Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN STILHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN STILHEID

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En Adam is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest. Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof en liefde en heiligmaking met matigheid." 1 Timotheüs 2 : 11—15

Verband

Paulus heeft opgeroepen te bidden voor allen die in hoogheid zijn gezeten. Hij wil dat de mannen dat doen met opgeheven handen. Maar dat mag geen loos gebaar zijn. Het moeten heilige handen zijn. Er dient gebeden te worden in de samenkomsten van de gemeente zonder toorn en zonder twijfel.

Dat wat de mannen betreft. Dan stelt hij de positie van de vrouwen binnen de gemeente aan de orde. Duidelijk is de apostel: de echte godsvrucht van de vrouwen openbaart zich niet in dure kleren, maar veelmeer in goede werken. En daarom zullen de vrouwen in de samenkomsten van de gemeenten in een eenvoudig en zedig gewaad verschijnen. Ze mogen niet opvallen door hun kleding en haardracht. Want fraai opgemaakt haar trekt al te veel de aandacht voor de vrouw als vrouw en accentueert al te zeer de aanwezigheid van de vrouw in de samenkomst. En dat staat de loop van het Evangelie in de weg. Alle aandacht zij in de eredienst voor Christus, voor Zijn schoonheid en heerlijkheid. Daar mag niet een mens, ook niet een vrouw tussen komen.

Vandaar Paulus' voorschriften die in onze tijd wellicht bij sommigen als bemoeizucht kunnen overkomen. Zo is het in elk geval niet bedoeld. De apostel is bezig de pas ontstane gemeenten in het rechte spoor te leiden. Hem zit de zorg om de voortgang van het Evangelie hoog. Vandaar dat hij alles wil voorkomen wat deze gang hindert, tot en met de kleding en de haardracht van de vrouwelijke gemeenteleden toe. Wij kunnen er in elk geval van leren hoe ook wij alles hebben te vermijden wat het wezen en het hart van de samenkomst der gemeente in de weg staat. Een vrouw, zegt Paulus, mag haar rijkdom niet etaleren. Een godsdienstoefening is geen modeshow. Wie wil uitblinken, die blinke uit in daden van de liefde. Een vrouw moet helemaal niet op de voorgrond treden. Zeker niet waar de gemeente bijeen is (L. van Hartingsveld. Het huwelijk in het Nieuwe Testament, Deft Haag, 1977, pg. 37v).

Zich laten leren

, , Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid". In stilheid. Dat wil zeggen: een vrouw moet niet zelf aan het onderricht in de gemeente deelnemen. Ze moet er zich veeleer aan onderwerpen. Ze mag niet opstaan en naar voren komen om de Schriften uit te leggen. Dat privilege is haar niet gegeven, maar aan de man. Houdt ze zich niet aan deze regel, dan voert ze heerschappij over haar man. En dan komt ze in strijd met wat er in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis geschreven staat. Leren, onderrichten dat doet de man en wel de opziener, de ouderlingen. In de eerste Korinthebrief geeft de apostel daartoe ook ruimte aan de door de Geest vervulde en geleide. Maar niet de vrouw. Ze dient zich te laten leren in stilheid en onderdanigheid. Doet de vrouw het wel, dan komt ze op een plaats te staan tegenover de man

die haar niet past, die haar positie als vrouw te boven gaat.

Duidelijk is het argument" dat Paulus aanvoert om het leren van de vrouw in de gemeente af te wijzen: aar plaats als vrouw haar bij de schepping gegeven. Het afwijzen van de vrouw in het leerambt ligt met name gegrond in de man-vrouw verhouding. Het woord 'onderdanigheid' valt dan. Een woord waartegen velen in onze tijd steigeren. Dat lijkt mensonwaardig, vindt men. Ieder mens is gelijk. En onderdanigheid lijkt op minderwaardigheid. Dr. H. Goedhart heeft er jaren geleden al op gewezen dat in de loop der eeuwen dit woord 'onderdanigheid' soms meer verstaan is op een heidense wijze dan op een evangelische wijze. „Het is te vrezen dat het in de twintigste eeuw helemaal niet meer wordt verstaan" (in: en vrouw op de kansel? , Maassluis z.j.). Maar dr. Goedhart toonde in genoemd geschrift aan dat het woord 'onderdanigheid' en de plaats daarin aan de vrouw toegekend verre van oneervol is. Hij wijst terecht op andere plaatsen in het NT. Bijvoorbeeld Ef. 5 : 22: Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Heere" en in vers 24 staat: Gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man in alles". Ons huwelijksformulier neemt die verhouding van Christus tot de gemeente èn omgekeerd over. „Ze ontneemt aan de onderdanigheid van de vrouw elke vorm van minderwaardigheid" (a.w. pg. 52). Trouwens, in Efeze 5 zet de apostel het woord 'onderdanigheid' in het kader van de wederkerigheid. De leden van de gemeente onderling dienen elkaar onderdanig te zijn. Dat is kenmerkend voor de omgang met elkaar: lkander onderdanig. Daarom mag 'onderdanigheid' in de manvrouw verhouding nimmer uitgelegd worden als een vrijbrief tot heerzucht over elkaar, of het elkaar de wil opleggen. Maar al te veel w 7 orden woorden van Paulus opgevat en uitgelegd naar wat we er met moderne oren in horen. We dienen ze te verstaan vanuit de Bijbelse contekst zelf. Christus boven allen en elk gelovige op zijn of haar plaats krachtens Gods inzetting.

