Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De uitnemende grootheid van Gods kractit in ons!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uitnemende grootheid van Gods kractit in ons!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

over de reikwijdte van Pasen voor hen die geloven

En welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking der sterkte Zijner macht. Efeze 1:19

Met name in de tijd na Pasen horen we steeds w r eer opnieuw, dat de HEERE Zijn Zoon uit de doden heeft opgewekt. Nu, daar is eigenlijk voor ons niets bijzonders aan. Dat geloven wij. Dat is fijn, maar beseffen we wel wat daar voor kracht voor nodig geweest is? Iemand uit de doden opwekken, dat is nogal wat. Ik zou daar geen aanduiding voor weten. Bij auto's werken we met p.k.'s om het vermogen van de motor aan te duiden. Bij bommen met megaton's. Ja, maar welke aanduiding moeten we nu gebruiken voor de kracht die nodig is om iemand op .te wekken uit de dood? Wel, daar is geen aanduiding voor. Want welke krachtbronnen wij ook ontwikkeld hebben in kerncentrales en in ruimtelaboratoria, wij zijn niet in staat om zo'n kracht te produceren, dat wij op het kerkhof de doden zouden weten op te wekken.

Nu, over die kracht heeft Paulus het in onze tekst. Hij handelt over het wezen en het geheim van de kracht waarmee God Christus uit de doden heeft opgewekt. En dat niet als een filosofisch gebeuren, maar juist om de reikwijdte van Pasen aan te geven voor hen die geloven.

In welke kon tekst staat deze tekst? Wel, Paulus schrijft, dat hij met verwondering vernomen heeft, dat de gemeente van Efeze werkelijk tot geloof mocht komen: 'Daarom ook ik gehoord hebbende het geloof in de Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen, houde niet op voor u te danken u gedenkende in mijn gebeden' (vv. 15, 16).

Paulus moet steeds weer opnieuw de HEE-RE danken voor het wonder, dat het geloof van de Efeziërs oprecht mag: zijn. Ja, maar toch blijft hij niet in het danken steken. Paulus is er niet klaar mee. Nee, hij kan niet ophouden met danken, maar hij kan ook niet ophouden met bidden. Hij neemt hen steeds weer opnieuw mee in zijn gebed. Maar waar bidt hij dan om? Vraagt hij of de HEERE hen vast wil houden, zodat zij niet kwijt raken, wat zij mochten ontvangen? Nee, hij vraagt of zij nog meer mogen ontvangen. Hij bidt voor hen om de Geest der wijsheid en der openbaring, opdat zij door de' Geest mogen toenemen in de kennis van de HEERE. En wat zullen ze dan leren? Wel, de Geest zal hun oog verlichten, zodat ze mogen gaan verstaan:

1. wat de hoop is van Gods roeping (v. 18a).

2. wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Gods erfenis in de heiligen (v. 18b).

3. En welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte van Zijn macht (v. 19).

In deze bijdrage gaat het mij met name om het derde punt. Paulus verlangt, dat de Efeziërs door de Geest mogen gaan verstaan welke kracht er nu voor nodig was om hen tot het geloof te brengen.

Let er op, dat Paulus dat niet alleen zomaar even meedeelt. Hij schrijft niet: 'Nu dan weten jullie het. Da.t hebben we dan ook weer gehad'. Nee, hij bidt om de Geest, opdat Die hen dit geheim zal leren verstaan. Anderzijds mag het ons ook niet ontgaan, dat Paulus niet schrijft: 'Ach, ik zou jullie wel het een en ander kunnen vertellen, maar da, t heeft geen zin, want de Geest zal het moeten leren'. Nee, Paulus spreekt met twee woorden. Enerzijds deelt hij het geheim van de opstanding mee en anderzijds wijst hij de gelovigen op het werk van de Geest. Alleen de Geest doet ons de geheimen echt proeven en verstaan.

Ja, wat hebben we de werking van de Geest toch nodig. Bij de aanvang en bij de voortgang. Er is zoveel te openbaren, zoveel te ontvangen in het Koninkrijk der hemelen. En dat kunnen wij elkaar niet laten zien. Dat hoeven wij elkaar ook niet te laten zien. Nee, daar heeft de HEERE nu de Geest voor uitgestort. Die verlicht ons oog, zodat we de geheimen Gods mogen zien, proeven en verstaan. Ja, want de Geest werkt zo, dat Hij ons verstand verlicht, zodat wij het Evangelie verstaan en tegelijk drukt Hij de beloften als een zegel in ons hart, zodat we met ons hart ervan genieten mogen en weten mogen: voor mij!

