Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebeden voor alle mensen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebeden voor alle mensen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , lk vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; voor koningen en allen die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God. onze Zaligmaker; Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen." 1 Timotheüs 2 : 1—4.

voor alle mensen

Met hoofdstuk 2 komen we tot het eigenlijke doel van Paulus' brief aan Timotheüs: praktische aanwijzingen voor het gemeentelijk leven. Hoe dient het toe te gaan binnen de christelijke gemeente? Welke orde is naar Gods wil? Ridderbos zegt in de hoofdstukken 2 en 3 zoiets te zien als een eerste kerkorde. Een orde die bepalend is voor het leven van de kerk van Christus. In 3, 15 zegt de apostel het zelf: „...opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren...". Eerst komt dan in dit verband het gebed aan de orde. Het gebed van de gemeente, wel te verstaan. De voorbede in de samenkomst van het volk Gods. , , Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen..."

Voor alle dingen. In de eerste plaats. De apostel zet in bij het gebedsleven der gemeente. Het hoort kennelijk bij de voorname roeping der gemeente dat zij bidt. Geloof en gebed zijn als het ware de inademing en de uitademing van het hart, van de ziel. Daar klopt het leven in. Waar geloof en gebed verschrompelen, daar verdroogt het geestelijk leven. Vandaar, ik vermaan vóór alle dingen dat gedaan worden...

De apostel somt dan verschillende aspecten op van het gebed. Eerst noemt hij: smekingen. Het hier gebruikte woord duidt het gebed aan vanuit de konkrete nood of behoefte. In de samenkomsten der gemeente mogen die noden afzonderlijk bij name genoemd worden en een eigen plaats hebben: smekingen.

Verder: gebeden. In dit woord ligt meer de nadruk op de aanbidding. De gelovigen naderen in aanbidding tot hun God. Er zit de gedachte in van het zich in aanbidding neerwerpen voor het aangezicht Gods. Alleen maar Hem prijzen en verheerlijken om Zijn onuitsprekelijke genade en goedheid: gebeden.

En dan: voorbiddingen. Hier steekt de gedachte achter van het intreden voor anderen bij God. Gebruik maken van de vrijgemaakte toegang tot de troon der genade. Het hier gebruikte woord betekent elders in de Bijbel ook wel: verzoekschrift. De gemeente brengt haar noden en die van anderen op de enig juiste plaats.

Tenslotte: dankzeggingen. Een woord dat erg veel voorkomt in de Paulinische brieven. Het wordt gebruikt als uiting van dankbaarheid voor wat men heeft ontvangen.

Een geestelijk levende gemeente is een biddende gemeente. Ze heeft er weet van haar heil van de Heere ontvangen te hebben en in Christus te bezitten. Haar gang is steeds in dezelfde richting: naar haar Heere en Meester. Van Hem is alle goeds te verwachten. Aan Hem zij alle eer gebracht. Aan Zijn voeten is leven tot in eeuwigheid.

Het gebedsleven kent veelvormigheid. Konkrete noden worden bekend gemaakt. God wordt geprezen en aangebeden. Vóórbede wordt gedaan voor anderen. Geroemd en verheerlijkt wordt de Heere. Dat wordt gedaan in de gemeente Gods. Paulus vermaant er toe. Men mag niet vertragen, niet verslapen, niet inslapen. Houdt aan in het gebed. Volhard in de gebeden. Er is zoveel te vragen, er is zoveel te danken.

Welnu, die veelvormigheid in het gebed heeft een speciaal doel: voor alle mensen. Het gebedsleven der gemeente heeft zich in dienst te stellen van alle mensen. Dat is opmerkelijk, wat we hier lezen. Het gebed dient niet slechts voor intern gebruik. Het mag geen binnenkerkelijk gebeuren blijven. De gemeente Gods mag zich niet opsluiten in een ghetto en doen alsof er anders geen mensen zijn. De kerk is geen esoterisch (= slechts bestemd voor ingewijden) genootschap, ze is er mede voor de wereld. U kent vast de uitdrukking wel: de gebeden der heiligen zijn de kurken waarop de wereld drijft. Vallen die gebeden weg, dan zinkt het mensdom in het niets en gaat ten onder.

