Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAASLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAASLEVEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand van God Bedenkt de dingen die boven zijn. Kol. 3 : 1 en 2

het feit van het Paasleven

Adeldom verplicht, zeggen we. Als iemand van adel is, dient hij zich zo te gedragen als daarbij past. In deze tekst wordt iets dergelijks gezegd. Nee, de apostel bedoelt niet dat de christenen van Koliosse van adel zijn, althans niet van een adel die hen verniet dat de christenen van Kolosse van adel die hen apart stelt, anders maakt. Dat andere is dat ze opgewekt zijn. Opgewekt uit de dood. Uit de dood van de misdaden en de zonden. De Kolossenzen leefden naar de kwade begeerten van hun vlees. Ze lieten zich gaan in allerlei wellusten. En ook in de intermenselijke verhoudingen regeerden allerlei kwade zaken als haat, nijd en kwaadsprekerij. Zo'n leven zegt de Bijbel is geen leven, het is de dood, de dood in de misdaden. Er zit niets in voor God. Geen eer en geen heerlijkheid. Zo'n leven leeft niet echt, het is dood. En het kan ook alleen maar dood gaan, het kan alleen maar wegsterven onder het eeuwige oordeel Gods.

Dat was de dood van de Kolossenzen, dat is onze dood net zo goed. Zonder God voortleven, leven naar het goeddunken van je eigen hart, is een triest leven, een doods leven. Het is de dood zelf. Laat u dat na Pasen nog eens gezegd zijn. En laat u dat toch biddend bij God brengen, die doden levend maakt.

Tegen de Kolossenzen echter zegt Paulus nu, dat ze opgewekt zijn. Ze zijn uit die dood bevrijd. De banden van de dood waarin zij gekneld lagen zijn losgemaakt. Bij wijze van spreken: de steen is van hun graf afgewenteld. De dood voert niet langer meer haar grimmige heerschappij over hen. En dat heeft God gedaan als een wonder van Zijn genade. Er was immers geen enkele reden voor! Alles pleitte ervoor om die Kolossenzen maar in hun dood te laten, om ze er maar in te laten ondergaan. Ze hadden toch zelf die dood gekozen en ze wilden toch niets liever dan erin volharden. Paulus schrijft in Efeze 2: God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad, ook toen wij dood waren door de misdaden heeft Hij ons levend gemaakt met Christus. Het is alleen . maar te danken aan die grote en wonderlijke . liefde van God. De liefde van God die groter is dan wij ooit zullen kunnen inleven. Daar hebben we in ieder geval al de heiligen voor nodig om te begrijpen welke de lengte en de breedte en de diepte en de hoogte is van de liefde van Christus. U kunt nooit te grootdenken van de liefde Gods. Dat wij niet hoeven onder te gaan in onze zelfgekozen duisternis! Dat Hij ons redden wil! Dat wij het licht des levens mogen hebben!

Er is een woordje in onze tekst dat ons iets van het geheim van die wonderlijke genade verklaart. Het is een Naam, het is de Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Indien gij dan met Christus zijt opgewekt. Ja, met Christus. Hij heeft de schuld van de zonde gedragen. Dat heeft Hij gedaan door de toorn van God over de zonde op Zich te laten uitbranden, door de dood die de toorn van God met zich meebracht te sterven. En zo moest in Hem en om Hem de dood haar recht en haar macht verliezen. Tegen Christus kon de dood niet op, ze moest het voor Hem afleggen. Wie het met de dood van de zonde in zijn leven te kwaad heeft wordt dan ook alleen maar naar de Heere Jezus verwezen. Aarzelt u toch vooral niet tot Hem te gaan. Hij kan er wat aan doen, Hij wil er wat aan doen. Hij wil er alles aan doen.

Met Christus, dat is een veelbetekenende uitdrukking hier. Dat laat zich verstaan, als Zijn Naam genoemd trekt Hij zomaar alles naar zich toe. Dan verbleekt, ja verdwijnt onze betekenis. Met Christus zijt gij opgewekt. Daarmee laat Paulus aan de Kolossenzen weten in Wie en wanneer het gebeurd is. Het is gebeurd met Pasen. Toen Hij opgewekt werd uit de dood had Hij al de Zijnen bij Zich. Toen is er niet alleen in Zijn situatie iets principieels veranderd, maar ook in hun situatie. Toen en daar zijn ze in de adelstand verheven. Opgewekte mensen geworden, levende mensen. Toen is het oude voor hen voorbijgegaan en het is alles nieuw geworden. De dag is stralend over hen opgegaan. Ze zijn burgers geworden van een nieuw rijk, het koninkrijk der hemelen.

We moeten hier voor de duidelijkheid wel zeggen dat de apostel dit zo maar niet tegen alle mensen zegt, ook niet tegen alle mensen in Kolosse. We lezen in het adres van de brief: Aan de heilige en gelovige broeders in Christus. Die Kolossenzen hebben het evangelie gehoord van Epafras. Het evangelie van Jezus Christus de Heiland, de Redder en Zaligmaker. En met hun nood en verlorenheid hebben ze zich aan dat evangelie overgegeven. Ze hebben de genade Gods in waarheid bekend.