Goed, nu die derde bede. Let er op, dat Paulus niet bidt of de Efeziërs meer kracht mogen krijgen. Nee, hij bidt of de HEERE

hen verlichte ogen des verstands wil geven door Zijn Geest, opdat zij mogen gaan verstaan met welke kracht God al in hen werkt! Dat zij geloven is op zichzelf genomen al aan die kracht te danken. Inderdaad, maar Paulus is er tegelijk van overtuigd, dat zij zullen toenemen in zekerheid en vertrouwen, wanneer zij gaan zien hoe groot de kracht is, waarmee de HEERE in hen werkt. Want dat is nogal wat. Paulus kan niet eens woorden vinden om dat allemaal aan te duiden. Hij gebruikt twee begrippenparen, die allebei ontzaggelijk geladen zijn. Hij spreekt van:

a) de uitnemende grootheid van Zijn macht In het grieks staat letterlijk: de overwinnende (hyperballon) grootte van Zijn macht ('dunamis' — ons woord dynamiet!). Het gaat dus om een bron van een geweldige krachtsexplosie. Proeven we het explosieve?

b) naar (oftewel: door) de werking van de sterkte van Zijn macht Vertaal ik hier letterlijk, dan lees ik: door de energie (energeia) van Zijn geweldige macht.

Paulus wil hier aangeven, dat uit God Zelf als de Bron van alle energie een geweldige energie is uitgegaan, die zo explosief is, dat zij in hen de dood heeft overwonnen. En dat kan ook niet anders, want het gaat hier nota bene om dezelfde energie als die waarmee God Christus uit de doden heeft opgewekt. Dat is wat!

Hebben we de verschijning van Christus liefgekregen? Is het door Gods genade gekomen tot een ander denken? Dan betekent dat, dat de energie, die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook in ons gekomen is. Onze bekering is aan de dunamis van God te danken.

Let wel, die kracht is dus reeds in ons. Die komt niet pas in ons op de jongste dag, wanneer wij net als Christus uit de doden opgewekt zullen worden. Nee, die is in ons. Onze levendmaking is dus net zozeer aan die dunamis van de HEERE te danken als straks ons opgewekt worden in heerlijkheid. Dat werkt Paulus trouwens in het volgende hoofdstuk heel helder uit.

Kijk, en nu begeert Paulus, dat zij dat geheim door de Geest mogen gaan verstaan. Hij zegt niet: 'Nu moeten jullie niet langer zeuren, het is zo'. Nee, hij zegt: 'Ik weet dat jullie tot geloof gekomen zijn, maar ik bid vurig, dat de Geest jullie ook hierop zicht mag geven om dit te gaan verstaan'.

Maar waarom vindt Paulus het dan zo belangrijk dat ze hier zicht op krijgen? Wel, omdat dat inzicht heel veel ij dele angst en vrees, kortom allerlei geestelijke nood zal verslinden. Het zal hen een geweldige vertroosting geven aangaande de zaligheid.

In het vorige vers heeft Paulus gesproken over de rijkdom van de heerlijkheid van de erfenis, over het grote goed, dat de HEERE geven zal. Een heerlijk thema. Ja, en daar zouden we nu van kunnen gaan zingen: 'De liefelijkheen van het zalig hemelleven zal eeuwiglijk Uw rechterhand ons geven'. Heerlijk! Ja, maar weet u wat Paulus nu weet, en wat ik ook zeker weet? Dat is dit, dat het hart van de oprechten enerzijds onder deze eschatologische vergezichten gaat branden. Hoe zalig eenmaal geheel alle zonde en nood te boven te mogen zijn. Echt alles te boven. Werkelijk Christus geheel gelijkvormig te mogen zijn en zo met ons hele bestaan de HEERE te mogen dienen.

ja, maar weet u wat ik dan ook weet? Dat is dit, dat de oprechten anderzijds tegelijk verdrietig zijn. Hoezo? Wel, naarmate we meer mogen proeven van de heerlijkheid van die toekomst, des te schriller steekt daarbij ons gebroken bestaan af. Des te schrijnender wordt de last van ons vlees gevoeld. 'O, zoals ik ben pas ik daar niet. En tel daarbij mijn zwakheid. Ik kom er niet, want ik kan mijzelf niet voorstellen in volkomen heerlijkheid en reinheid voor de troon. O, mijn verdorvenheid. Mijn ellendigheid. En daar komen nog eens vlees en wereld' bij, satan, zonde en ongeloof. En dan aan het einde ook nog eens de doodsjordaan. Ik red het niet'. Kortom: 'Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods? ' Ligt het zo of niet? Enerzijds brandende harten, maar anderzijds tegelijk neergeslagen harten! Nu, daar hebt u dan tegelijk de reden waarom Paulus bidt om de Geest der wijsheid en der openbaring, opdat zij met verlichte ogen des verstands mogen verstaan welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte van Zijn macht.

