Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelykeniééem van Jezuö

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelykeniééem van Jezuö

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

De onbeschaamde vriend Lucas 11 : 5 — 8

1.

Een gelijkenis. Wat is een gelijkenis.? In de mond van Jezus is het altijd een gelijkenis van het Koninkrijk: het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan... Dat is — altijd — de inhoud. En het woord zelf — gelijkenis — ontspringt aan de klank — in het grieks — parabolè. Een parabel is het. Letterlijk datgene wat naast-elkaar-gezet wordt. Zodat we al ziende, aandachtig, van nabij en ook van verre, kunnen vergelijken: het een met het ander... In het hebreeuws klinkt dan het woord masjaal. Spreek-woord, wil dat zeggen, beeld-spraak, sprekend beeld, spreuk... Hoor, een spreuk, waarin wijsheid wordt uitgesproken. Ja, uit-gesproken en toch ook weer niet. Waarheid wordt onthuld, maar - tegelijk — blijft het geheim geëerbiedigd. De vergelijking blijft, de beeldspraak, de gelijkenis. De ingewijde, die verstaat het...

2.

Waarom spreekt Jezus in gelijkenissen? Is het niet om de geheimen van het Koninkrijk der hemelen te onthullen, en tegelijk die ook verborgen te houden? Jezus laat zijn discipelen weten dat het hun gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dat het anderen niet gegeven is. De discipelen wel. En „hun" niet. Het is een diepgaand en blijvend misverstand dat de gelijkenissen behoren tot de meer gemakkelijk te verstane gedeelten van de Schrift. Het tegendeel is eerder waar.

Aan de ingewijden zijn ze verhaald. Buitenstaanders reageren met misverstand en misbruik. Ja, een gelijkenis openbaart een geheim, maar verbergt terzelfder tijd dat geheim. Wie het vatten kan, die vatte het...

3.

In een gelijkenis gaat het telkens om slechts één geheim. De eenvoud wil gehoord' zijn. En daarnaar moet gezocht worden. Naar dat ene. Met heel het hart. Met een hart, verenigd, samengevoegd in het maar-éénding-meer-willen: rein van hart te zijn. Eerst moet — ook in de gelijkenis, en daarin bij uitstek — het Koninkrijk Gods gezocht worden. God zelf wil gezocht zijn, Jezus zelf, de Geest zelve. Het ene nodige wil gezocht en gevonden zijn. Zoals een hert, dat schreeuwt naar het levende water: God des levens... Zó wil de gelijkenis het ene schenken, waarbij slechts te leven valt. Met het oog op de dag van morgen...

4.

„En Hij zeide tot hen: ie van u zal een vriend hebben..." De gelijkenis van de onbeschaamde vriend. We zoeken de eenvoud, het ene verborgene te vinden. Daartoe speuren we eerst naar het gegeven verband van de Schriften. In welke context wordt deze gelijkenis — die alleen Lucas ons verhaalt — gegeven? Zie, deze omtrek ontwaren we bij nader toezien. Het aangezicht van Jezus is nu gericht om naar Jeruzalem te reizen (9 : 51). En we weten Jezus in gebed (11 : 1). Dan is daar de vraag uit de kring van discipelen: ..leer ons bidden. Een kort gebed is het antwoord. Bij Lucas nog korter overgeleverd dan bij Mattheüs. Niet vele woorden, zoals heidenen — wij dus van huis uit — plegen uit te spreken om in een magische veelheid van klanken tot gehoor te dwingen. Maar van korte kracht wil het gebed zijn: nze Vader, Die in de hemelen zijt... In dit verband van het gebed, dat in 11 : 9 een vervolg vindt, treffen we de gelijkenis. Ingevoegd in de woorden aangaande het bidden, en dat terwijl het gelaat van Jezus naar Jeruzalem gekeerd is...

5.

En nu de gelijkenis zelf. Wie van u zal een vriend hebben... Tot vier maal toe klinkt ons het woord „vriend" in de oren. Het klinkt te middernacht. In het holst van het duister. Vriend, leen mij drie broden. Drie — dat is het gewone aantal voor de maaltijd 1 . „Aangezien mijn vriend van de reis tot mij gekomen is..." Vanwege de hitte van de dag werd de reis door de avond heen voor.t-

gezet. En dan is daar de onverwachte schande. De heilige plicht van de gastvrijheid is in het geding. Er is niets om voor te zetten... Het antwoord op de roep om brood komt van binnen uit. Bezorg me geen last, de deuren zijn vergrendeld, de kinderen slapen in de éne ruimte. Het is al met al geen kleinigheid in het donker op te staan en te geven... We zien — al horende — het tafereel helder voor onze ogen staan.

„Ik zeg u..." Even houden we de adem in. Waarvan is het, dat we weten: nu zal het geheim een ogenblik oplichten, verlicht, zoals door een bliksemflits, die de nacht doorklieft? Ik zeg u... En nu zetten we zo letterlijk mogelijk over vanuit de grondtaal: als ook hij niet geven zal aan hem, opstaande, omdat hij zijn vriend is, dan tenminste om zijn onbeschaamdheid zal hij, gewekt zijnde, geven aan hem zoveel hij nodig heeft. Ik zeg u... Eén woord begint bijzonder op te lichten. Het ene woord, waaromheen de gelijkenis gezet is: onbeschaamdheid. Om zijn onbeschaamdheid!

