moeder van de Opgestane
(2)
KOL-OMMETJE
„En dat Hij ten eerste — of ten laatste van ailen — is gezien van Zijn moeder Maria." Heeft u die tekst ooit gelezen in de eerste negen verzen van 1 Corinthe 15? Ik weet wei zeker van nooit. En in Johannes 20: „En zij za, t verslagen terneer. Jezus zeide tot haar: „Vrouwe, wat zijt gij bedroefd. Ging een zwaard door uw ziel? " Zij antwoordde en zeide: „Omdat zij Jezus, mijn zoon, hebben gekruisigd en begraven en nu hebben vrouwen Zijn graf leeg bevonden en wij weten niet waar Hij is." Jezus zeide tot haar: „Moeder" en zij wenende van blijdschap zeide: „Jezus". Of: Mijn „Zaligmaker", zoals zij in den beginne gezongen had"? In geen enkel evangelie zult u deze woorden lezen. Hoe nauwgezet u onderzoekt. Hoe graag u het mogelijk zoudt willen lezen. Ik schat het zouden de teksten zijn waar het meest over gepreekt zou worden op de Paasdagen. Mozes na veertig jaren middelaarschap onder veel murmureren het Beloofde land niet betreden. Maria mocht haar zoon de Opgestane niet aanschouwen. Van Mozes weten wij de oorzaak. Van Maria zo niet. Waarom mocht Maria's droefenis niet tot vreugde worden? Althans tot de vreugde van het aanschouwen van de Levendgewordene? Wat een climax in het Evangelie! Als het daartoe gekomen was.
Het Evangelie is niet naar de mens. Net zo min uit de mens. God heeft het ons geopenbaard. Door Zijne Geest. Wie heeft de zin des Heeren gekend? Wie is Zijn raadsman geweest? Zoveel is zeker na al ons bevreemd en veelvuldig vragen dat wij te maken hebben met een goddelijk Evangelie. Geen schriften van mensen, hoe heilig zij geweest zijn, is Gods Woord gelijk.
Vraag het onze dominee maar. Zo moeilijk of ingewikkeld kan het niet zijn of hij heeft zijn antwoord klaar. Moet hij op de vergadering van onze mannenvereniging zijn. Zelden dat hij het niet althans helemaal niet, zou weten. En anders heeft hij het de volgende keer wel nagezocht en uitgevonden. Ik begrijp het al. Jullie dominee is geen Agur, die onvernuftiger was dan iemand, die geen wijsheid leerde en evenmin wetenschap der heiligen heeft gekend. Och ja, die godgeleerden. Er zijn er zo te horen, die regelrecht uit Gods Raad schijnen te komen. Maria's prototype — ik bedoel Hanna — zingt ons voor: Maakt het niette veel dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan, want de HEERE is een God der wetenschappen, en Zijne daden zijn recht gedaan. Wie kan Zijn wijs beleid doorgronden? Hoog, hoog... het wordt met reden herhaald. Iets hards, of — volgens wat op de kant staat: het oude. Daarmee wel niet bedoeld het oude dat de goede schriftgeleerde tegelijk met het nieuwe uit zijns harten schat voortbrengt.
Mag ik niet tasten of ik het mag zoeken of vinden? Dat mag, maar heel voorzichtig en bescheiden. Mag ik vragen of de HEERE mij de ogen opent, opdat ik ontdekken mag? Maar wel blijven bedenken dat wij ten dele kennen en profeteren. Wat dat aangaat heb ik geen bevel van de Heere, schrijft Paulus. Het is niet altijd met zoveel woorden geordineerd of geopenbaard. Voorzichtigheid is ook een gave. Te weten dat wijsheid met beleid wordt gebruikt tot Gods eer en stichting van de naaste.
Daarom vragen wij of het mogelijk er ook verband mee kan houden dat vlees en bloed het Koninkrijk niet beërven. Dat het kennen en hebben van Christus naar het vlees niet het meest blijvende is. Dat Christus eens, toen Zijn moeder en broeders naar voren kw r amen, grensverleggend bezig was: minder nabestaanden haalde Hij naar voren en met breed gebaar van hand en arm noemde Hij broeder, zuster en zelfs moeder, die daar doen de wil Zijns Vaders, Die in de hemelen is, waardoor Hij impliciet Zijn naaste verwanten ietwat terughield. Dat Maria zich niet op de uitnemendheid van haar verkiezing zou mogen en kunnen verheffen. Eens zullen wij kennen, waanneer wij als God zijn, en dan zullen wij weten w r at nu duister is. Zo schrijft Calvijn in zijn Unvollendete: zijn commentaar op Ezechiël. Het licht is voor de rechtvaardigen gezaaid. En zij doen het met tranen. Het zaad gaat niet aanstonds op, het blijft dikwijls lang in de aarde liggen. Doch daarna rijpen schone vruchten. De rechte vrucht en vreugd is de kinderen Gods in de hemel bereid. Maria's heilzon daagt. Maria zal Hem nog aanschouwen, terwijl niet alle voorsmaak haar gegund werd. Wie kan dit wijs beleid doorgronden. Laten wij eens nagaan of dergelijks ons ten deel valt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's