden dan niet verbreken, kon Jezus die touwen dan niet van Zich werpen? Neen, dat kón Hij niet! Nu niet meer. Nu Zijn laatste werk is gedaan, nu Hij vrijgeleide voor de Zijnen heeft bedongen, nu móeten Zijn handen gebonden worden. De wil van de Almachtige heeft zelf de knoop gelegd. De Vader legt die touwen aan vanuit het raadsplan van Zijn welbehagen.

En Jezus strekt de handen uit om Zich gewillig te laten binden als een lam op het altaar. Gewilliger dan eenmaal Izaak! Neen, Hij kón die touwen niet breken omdat Hij dat niet wilde. Dit moest gebeuren. Ja, zegt het geloof in het Avondmaalsformulier - Hij werd gébonden opdat Hij ons zou ontbinden. „Laten wij voorts bedenken dat het

lichaam van Gods Zoon gebonden is, opdat onze zielen van de banden der zonde en des satans zouden bevrijd worden." Wonderlijke ruil: Hij gebonden — ik voor eeuwig vrij. Zie op deze gebonden Zaligmaker! Ziet u wat, ziet u alles in Hem? Wat zeggen, wat prediken u die gebonden handen? Hebben wij die touwen niet gevlochten door ónze ongerechtigheden? En moeten wij niet naar recht gebonden liggen in banden van de dood? Weet dan: Christus heeft nu de handen vrij! Toen gebonden: majesteitelijke tederheid. Nu ontbonden: tedere majesteit.

Om u te bevrijden. Om uw banden te breken. Om u op te trekken uit de diepste nood. Och, bindt Zijn handen niet door ongeloof en twijfel. Denk niet gering van Hem. Verwacht alles van Hem. Meer dan Simson is hier die de dikke touwen breekt als vezeltjes. Hij heeft de handen vrij om te verlossen. Hij heeft de handen vrij om Zijn vijanden voor eeuwig te binden. Een gebonden Heiland! Luister, o luister toch naar de boodschap van het heil: Jezus' gevangenneming — üw vrijheid!

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Jezus gevangen genomen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's