KLEINE KRONIEK
Over een veel geciteerd dichteres
Van de hand van de journalist Nico Scheepmaker verscheen in het blad van het genootschap Onze Taal een analyse van een stukje volkscultuur. Dat artikel stond ook in 'Vrij Nederland' van 30 maart j.1. De titel van het verhaal luidt: „Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden".
Wie de gedichten van Nel Benschop enigszins kent, weet dat dit een regel uit een gedicht van haar is. Deze regel schijnt zeer veel gebruikt te worden in rouwadvertenties en op rouwcirculaires. Zelf heb ik een begrafenisondernemer het betreffende gedicht w r eleens horen voordragen tijdens een rouwdienst, dit op verzoek van de familie. Ik vond het een interessant verhaal dat Nico Scheepmaker schreef, vandaar dat ik de vrijmoedigheid neem er uitgebreid uit te citeren. Hij schrijft dat Nel Benschop de meest geciteerde dichteres in Nederland is. Hij somt enorme aantallen exemplaren op die van haar dichtbundels al zijn verschenen en nog altijd blijven verschijnen. Scheepmaker probeert tot een verklaring van dit fenomeen te komen. Zijn visie is: „Een gedicht van Nel Benschop is een deur in een huis. Die deur past precies, hij klemt niet, hij piept niet, hij zwaait moeiteloos open en dicht en je hoeft hem ook geen duw na te geven om hem in het slot te laten vallen". Scheepmaker komt dan tot zijn eigenlijke bedoeling.
Rust nu maar uit
We citeren nu de rest van Scheepmakers verhaal over het al genoemde citaat uit het daarom zo beroemd geworden gedicht van Nel Benschop:
„Maar ik ben hier niet van plan om poëziekritiek te leveren, maar om te wijzen op een fenomeen binnen het fenomeen - Nel Benschop. Het feit dat ze de meest geciteerde dichteres van Nederland is, dankt ze aan één gedicht. Niet dat andere gedichten nooit geciteerd worden, maar dat ene gedicht springt er op bijzondere wijze tussenuit. Ze kan er echter niet haar grote populariteit aan te danken hebben, want dit gedicht staat in haar derde bundel, 'Een vlinder van God', die in 1973 verscheen, toen 'Gouddraad uit vlas' al minstens 13 drukken had beleefd, en 'Een boom in de wind' al minstens 6 drukken. Ik zal dit gedicht nu citeren:
IN MEMORIAM VOOR EEN VRIEND
Rust nu maar uit — je hebt je strijd gestreden. Je hebt het als een moedig man gedaan. Wie kan begrijpen, wat je hebt geleden? En wie kan voelen, wat je hebt doorstaan? Rust nu maar uit — je taak is afgekomen; vandaag heeft God de kroon op 't werk gezet dat je eenmaal in Zijn kracht hebt ondernomen. De zin was af. God heeft een punt gezet. Maar 't valt ons moeilijk om de zin te vatten van 't zwijgen van je laatste harteklop.
Misschien alleen maar dit: de afgematten en moeden varen als met arendsvleug'len op...
Onderaan de bladzij staat: Jesaja 40 : 31). In de bijbel lezen we ter plekke: Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie den Here verachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat.'
Ik durf rustig te stellen dat dit gedicht: 'In memoriam voor een vriend', in de tien jaar van zijn bestaan vaker is geciteerd dan enig ander gedicht in de Nederlandse taal, van nu of vroeger. Alleen gebeurde dat niet in bloemlezingen of literaire besprekingen, maar in rouwadvertenties. Op een gegeven moment, nog niet eens zoveel jaar geleden, begon het me op te vallen en ben ik ze gaan verzamelen. Eerst knipte ik een rouwadvertentie uit zodra dit gedicht (of een deel ervan) erin geciteerd werd, later beperkte ik mij ertoe alleen nog maar die rouwadvertenties uit te knippen waarin weer een nieuwe variatie van Nel Benschops gedicht was opgenomen. Het zijn die steeds weer nieuwe variaties die het gedicht tot volkspoëzie maken, tot een gedicht dat 'van iedereen' dus 'van niemand' is. Daarom gebeurt het ook hoogst zelden dat Nel Benschops naam bij 't citaat vermeld wordt. Bij andere dichters die in rouwadvertenties geciteerd worden (A. Roland Holst, Rutger Kopland, M. Vasalis, Goethe, Geerten Gos-
saert, J. W. F. Wcrumeus Buning, M. Nijhoff, Sergei Yesenin, Tagore, Kahili Gibran, Hendrik de Vries, Shakespeare, M. Marsman, Guido Gezelle, Joost van den Vondel, Alice Nahon, Seneca, J. H. Leopoid — ik put nu even uit mijn verzameling Nederlandse rouwadvertenties), wordt de naam in de meeste gevallen wel geciteerd, met één uitzondering, namelijk wanneer men een van die twee versjes van Toon Hermans citeert die, na Nel Benschops 'In memoriam', op de tweede en derde plaats komen in de rouwadvertenties ('Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje' enz. en 'Je hebt iemand nodig, stil en oprecht' enz.).