6.

Wat is het hier niet: onbeschaamd? Het mag niet negatief zijn verstaan. Het klinkt niet gelijk aan: brutaal, zonder enig respect. Het wil niet geduid zijn als: schaamteloos, geen enkele schaamte gevoelend. En wat staat hier niet? Niet vernemen we dat de vriend lang aanhield, dat hij blééf kloppen op de deur. Niet staat er geschreven, dat de vriend binnen brood gaf, om van het gezeur-dan-maar-af-te-zijn. Deze gelijkenis wil niet zeggen, dat brutalen de halve wereld hebben (en nog meer). Hier wordt niet gehoord, dat de aanhouder wint. Nee, dat alles zou — op zich genomen — een negatieve levenshouding van deze vriend daar buiten verraden...

Maar — onbeschaamd. Dit wil gehoord zijn: de vriend kent geen schaamte, om midden in de nacht niet voor zichzelf, maar voor zijn hongerige vriend brood te vragen. Dit horen we: de vriend daar binnen is geraakt, ja, verslagen, onder de indruk van zijn vriend daar buiten, die zich niet schaamt om op een wel zeer ongelegen tijd — nogmaals: niet voor zichzelf, maar voor een ander — om brood te vragen. De vriend schaamt zich niet de vriend lastig te vallen. En daarom krijgt hij wat nodig is. Zoveel als hij nodig heeft. Daarom... omdat hij zijn vriend als vriend eert...

7.

En nu dit ene woord — onbeschaamdheid — in het gegeven verband. Bidden — hoe leren we bidden? Bidden — Ik zeg u — dat is tot God gaan als tot een vriend. Jacobus spreekt zó eenmaal in zijn brief over Abraham: n hij is een vriend van God genaamd geweest (2 : 23). In nood leer je immers je vrienden kennen? In nood, in het holst van de nacht, God leren kennen zoals een vriend. En Hij geeft zoveel als et behoefte is vanwege. .. de onbeschaamdheid van de bidder. Heb geen schaamte tegenover Hem om te vragen.

Maar — hoe dan, onbeschaamd? Letten we op de vraag: riend! leen mij drie broden! Kort. En krachtig. Geen enkele omhaal van woorden. En dat wijst naar het volmaakte gebed: ort en met kracht (Matth. 6:7). Zie en hoor het geheim, het ene uit de gelijkenis. Een vriend zegt niet omhalig: eem me niet kwalijk, ik hoop niet dat ik je stoor, maar de zaak is zo... enzovoort, enzovoort... Op de vriend wordt een beroep gedaan. Niet in de geest van: ou je misschien zo vriendelijk willen zijn om... In zulke woorden is juist de ware vriendschap verre.

In het volkomen gebed, dat Jezus de zijnen in het hart en op de lippen legt, klinken niet de woorden: zoudt U zo vriendelijk willen zijn om ons heden ons dagelijks brood te geven. Maar — wanneer gij bidt, zo zegt: ...Geef ons elke dag ons dagelijks brood. Zó wil de Vader in de hemel als een Vriend aangesproken zijn. Zonder dat de bidder schaamte kent daarbij. Valse schaamte namelijk. Of brute schaamte. Dit ene wil gevonden zijn in deze gelijkenis van het Koninkrijk: God te leren kennen als een vriend in de nood. Geef ons heden...

8.

Ja, geef het ons... Niet mij, maar: ons. In de gelijkenis vraagt de vriend niet voor zichzelf. En wie durft dat over het hoofd te zien? Bidden, vragen, smeken, en dat te middernacht, en dat voor je zelf, omdat je wellicht vergeten was overdag brood in huis te halen? Mogen we niet onbeschaamd aan God vragen, zoals een vriend vraagt aan een vriend, opdat wij onze vrienden kunnen voorzetten? Brood. Brood om te leven. Geef ons dat heden. Nee, nimmer zal het klinken, ook niet in de eenzaamheid en afzondering: geef mij heden mijn dagelijks brood. Altijd zal het zijn en blijven: ons... En wonderlijk genoeg: dan zal de ziel van. de enkele mens ook niet hongeren...

9.

Wie verhaalt ons deze gelijkenis? Wanneer Jezus deze gelijkenis zegt, is zijn aangezicht reeds gericht naar Jeruzalem. Voor wie leeft Hij? En voor wie bidt Hij? Zijn leven zal Hij geven om brood te kunnen voorzetten. Het Brood. Het Brood des levens. Heeft Hij op aarde ooit iets gevraagd voor zichzelf? Zijn leven is tot in het holst van de nacht — en juist daar, in de allerdiepste duisternis gekomen — geheel voor de Ander. Zijn leven is een gebed 1 tot de Vader in de hemel, en het is niet anders dan een volkomen gebed. Om brood voor deze wereld, die ten dode opgeschreven staat...

10.

Wij — hebben wij rechten om als vriend tot God te gaan? De diepe klank van het „om Jezus' wil" wil ook in deze gelijkenis gehoord zijn. Zó wil God de Vader erkend zijn als onze Vriend in de nood. Die erkenning komt Hem toe. Deze onbeschaamdheid eert Hem als ware Vriend in de nood. Dit geheim, dit éne, daarop loopt het immers uit: „Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen, die hem bidden? "

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gelykeniééem van Jezuö

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's