Hebben wij ons ook overgegeven aan het Woord van het evangelie en zo geloofd in de Heere Jezus Christus? Dat is niet bij onze kerkgang inbegrepen. Dat moet gebeuren, dat mag gebeuren in je leven. En tegen een ieder die op Gods Woord leerde hopen mag nu gezegd worden: Met Christus opgewekt. Dat is een van de geweldige weldaden en zegeningen die u in Christus hebt! Dat maakt mede de rijkdom van uw Heere Jezus Christus uit. God de Vader heeft u in Hem uit de dood weggeroepen. De steen is van uw zondegraf afgewenteld. Het is Pasen geworden.

Ik kan me voorstellen dat iemand aarzelt. Ja er is zeker een betrekking op Christus in uw hart. Maar opgewekt? Een levend mens? Mag dat voor mij gelden? Zou dat van mij gezegd kunnen worden? Zou ik dat van mijzelf kunnen zeggen? U ziet op uzelf. U denkt aan uw leven van elke dag. Daar zijn toch nog de zonden. Daar zijn toch nog zoveel gedachten die u liever niet had gedacht. Zoveel onzuiverheden en onreinheden. En wat liet u zich weer gaan in het onrechtvaardig oordelen en veroordelen van anderen, in allerlei kwaadsprekerij. En wat was er in uw leven weinig tot eer van God. De boze lusten eisten hun rechten op en u liet zich er soms maar al te graag in gaan.

Paulus zegt niet tegen de Kolossenzen dat zij de zonden al aardig hebben overwonnen, en dat ze daarom opgewekte mensen genoemd kunnen worden. Hij zegt zelfs niet dat ze dat zijn vanwege hun geloof. Zij zijn met Christus opgewekt. Toen en daar is het geschied. Aan het open graf mogen ze het aflezen. Paulus' oordeel berust niet allereerst op wat hij ziet van die Kolossenzen. Het berust op wat Hij weet van Christus.

Als u, die de Heere Jezus liefhebt iets over uw leven wilt weten, iets over uw leven wilt geloven, wordt u niet teruggeworpen op u zelf. Wordt u niet de spiegel van uw dagen voorgehouden, maar wordt u bij de hand genomen en gebracht in de hof van het open graf, de hof van het leven. Met Christus, dat wordt u verkondigd, opdat u het er op houden zoudt, opdat u er uit leven zoudt. Met Christus. Daarom kan Paulus het ook zo zeker stellen. Want er staat wel: Indien gij dan met Christus opgewekt zij; t. Maar dat moeten we wel goed verstaan, 't betekent: aangezien gij immers. Gij zijt toch met Christus opgewekt. Gij gelovigen, dat lijdt toch geen twijfel, daar valt toch niet aan te tornen, daar mag je toch van uit gaan, daar dien je zelfs van uit te gaan. Het werk van Christus is immers niet tevergeefs!

Met Christus opgewekt. Paulus stelt het met nadruk. Hij zegt de Kolossenzen aan. Dat is ook wel nodig. We hebben al gezien de feiten staan nogal eens haaks op het geloof. De harde feiten van zonde en dood. We worden wel verlost van de heerschappij der zonde, maar niet van het lichaam der zonde en vandaar die feiten. En die feiten hebben een geweldige zuigkracht. Wat is er werkelijker dan die feiten. Je moet van de feiten uitgaan' zeggen w r e tegen elkaar. Je kunt wel van alles denken en van alles verzinnen maar de feiten die liegen er niet om, die laten wel zien hoe het in werkelijkheid is. Tegenover de feiten van ons leven zet Paulus het feit van Christus' leven. Dat is het beslissende feit. Een harder feit is er niet. Dat feit mag gelden, omdat God het laat gelden.

De feiten van ons leven zijn vergeven en vergeten. Dat ene feit geldt en blijft gelden. Christus is aan de zonde gestorven en Hij leeft voor God. Dat is de eerste en laatste werkelijkheid voor allen die van Christus zijn. Die werkelijkheid wordt u aangezegd, verkondigd. U bent van adel, u bent opgewekt.

de aansporing tot Paasleven

Maar, dat brengt dan wel verplichtingen met zich mee. We mogen niet beneden onze stand leven. Op grond van het feit dat ze met Christus zijn. opgewekt dringt Paulus er bij de Kolossenzen op aan dat ze de dingen zullen zoeken die boven zijn, dat ze die dingen zullen bedenken en niet die op aarde zijn. Dat kan wonderlijk lijken. Mensen van wie gezegd wordt dat ze opgewekt zijn, dat ze leven met Christus, worden toch nog vermaand. Zulke mensen zijn toch Christus deelachtig? In zulke mensen werkt toch de Heilige Geest, die hen naar het evenbeeld van Christus vernieuwd! Een goede boom brengt toch goede vruchten voort.