Waaruit bestaan die variaties op Nel Benschops gedicht In de eerste plaats wordt het gedicht zelden in zijn geheel (alle 12 regels) geciteerd. Ik ben het gedicht maar 4 keer in zijn geheel tegengekomen. In geen van deze gevallen werd Nel Benschop vermeld, wel stond er één keer als 'ondertekening' Jesaja 40 vers 31 onder.
Een veel gebruikte en ook begrijpelijke variatie is die, waarin 'man' in de tweede regel vervangen wordt door „een moedig mens", 'een moedige vrouw', 'een moedig kind' en "n flinke vrouw'. Heel vaak worden man, vrouw en mens vermeden door een formulering als: 'je hebt het met veel moed gedaan', 'je hebt het met veel geduld gedaan', 'je hebt het dapper gedaan'. Soms wordt er ook een persoonlijke toets ingebracht door er de naam van de overledene in te verwerken: 'Lieve Jan, rust nu maar uit', 'Lieve Ria, je strijd is gestreden, wij weten wat je hebt geleden', 'Rust nu maar uit lieveling', 'Rust nu maar uit lieve vrouw', 'Rust nu maar uit, Moe, je hebt je strijd gestreden'.
Verreweg de meeste nabestaanden beperken zich tot de eerste vier regels van het gedicht, maar die komen er vaak in de vreemdste volgorde uit. Enkele voorbeelden:
'Rust nu maar uit in vrede Jij hebt je strijd gestreden Geen mens begrijpt wat jij hebt doorstaan Vol moed heb jij het begaan'.
'Rust nu maar uit, Moe, je hebt je strijd gestreden, met veel moed in een groot geloof. Wie kan begrijpen wat je hel^t geleden, wie kan voelen wat je hebt doorstaan'.
'Moegestreden, wat heeft hij geleden, Hoe erg de pijn was, heeft hij alleen geweten. Wij zullen zijn strijd en moed nooit vergeten. Rust nu maar uit. je hebt je strijd gestreden'.
'Rust nu maar uit, je hebt de strijd gestreden, Je hebt het als een moedig mens gedaan. Wij weten dat je het zo genoeg vond. Wie kan begrijpen wat je hebt doorstaan'.
'Moeder rust nu maar uit je hebt je strijd gestreden. Je hebt het als 'n flinke vrouw gedragen. Wie kan voelen wat jij hebt geleden die kan weten wat je hebt doorstaan'.
'Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden. Wie kan voelen wat je hebt doorstaan, wie kan begrijpen wat je hebt geleden. Je hebt het als een moedig man doorstaan. Rust nu maar uit'.
, Nicmand weet hoe je hebt geleden Niemand weet wat je hebt doorstaan Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden. Je hebt het als een moedig mens gedaan'.
'Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden. Wie kan weten wat je hebt geleden. Wie kan weten wat je hebt doorstaan. Rust nu maar uit, het is gedaan'.
'Rust nu maar uit. Je hebt je strijd gestreden. Je hebt het met veel moed gedaan. Zover we konden zijn we met je gegaan.
Wie kan begrijpen wat je hebt geleden? En wie kan voelen wat je hebt doorstaan? '
'Hij heeft zijn strijd gestreden Hij heeft het zelf gedaan. Wie weet hoe hij heeft geleden. Rust nu maar uit, je hebt het goed gedaan.'