Voor d.w.z. ten gunste, ten bate van alle mensen. Het adres van Gods heil is: alle mensen. Alzo lief heeft God de wereld gehad. En in vers 4 lezen we: God wil dat alle mensen zalig worden. Niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen (2 Petr. 3, 9). Zou Ik enigszins lust hebben aan de dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? (Ez. 18, 23). Christus draagt de last van de toorn Gods. tegen de zonde van het hele mensengeslacht (Heid. Cat. vr. en antw. 37). Wil daarmee gezegd zijn dat zondermeer alle mensen, hoofd voor hoofd, in het heil zullen delen? Dat niet, dat is de bewering hier niet. Wat dan wel? De heilswil van God kent geen grenzen, wil het veelmeer zeggen. Gods heilswil houdt niet stil bij een bepaalde groep, volk, ras of kerk maar gaat veeleer uit tot alle mensen. Tot alle soorten van mensen. Tot alle lagen van de (wereld) - bevolking. Tot hoog en laag, rijk en arm, blank en zwart. Dat weet de gemeente Gods. Daar ligt de reden dat ze zelf is gaan delen in het heil des Heeren. In die onbeperkte heilswil Gods, die geen aparte voorkeur kent voor 'n bepaald soort mensen maar die louter uit vrije genade het heil uitdeelt aan wie Hij wil en wanneer Hij wil, ligt de oorzaak van haar leven. En dat brengt haar op de knieën voor alle mensen. O, als het voor ons kon, dan kan het toch voor iedereen? Wie de Heere mocht vinden in z'n leven als z'n allerhoogst en eeuwig goed, die zou toch wel overal willen aanbellen en zeggen: het kan en het is ook voor u? En daarom denkt de gemeente Gods in haar gebed speciaal aan alle mensen. Niet uit een soort algemene vriendelijkheid, maar vanwege de bewogenheid en gedrevenheid die begenadigde zondaren en gezondenen eigen is. Genade maakt gunnend en ruim, eigenliefde maakt benepen en bekrompen.

overheden en die in hoogheid zijn gezeten

De voorbede der gemeente krijgt hier een nader adres op: , , voor koningen en allen die in hoogheid zijn..." Bij koningen valt te denken aan de keizer van Rome en zijn staf en verder bedoelt Paulus alle overheidsdienaars, waar ook. Voorbede voor de overheid. In het Nieuwe Testament vinden we overduidelijk de erkenning van het recht en het ambt van de overheid. Dat er christenen zijn die geen plaats zien voor de overheid vanuit evangelisch standpunt is mij vanuit het N.T. gezien een groot raadsel. Revolutie tegen een wettige overheid vindt geen steun in de Schrift. We dienen er zeer voorzichtig mee te zijn althans. De vraag is dan uiteraard wel: wanneer is een overheid wettig en hoe lang dient ze als wettig te worden beschouwd. Hier komt de grens van de wet Gods om de hoek kijken. Liefde tot God en de naaste is van die wet de vervulling, doel, eindoogmerk. Welnu, de overheid wordt in het N.T. aangezien als Gods diaken, dienares. Ze is niet zomaar een machtsorgaan of een ordenende instantie maar door God gesteld. Vandaar dat de christelijke gemeente in haar voorbede aan deze dienares van God denkt. De heilswil van God gaat ook uit tot de overheden, tot koningen. Ook van koningen en hooggeplaatsten wil God dat ze behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen (J. P. Versteeg in: Het gebed volgens het Nieuwe Testament, pag. 39). Daar ligt, volgens Versteeg, ook het specifiek christelijke van de voorbede voor de overheid. De houding die christenen tegenover de overheid volgens Paulus dienen aan te nemen, onderscheidt zich dan ook juist hierin van de houding die men in die dagen over het algemeen innam tegenover de over-

heid. je had enerzijds de heidense aanbidding van de keizer, een soort vergoddelijking. Anderzijds hadden Joden de gewoonte alleen maar voor het uiterlijk welzijn van de keizer te bidden, dus niet bv. voor zijn bekering tot God. Dus Paulus' oproep tot voorbede voor de overheden en de koningen betekent kritiek op de heidense beleving van en visie op de keizer. Hij is geen god maar een mens. En als mens heeft hij net zo goed als ieder ander nodig van het heil Gods te leren leven. Dat is vandaag niet anders. De gewone burger is evenzeer op Gods genade aangewezen als koningin Beatrix en premier Lubbers, om slechts die twee namen te noemen. Ze zijn niet vanwege hun hoge ambt vrijgesteld om van genade te leven. Het dienares Gods zijn maakt op zichzelf niet zalig. Vandaar de nodige voorbede der gemeente ook vandaag voor de overheden, voor de koningin en haarhuis.