Twee dingen moeten hier bedacht worden. In de eerste plaats, dat het koninkrijk van God gekomen is, maar ook nog komen moet. De duivel is in principe verslagen. Toch wacht zijn totale ondergang nog tot de jongste dag. Daarom leeft iedere gelovige in de spanning van het „reeds wel" en het „toch nog niet". Daarom moet er veel strijd gestreden zijn. Een overwonnen strijd weliswaar, maar toch een strijd. Een strijd tegen de zonde, de duivel en ons eigen vlees.

Het tweede is, dat de Heilige Geest op menselijke wijze werkt in het christenleven. We zijn verantwoordelijk voor wat we doen. We worden niet uitgeschakeld, maar ingeschakeld. Vandaar de vermaningen, die telkens weer nodig zijn om ons het rechte spoor te wijzen.

Hier is het dan konkreet dat we moeten zoeken de dingen die boven zijn, niet die van beneden zijn. Om er achter te komen wat Paulus daarmee bedoelt kunnen we het beste maar op het verband letten. In het vorige hoofdstuk lezen we dat de Kolossenzen zich niet moeten laten oordelen in spijs en drank en het stuk van de feestdag of van de nieuwe maan, of van de sabbatten. En verder van gewilde nederigheid en dienst der engelen. Van een net doen alsof je in de wereld leeft en met inzettingen belast wordt, namelijk raak niet en smaak niet, roer niet aan.

En als we op het vervolg van. onze tekst letten, worden daar genoemd: hoererij, schandelijke bewegingen, kwade begeerlijkheid en gierigheid, welke is afgodendienst. De dingen, die van beneden zijn, dat is dus aan de ene kanit het grove, het zinnenprikkelende. Zoveel wat in onze tijd heel normaal en menselijk wordt genoemd. Een christenmens hoeft niet in dat moeras weg te zakken. Dat mag zelfs niet. De dingen die van beneden zijn, mogen gelden als voorgoed verleden tijd. Dat dat de dingen zijn van beneden voelen we allen ergens wel aan. Maar hier wordt dus ook genoemd de vleselijke, wettische godsdienst. Ze maakt soms een hemelse indruk. In ieder geval, dat is wel de bedoeling. Maar zij is aards, uit de aarde aards. Raak niet, smaak niet en roer niet aan, dat heeft niets hemels aan zich. De verleiding is altijd weer groot om druk te zijn met onze godsdienst. Het ligt ook zo voor de hand. Het is ook zo gemakkelijk. Je hebt er zo licht houvast aan. Het is niet zo ijl, zo geestelijk. Je kunt tenminste iemand beoordelen op duidelijk herkenbare tekenen. Maar Paulus zegt, dat hoort net zo goed bij het platte vlak als de wellustent van het vlees. Een christen moet en mag op hoger niveau leven. Op het niveau van de hemel.

En als Paulus het over de hemel heeft, dan zet hij er direkt bij dat Christus daar is, zittende aan de rechterhand van God. Hij is opgestaan en opgevaren. Hij is met eer en heerlijkheid gekroond. Hij mag Zich verheugen in de gunst van Zijn Vader. Zo en daar is Hij het hoofd van Zijn kerk.

De dingen die van boven zijn, dat zijn de dingen die van Christus zijn en de dingen die voor Christus zijn. Die bij Hem horen. In Christus is gerechtigheid, heiligheid en een volkomen verlossing. Hij is onze vrede, vreugde en liefde. Hij is ons leven. Op Hem leunen en steunen wij. Van Hem mogen wij alles verwachten. De dingen die boven zijn, dat zijn ook de dingen die bij Hem passen. We lezen daarvan in het vervolg: De innerlijke bewegingen der barmhartigheid, de goedertierenheid, de ootmoedigheid, de zachtmoedigheid en de lankmoedigheid, verdragende elkaar en vergevende de een de ander gelijk Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. En boven dit alles doet aan de liefde welke is de band der volmaaktheid. Leven in de liefde dat is hemels leven. Waar liefde is daar vind je iets van de hemel op aarde, van het eeuwig en hemels koninkrijk.

Een ieder die van Christus is wordt opgeroepen dat te zoeken en dat te bedenken. We moeten daarop uit zijn, daarop gespitst zijn. Met onze aandacht er voortdurend bij zijn. Voortdurend bedenken dat Christus alles volbracht heeft. Voortdurend naar Hem uitgaan en altijd weer vragen: wat vraagt Uw liefde van Mij. Hoe denk, hoe spreek, hoe handel ik naar de maat van dé liefde. Anders leef ik beneden mijn stand, ben ik geen leesbare brief van Christus, is Pasen niet aan mij af te lezen. En al vragend putten wij uit de bron die Christus is. We mogen leven uit een verborgen bron, die altijd fris water geeft, die nooit opdroogt. We mogen geënt zijn op een levende stam. Christus is ons licht en leven.

Leer mij, o God van zaligheden, Mijn leven in Uw dienst besteden; Gij zijt mijn God, vat Gij mijn hand; Uw goede Geest bestier' mijn schreden, En leid' mij in een effen land.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

PAASLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's