Deze voorbeelden zijn nog met vele uit te breiden. Men zet de oorspronkelijke regels van Nel Benschop met grote onbekommerdheid naar de eigen hand. Je zou, bij de oplagen die 'Een vlinder van God' heeft bereikt, verwachten dat men het gedicht in de meeste gevallen letterlijk kon overnemen uit de bundel, maar de resultaten lijken er op te wijzen dat men dikwijls uit het hoofd citeert.
Merkwaardig is overigens dat ik het gedicht van Nel Benschop, voor zover ik het mij kan herinneren, nog nooit in een rouwadvertentie in Trouw heb aangetroffen. Als men als Trouwlezer al een citaat aan de tekst toevoegt is dat een bijbeltekst, of een verwijzing in code naar een bijbeltekst, blijkbaar omdat men niet graag de indruk wil wekken een 'profane' tekst te prefereren boven een bijbelse. Maar neem nu zo'n derde regel in Nel Benschops gedicht: 'Wie kan begrijpen, wat je hebt geleden? '
Ik heb daar de volgende variaties op aangetroffen: 'Wie kan beseffen wat je hebt geleden', 'Wie kon begrijpen wat je hebt geleden', 'Wie kan weten hoe hebt geleden', 'Niemand weet wat je hebt geleden', 'Wie weet hoe hij heeft geleden', 'Wie kan begrijpen hoe je hebt geleden', 'Wie zal beseffen wat je hebt geleden', 'Geen mens weet wat je hebt geleden', 'Wie kan zeggen wat je hebt geleden', 'Wie kan begrijpen lieve moeder wat je hebt doorstaan',
'Wie kan voelen wat je hebt geleden? ', 'Wie kan begrijpen wat U hebt geleden? ', 'Wie kan begrijpen wat wij hebben geleden', 'Wie kan begrijpen hoe ze heeft geleden', 'Wie kan voelen wat je hebt geleden', 'Wie zal beseffen wat je hebt geleden', 'Wie kan weten wat je hebt geleden', 'Niemand weet hoe je hebt geleden', 'Niemand kan begrijpen hoe je hebt geleden', 'Niemand zal kunnen begrijpen wat jij hebt doorstaan'.
Alleen al 22 variaties op die ene regel! Hetzelfde geldt trouwens voor de vierde regel: 'En wie kan voelen, wat je hebt doorstaan? ' In plaats van 'voelen' kom je 'begrijpen' tegen, en 'weten', en variaties als 'niemand weet'.
In totaal heb ik 77 (zevenenzeventig) variaties gevonden op het oorspronkelijke gedicht van Nel Benschop. Begrijp me goed:77 van elkaar verschillende variaties! Want afgezien van het feit dat ik de juiste Nel Benschop-citaten niet meer uitknip, laat ik ook de gelijkluidende variaties tegenwoordig schieten. Bij die 77 verschillende variaties is er NIET EEN waarbij vermeld wordt dat Nel Benschop de oorspronkelijke dichteres is! Dat is in zoverre merkwaardig dat twee andere gedichten die wel eens van haar in rouwannonces worden geciteerd ('Je bent niet dood — de Heer heeft je geroepen', en: Je hebt je strijd ten einde toe gestreden') in een drietal gevallen wel van haar naam zijn voorzien. 'Rust nu maar uit' is zoals ik al zei volkspoëzie geworden, van onbekende herkomst, net zoals 'Een mens lijdt dikwijls 't meest door 't lijden dat hij vreest'. Alleen kent dat gedicht veel minder variaties."
Tot zover het citaat. De tekst van een rouwcirculaire is ieders persoonlijke aangelegenheid waar een ander niets mee te maken heeft. Wel denk ik dat we zo sober mogelijk dienen te zijn. Misschien komt de nuchtere analyse van Scheepmaker wat schril over bij direct betrokkenen. Anderzijds kan het leerzaam zijn te weten waar de zo vaak aangehaalde woorden hun oorsprong vinden. Het is tenslotte geen geïnspireerd bijbelwoord. Zou een Schriftwoord of een Psalm niet het meest gepast zijn als we een woord op een rouwbrief willen vermelden? In onze droefheid kan de Heere toch alleen waarlijk troosten? En Hij troost veelal met Zijn eigen Woord.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's