Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paasgroeten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paasgroeten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar hy zeide tot hen: eest niet verbaasd; gij zoekt Jezus de Nazarener, Die gekruist was; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zy Hem gelegd hadden. Markus 16:6

een laatste groet van de vrouwen.?

Met Pasen zijn we altijd weer geneigd te beginnen op hoge toon. Misschien hebben we dat wei te danken aan het oude lied van de juichende toon en de klinkende stem. Maar het is toch ook een hoge en heerlijke zaak. We vieren het nieuwe begin. We vieren het leven dat de dood overwon. En"niet met een overwinning voor even, maar voor eeuwig.

Als het nieuwe lenteleven uitbot, is dat voor even. Slechts één zomer lang. Dan wordt het leven zelf weer overwonnen, gevangen als het ligt in de kring van opgaan, blinken en verzinken.

Met Pasen vieren we de eeuwige overwinning. We vieren immers de overwinning van de Eeuwige. We vieren niet allereerst het leven, maar de Levende. En Hij' is dood geweest en zie Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Daarom is er alle reden voor een hoge toon. Maar toch niet zelden is ze ons te hoog. De geestelijke adem begeeft ons, we halen het niet. Misschien ligt er daarom toch enige troost in dat het Paasevangelie helemaal niet zo hoog begint. Eigenlijk maar erg laag bij de grond. Helemaal op de aarde. Bij vrouwen, die nog bezig zijn met Jezus te begraven. Bij die begrafenis had' de sabbath hen overvallen. Laat in de middag van die verschrikkelijke vrijdag, die wij goede vrijdag mogen noemen, hadden ze nog gedaan wat ze konden. Toen het Uchaam van hun dierbare Jezus vrijgegeven was door Pilatus en Jozef van Arimathea een graf voor Hem had afgestaan, hadden ze Zijn Uchaam daar een eerste verzorging gegeven. Maar het had haastwerk moeten zijn. De sabbath had hun verdrietige Hefdewerk onderbroken. Die sabbath hebben ze doorgebracht met te rusten naar het gebod. We hoeven niet te raden wat er door hen is heengegaan, leder die een geliefde verloor weet, hoe vooral die eerste dagen de gedachten telkens weer teruggaan. Telkens weer komen ons de laatste uren, de laatste woorden van onze overledene voor de geest. Wc zitten neer, met stomheid geslagen, stil of luid huilend voor onszelf.

Voor die vrouwen heeft dat een extra accent gehad. Het was immers niet zomaar iemand, die ze aan de dood hadden moeten verhezen. Maria Magdalena's naam wordt hier genoemd. Haar had Jezus van zeven boze geesten bevrijd. Een volheid van boosheid en verderf had over haar geheerst. Jezus kwam en maakte haar vrij. Maar nu.? Zou nu dat boze langzaam maar zeker of zomaar ineens weer bezit van haar nemen.? Nu was toch haar hoop vergaan.?

En zo hebben ook de andere vrouwen hun herinneringen aan Jezus gehad. En nu was Hij weg. En dan de manier waarop het allemaal gegaan was! Aan een kruis was Hij gestorven. Schandelijker kon het toch al niet. Hij had daar gehangen als een spot en smaad van mensen. Dat zal die hele sabbath lang door hun hoofd gemaald hebben. Dat zal hun hart benauwd hebben. En dat dragen ze ook mee, als ze weer naar het graf gaan omdat de sabbath voorbij is. Ze willen hun werk nu afmaken. Het lichaam van Jezus zo goed mogelijk verzorgen. Hun laatste liefdewerk aan Hem voltooien. Hun dode Jezus nog een laatste groet brengen.

De apostel Paulus schrijft dat als het gaat over geloof, hoop en liefde, de meeste daarvan toch wel de Hefde is. De liefde blijkt hier ook de taaiste. Van geloof is bij die vrouwen niet veel te vinden. Geloof in het woord van leven, dat Jezus Zelf gesproken had. Hem was toch niets vreemds overkomen. Hij had toch gesproken van Zijn uitgang te Jeruzalem, maar ook van Zijn opstanding. Ze hadden blij' en opgetogen naar het graf kunnen gaan om daar de bevestiging van Zijn eigen Woord te vinden. Maar van zulk geloof vinden wij niets.

En wat zullen we doen.? Zullen we die vrouwen hard vallen? Of moeten we beschaamd het hoofd buigen? Waar is ons Paasgeloof? Het leven der opstanding, het eeuwige leven, wat moet ik mij er eigenlijk bij voorstellen, denkt menigeen. Dit leven is toch veel konkreter, veel tastbaarder. En we weten van dit leven dat het eindigt in de dood. En meer, nee meer weten we toch eigenlijk niet! En daarom laten we het maar bij dit leven ho'uden. Opstanding, dat spreekt ons helemaal niet aan. En dat hoeft echt niet zo bewust en zo openlijk bij ons te leven. We kunnen ook heel keurig de woorden van Pasen nazeggen, maar intussen toch alleen rekening houden met het hier en nu. We gaan helemaal in de wereld op. We spreken woorden van Pasen maar we geloven ze niet echt. En waar geen geloof is, daar is ook geen hoop. Bij de Emmaüsgangers komt het er zo eerlijk uit: En wij hoopten nog wel dat Hij Degene was die Israël verlossen zou. Maar die hoop is nu vergaan. Wij zijn al onze hoop kwijt. Die is met Hem het graf ingegaan.