Ja, als wij nu mogen gaan realiseren, dat de HEERE in ons is gaan werken met dezelfde kracht als die waarmee Hij Christus heeft opgewekt, dan is dat probleem opgelost!

Dat u tot een ander denken mocht komen, dat u mocht gaan geloven in de Heere Jezus, dat u liefde mocht krijgen tot al de heiligen, dat is te danken aan die kracht! In Christus bent u een nieuw schepsel. Die energie is nu in u. Kijk, en daar ligt de garantie, dat geen hindernis of vijand die u tegenkomt u zal kunnen weerstaan. Daar mogen we alleen aan twijfelen, wanneer we reden zouden hebben om te denken, dat er een dynamiet is dat de dunamis van de HEERE kan opblazen en vernietigen.

En die is er niet. Integendeel, in de opwekking van Christus heeft de HEERE een objektief bewijs gegeven, dat de laatste vijand door Hem overwonnen is en wordt. En nu mag alles waar zijn wat satan tegen ons zegt aangaande allerlei obstakels in dit leven en aangaande ons sterven, maar geen enkele macht of kracht zal echter kunnen verhinderen, dat de HEERE ons brengt waar Hij ons hebben wil.

De opwekking van Christus wil voor ons als een objektief bewijs gelden, dat er voor de HEERE niets onmogelijk is. De energie van de HEERE zal doorwerken in ons. Niet onze kracht, maar zijn kracht staat er garant voor, dat wij Christus geheel gelijkvormig zullen worden. Wij gevoelen ons onwaardig, maar is Gods energie waardeloos in ons? Of zal de stroom halverwege kunnen uitvallen? Nee! Wel, verstaan we zo de uitnemende grootheid van Zijn kracht, die nu reeds werkt in ons die geloven, dan is het niet moeilijk meer te geloven dat de tweede dood ons niet beschadigen zal. Die kracht heeft ons trouwens uit de eerste dood opgewekt en daarvoor was net zoveel energie nodig als voor de schepping. Proeven we hoe groot het verstaan van dit geheim is?

O, daarom is het zo erg, wanneer we in het geloof klaar willen zijn of steeds maar weer in hetzelfde cirkeltje ronddraaien. Nee, we hoeven niets te doen, maar de Geest wil veel meer in ons doen! Houdt dan met Paulus niet op te danken en te bidden om de Geest der openbaring en der wijsheid, opdat we door de Geest steeds meer mogen gaan leren verstaan van het welbehagen en de geheimen Gods!

En als we leven in een geesteloze tijd, dan is dat niet omdat de Geest van Christus in Zijn Kerk minder energie kan of wil openbaren, maar omdat we zo graag klaar willen zijn en zo weinig smeken om de (doorwerking van de Geest. Wordt vervuld van de Geest Gods (5 : 18)!

En op deze wijze zullen wij door de Geest ook gaan verstaan, wat de doop uittekent. We zullen dan met het oog van het geloof gaan zien, dat wij met Hem niet alleen in Zijn dood begraven zijn, en maar eveneens dat wij ook met Christus zijn opgewekt. Ja, dat wij zo in Christus' lichaam reeds in de hemel gezet zijn met Hem. Maar niet alleen dat. Nee, wij zullen dan ook beseffen, dat dezelfde energie hier en nu in ons is. En zoals de dood Christus vanwege die energie Gods niet kon vasthouden, zo is dat ook met ons. Het is onmogelijk, dat wij door de dood vastgehouden zullen worden. De smarten van de dood zullen ontbonden worden.

En dat niet vanwege onze kracht, want die is klein. Maar omdat de hel en de dood niet op kunnen tegen Gods energie. Dat is de zaak. En zo zal dit verstaan alle geestelijke nood verslinden. Ja, we zullen ons zeer zwak weten in onszelf, maar tegelijk ook krachtig in de HEERE en in de sterkte van Zijn macht. Of zoals Johannes schrijft (1 Joh. 4:4): Kinderkens, gij zijt uit God, en hebt hen overwonnen; want Hij is meerder, Die in u is, dan die in de wereld is'. Ziet, dat is door de Geest de reikwijdte van Pasen.

Zeist.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De uitnemende grootheid van Gods kractit in ons!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's