Paulus keurt ook de joodse houding af. Joden leefden sterk bij de gedachte dat rechtvaardigen worden beloond en dat God de ondergang van zondaren wil. In die gedachtegang is geen plaats voor gebed voor de overheid, zeker niet voor een heidense overheid. Dan kun je alleen maar vragen of de keizer, de koning of koningin een goede gezondheid mag genieten om te regeren. Maar een christen kan daar niet bij blijven staan. Het heil is meer dan lichamelijk welzijn. Vandaar de voorbede. Het welmenend aanbod der genade ligt er ook voor de koningen en de overheden. Daarom bidt de gemeente steeds om de bekering van de overheid, om de bekering van de koningin. Waarom ?

stil en gerust leven

Die voorbede heeft een doel, zo lezen we. , , Opdat urij een gerust en stil teven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid". Als dit gebeden wordt „dan is niet een eerzaam burgermansbestaan, een gezapige rust bedoeld, maar dat leven dat aan de kerk haar arbeid waarborgt in de voortgezette verkondiging en verbreiding van het Evangelie" (A. Noordegraaf in: Medemenselijkheid, pag. 119). Paulus bedoelt niet dat de overheid zich regelrecht dient in te laten met het leven van de kerk door bijvoorbeeld bepaalde maatregelen te treffen die het hart van de kerk raken. Voor de godzaligheid en de eerbaarheid in de kerk zelf hoeft de overheid niet te zorgen. Dat doet God door Zijn Geest en Woord zelf. Nee, de overheid dient er voor te zorgen dat de kerk zo kan bestaan dat ze haar roeping in de wereld kan vervullen. Dat is het 'stil en gerust leven'. Het gaat om rechtszekerheid, om het onbelemmerd bestaan, om orde en vrede waardoor de kerk kerk kan zijn (W. H. Velema in: Tussen tekst en preek, pag. 135). Een overheid die de kerk de mond snoert en haar samenkomsten verbiedt, loopt de kerk voor de voeten in het vervullen van haar taak. Daarom is het zo van belang voor het funktioneren van de kerk dat er een overheid is die de kerk beschermt, die haar haar vrijheid van werken en spreken laat. De voorbede van de gemeente voor de overheid vindt dan ook hierin haar motivatie. Het gaat om de voortgang van het werk Gods. Om de heilswil Gods die uitgaat tot alle mensen. Daarom is het zo belangrijk en zijn wij in ons land nog gezegend met een rechtsorde die het de kerk mogelijk maakt haar roeping te vervullen. Komt er anarchie, is er oorlog, wordt de kerk verdrukt en vervolgd, dan is dat een rem op het werk van de kerk. Een stil en gerust leven is alszodanig te verkiezen boven vervolging en onderdrukking.

goed voor God

Paulus zegt dat ook: , , Want dat is goed en aangenaam voor God, onze Zaligmaker". Dit bidden is goed voor God, het behaagt God en wordt ook door Hem verhoord. Zaligmaker, heet God opnieuw (ook in 1, 1). God is niet zomaar een verre, vreemde, onbekende. Maar de gemeente leerde Hem kennen als Zaligmaker, Redder. Daarop gaat de apostel door als hij schrijft: „Welke wil, dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen". Ik schreef er aan het begin al even over. Hierin ligt geen grond om aan te nemen dat alle mensen één voor één zalig zullen worden. Wel is bedoeld dat God geen onderscheid maakt als het om het heil gaat. Het evangelie gaat zonder onderscheid uit tot alle mensen, tot alle volken, tot alle rassen, tot alle leeftijden, tot alle beroepen. God haalt uit al die mensen Zijn

volk, Zijn gemeente. Zalig worden, behouden worden. Wat is dat precies? Het wordt nader omschreven als: tot kennis der waarheid komen. W 7 aarheid wil zeggen: het in het Evangelie verkondigde betrouwbare woord van God (Ridderbos). Zalig worden geschiedt in de middellijke weg van het kennis zelf niet. We missen ten enemale die waarheid. Tot kennis komen. We hebben die kennis zelfs niet. We missen ten enemale die kennis. Blind en dwaas als we zijn. Maar het Woord brengt ons tot die kennis, de Geest doet ons tot kennis der waarheid komen. Eenvoudig gezegd: door het Evangelie komen we aan Christus' voeten terecht. Arm, dwaas en verloren lect de Heilige Geest ons daar neer. We dachten het zo goed te weten, we meenden zo wijs te zijn. Maar ziet, alles viel weg en we wisten het niet meer. En toen gebeurde het en het gebeurt nog steeds door: we komen tot kennis der waarheid. Tot kennis van Hem die dè Waarheid is. Dat is zalig worden. En dat wil God.

Mensen vragen weieens: wat wil God nu toch met me? Waarom gaat Hij deze weg of dat pad op. Hier leest u het antwoord: God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen. Moet u nu nog vragen wat God wil? God wil dat ook voor u

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gebeden voor alle mensen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's