Adam eerst gemaakt

Het eerste argument dat Paulus aanvoert om zijn uitspraak terzake de vrouw te gronden is in de schepping van de mens te vinden. „Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva". In de volgorde waarin God man en vrouw geschapen heeft ziet Paulus een blijvende aanwijzing voor de verhouding van de geslachten. Adam eerst gemaakt. Dat houdt voor de positie van de vrouw in de gemeente in dat ze niet door te leren over de man mag heersen. Dr. J. Hoek heeft in een onlangs verschenen studie „Man en vrouw naar Gods beeld" aangehaald dat sommigen in onze tijd in deze tekst de grondslag gelegd zien voor het christelijk anti-feminisme. Hij wijst dit terecht van de hand. Paulus bedoelt niet de vrouw weg te schrijven als van geen belang, hij wil haar niet neer zetten als een minder belangrijk wezen. Het gaat hem er om „de wording van de vrouw te beschrijven vanuit het gezichtspunt van de man. Het is als in een gezin waar de eerstgeborene een bijzondere plaats inneemt en een aparte verantwoordelijkheid draagt. Hij is primus interpares, eerste onder zijns gelijken. Maar de andere kinderen zijn er niet minder om!" (a.w. pg. 35). Het gaat hier niet om meer of minder maar om een vaststelling van ieders plaats en taak.

Adam niet verleid

Het tweede argument ontleent Paulus ook aan het begin van de Schriften. Na de schepping van de mens denkt hij aan de zondeval. „En Adam is niet verleid geworden; maaide vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest". De slang heeft niet Adam maar Eva verleid. Ik durf niet te stellen, zoals L. van Hartingsveld deed in zijn genoemde boek, dat de vrouw kennelijk een gewilliger .prooi is dan de man. Anders zou de slang zich wel tot de man hebben gewend. Deze redenering leidt dan ook tot kritiek op de Schriftwoorden die hier staan zoals blijkt in het vervolg van dit boek. Mede daarom wijzen we af de gedachte als zou de vrouw een gewilliger prooi zijn geweest voor de duivel. Wie zichzelf trouwens leert kennen door Gods genade, leert zulke redeneringen wel af. Tot zonde verleid worden is niet iets typisch vrouwe llij ks. Waarom stelt de apostel dan toch dat Adam niet is verleid geworden? Wel, Paulus ontkent met deze woorden niet dat Adam in zonde is gevallen. Het gaat hem kennelijk alleen maar om de manier waarop Adam tot zonde is gekomen en de manier waarop Eva ertoe kwam. Eva werd verleid, Adam werd daarna door zijn vrouw overgehaald. Eva werd verleid en werd daarna de verleidster van haar man.

Wat Paulus wil zeggen met deze woorden is: mdat de vrouw het eerst verleid is en voor de zonde de poort als het ware heeft opengezet, is aan de vrouw in het algemeen het recht ontzegd zich als de meerdere van de man te laten gelden. Dat is trouwens ook in overeenstemming met wat God zelf in Genesis 3 : 16 tot Eva zegt: ...tot uw man zal uw begeerte zijn en hij zal over u heerschappij hebben".

Zalig worden in kinderen te baren

Paulus besluit zijn woorden over Eva niet met haar val. Het is dus niet de bedoeling de vrouw af te schrijven. Wc moeten steeds Paulus' bedoeling in het oog houden. Hij wil afwijzen haar heerschappij voeren in de samenkomst van de gemeente door te leren. Maar hij wil de vrouw daarmee allerminst als een soort minderwaardig lid van de gemeente afschilderen. Vandaar dat hij afsluit met: „Doek zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof en liefde en heiligmaking met matigheid". Daarmee wil de apostel beslist niet zeggen dat de vrouw zalig wordt door het baren van kinderen. Na haar val wordt de vrouw niet gered door het voortbrengen van kinderen. Het voortbrengen van kinderen is haar nieuwe levensuitzicht ondanks de doodstraf die God op de overtreding had gesteld (Ridderbos). De vrouw 7 wordt niet behouden met het geven van onderricht in de gemeente, ook niet door over de man te heersen, maar in de weg van het voortbrengen van kinderen. Maar dan wel in de weg van het geloof. Wat hier staat, is niet waar buiten het geloof om. Er staat dan ook bij: zo zij blijft in het geloof. En daar kun je niet in blijven, als je niet eerst in het geloof bent.

„De levensorde van de vrouw, moeder van kinderen te zijn, is nauw verbonden met de behoudenis. De Heiland, die de redding van zondaren heeft bew 7 erkt, is door een vrouw ter wereld gebracht. Naar Gods wonderlijke raad is voor de mens, ook voor de vrouw, het voortbrengen van kinderen het middel tot de behoudenis geworden. De vrouw is als moeder eveneens de voortbrengster van de nieuwe mensheid, door wie het Koninkrijk Gods erkend zal worden. Dat en niet het onderwijzend optreden in de gemeente is haar eer" (dr. H. Goedhart). Uit de moederschoot komen allen voort die het Vaderhuis zullen bevolken.

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

IN STILHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's