Het ziet er in de wereld niet erg hoopvol uit. Heel veel mensen verwachten er dan ook weinig meer van. Ze geloven er niet meer in. Je moet er nu nog maar een beetje van zien te genieten. Op de lange duur komt er toch niets terecht van onze wereld. Daarvoor zijn de bedreigingen te groot. Gelaten bedekken ze hun levensangst. En wat ziet het er in de kerk soms ook weinig hoopvol uit. Omdat ook kerkmensen gebonden liggen aan wat ze zien en tasten kunnen. En dat is niet meer en niet anders dan dit leven dat de kiem van de dood in zich draagt.

En zelfs Gods kinderen ontkomen daar niet aan. Nee, niet dat ze eraan twijfelen dat Jezus leeft, maar het is meer een verstandelijke overtuiging dan dat het leeft in hun hart. In dat hart ziet alles er zo doods en dor uit. Het geloof is geen levende kracht meer om u ondanks alles toch te verheugen in de Heere. De hoop is ook in die geestelijke malaise betrokken. Zij is geen levende hoop, die als een anker der ziel ingaat in het binnenste heihgdom.

Hoe moet u toch Pasen vieren? U draagt slechts de dood in u om. Het leeft voor u helemaal niet meer. Jezus leeft voor u helemaal niet meer. Maar dan toch dat verlangen! Het verlangen van de hefde, die Hem mist. Die Hem zoekt. Die naar Hem vraagt: Ai, geef mij weer de gewenste zielevreugd. Doe uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen! De meeste van deze is de liefde, de liefde is sterker dan de dood. De liefde blijft naar Hem uitzien. Ja, omdat Hij naar ons blijft uitzien. Want we moeten ons niet vergissen. Het is de liefde van Christus die hier voorgaat, niet die van de vrouwen. Waarom hadden zij Hem immers hef? Omdat Hij hen eerst had liefgehad. Om dat bevrijdende, om dat barmhartige, om dat bewogene dat er

Naïn en Lazarus, ze zijn ook opgestaan. Maar het was toch heel anders. Ze zijn uit de dood teruggekeerd. Ze moesten er later toch weer in. Jezus de Gekruisigde is opgestaan' uit de doden. Hij is er door heen gegaan. Hij heeft de dood de dOod aangedaan. Hij leeft een ander leven, het eeuwige leven.

Wij dragen de dood 1 in ons om. De dood van ons lichaam dat sterven moet. De dood van ons hart dat gestorven is door de zonde. De dood, die ons hart telkens weer sterft, zodat we ook als we Hem leerden kennen, met Pasen: doods en dor over de aarde gaan. Ja, de dood! die zich als een dbnkere wade spreidt over heel het bestaan. Waar moet het. immers met deze wereld' terechtkomen?

Al die dood mogen wij dragen tot Jezus de Nazarener. Hij is opgestaan. Hij leeft. En Hij; geeft Zijn teken van leven. Een leeg graf. Op de plaats waar ze Hem gelegd hebben is Hij niet meer. De vrouwen hebben zelf gezien dat Hij daar neergelegd is. Nu kunnen ze het net zo duidelijk zien dat Hij er niet meer is. Maar wat meer is. Die leegte is vol van Zijn Woord, ook nu nog. Dat is Zijn eigenlijke levensteken. Door dat Woord wil Hij levend maken. Aan dat Woord' mogen we ons houden. We mogen Hem eraan houden. Hij heeft Zelf gezegd: Wie in Mij gelooft zal leven, al was hij gestorven.

Hij heeft, o God, van U begeerd Het onvergank'lijk leven; Gij hebt het Hem gegeven. Zo zijn de dagen Hem vermeêrd ; Zo leeft de Vorst altoos Zo keft Hij eindeloos E. Jac. W.

Naschrift meditatie van 22 maart j.1.

Een aspirant-abonnee maakte mij per brief opmerkzaam op een minder juiste uitdrukking in mijn meditatie over Joh. 19 : 18, en wel in de tweede kolom van blz. 134.

Ik schreef daar: , In het midden beschikt Hij koninklijk over het behoud van de ene moordenaar en het verderf van de andere". Nu kan bezwaarlijk gehandhaafd worden dat de vernederde Middelaar aan het kruis beschikt over het verdierf van een zondaar. Wel blijkt ook dan en daar hoe Hij gezet is tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat weersproken zal worden. Maar naar Johannes 3 : 17 is Hij niet in de wereld gekomen om te veroordelen, maar om te behouden. Oordelen zal Hij in' Zijn tweede komst, in Zijn majesteit als Rechter van hemel en aarde. Ten overstaan van een tot het bittere einde toe ontfermende Heiland' koos die ene rover het verderf, maar ontving de ander het behoud!

Met dank aan de oplettende lezer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Paasgroeten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's