Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat nut ons de Hemelvaart van Christus?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat nut ons de Hemelvaart van Christus?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

We nemen de draad van het vorige artikel weer op bij de overweging van het plaatsvervangend hogepriesterschap van Christus. Belijden wij dat Hij in onze plaats staat, ten onze behoeve, dan sluit dat in dat Hij dicht bij de Zijnen is, om in Zijn plaatsvervanging de kloof tussen God en de zondaar te overbruggen. Hij legt Zijn kruis over de kloof. Het antwoord des geloofs mag daarom zijn: Want zulk een Hogepriester betaamt ons, hebben wij nodig, past bij ons. Eén stralende liefde van God in Christus door de Geest komt ons hier tegemoet. Iedere stap die Christus doet is gehoorzaamheid aan de Vader, gedragen in liefde tot de Vader en tot de gegevenen des Vaders.

Ruimer gezegd, in Zijn grondeloze barmhartigheid draagt Zijn liefde Hem naar het verlorene. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Als een lam is Hij ter slachting geleid, met de misdadigen is Hij gerekend. Als een kwaaddoener, veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. Zo gaan we aan de hand van het Woord het heiligdom van Christus' lijden en sterven binnen. Opvallend is het hoe dicht onze Ned. Geloofsbelijdenis zich aan sluit bij het spraakgebruik, van de Schrift zelf. Heilige woorden Gods kunnen alleen deze heilige dingen vertolken. Onze woorden zijn er te arm voor, schieten eenvoudig tekort. Lees nog even aandachtig mee. „Die wedergegeven heeft wat Hij niet heeft geroofd. Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen. In lichaam en ziel voelende de schrikkelijke straf over de zonde, onder de druk van Gods toorn heeft Hij bloed gezweten in de hof. Van God verlaten geweest en dat alles geleden tot vergeving van onze zonden." Als we oip onszelf zien dan kunnen we niet zalig worden. Geen van allen. Maar nu is Christus door het gescheurde voorhangsel van Zijn vlees het heiligdom van de hemel ingegaan en heeft een verse en levende weg ons ingewijd door Zijn bloed. Hij ging er als Voorloper binnen. Een voorloper was oudtijds iemand die bericht van zaken gaf waar zij thuishoorden. Dat heeft' Christus gedaan. Hij heeft het voor Gods oor uitgesproken: het is volbracht. Hij heeft er zich mee aan het hart van Zijn Vader gevleid. De zaak van de verzoening is zakelijk, rechterlijk, ambtelijk afgehandeld in Gods veilige vierschaar. Wat is de bedoeling van Christus' priesterschap vraagt Calvijn. „Dat Hij de Middelaar is, die ons met God verzoent en met Zijn zoenoffer bewerkt dat de toorn van God gestild wordt. Zo zien we dan dat we beginnen moeten bij de dood van Christus, opdat de werkdadigheid en het nut van Zijn Priesterschap ons ten goede kome" (Inst. II - XV - 6).

Zullen we nu proberen goed naar de raad van Calvijn te luisteren? Beginnen bij de dood van Christus zegt hij. Beginnen bij jezelf brengt je geen stap dichter tot God. Bevordert veeleer de onrust, de onvrede. Al te veel zoeken wij naar geschiktheid in onszelf. Aan de verkeerde kant begonnen blijven we steeds aan de verkeerde kant bezig. Er zijn velen die jaren gebukt gaan onder steeds dezelfde klacht van duisternis en donkerheid. Ik zal aan hun ernst niet twijfelen.

Maar hun ernst zal hen nimmer tot de vrede brengen, omdat men steeds op zoek is het goede bij zichzelf te zoeken. Waarom niet begonnen bij de dood van Christus, desnoods helemaal opnieuw begonnen, maar dan wél bij de dood van Christus?

Christus de eeuwige Priester

Ik wil nu iets dieper ingaan op het in ons vorig artikel aangeduide eeuwigheidskarakter van het hogepriesterschap van Christus. Het houdt niet alleen in dat Zijn offer een eeuwig geldend karakter heeft, maar ook wat in Zondag 12 van de LI. Cat. staat: „En da.t Christus met Zijn voorbede steeds tussen treedt bij de Vader".

Wordt daar wel voldoende aandacht aan geschonken in de prediking en in het leven des geloofs? Meestal blijven we staan bij het offer, het kruis, de opstanding. Vooral de Hebreeënbrief benadrukt het aspekt van de voorbidding. Noem het de bekroning in de hemel, en de voortzetting daarboven van Jezus' hogepriesterlijk werk op aarde. Zeker niet alleen in de hemel bidt Hij, ook op aarde bad Hij. Ik denk aan Zijn hogepriesterlijk gebed ons nagelaten in johannes 17.

Daaruit weten wij niet alleen dat Christus bidt, maar ook wat Hij de Vader bidt. Ontzaggelijk rijke troost voor het geloofsleven. Het aardse werk van Christus is een toebereiding geweest voor Zijn eeuwige dienst in de hemelse gewesten. Naast offeren had de priester in het Oude Testament tot taak te bidden en te zegenen. Nu Christus naar de hemel gegaan is, treedt Hij op grond van Zijn offer op als Pleitbezorger voor zijn schuldig volk.

Verhoogd in heerlijkheid verschijnt Hij tot op de dag van vandaag voor het aangezicht van God voor ons. Uit kracht van Zijn voorbede en op grond van Zijn offer schenkt de Vader vergeving, leven, vrede aan de om genade verlegen zondaar. Uitvoerig, diep geestelijk en schriftuurlijk-bevindelijk wordt het een en ander weergegeven in art. 26 van onze Ned. Gel. Belijdenis. Samenvattend komt het op het volgende neer. Het hogepriesterschap van Christus houdt bij het kruis niet op. In de hemel is Hij onze Middelaar van Voorspraak, Pleitbezorger bij God. Beschuttend en zegenende breidt Hij Zijn handen uit over Zijn kleine kudde. Sinds Zijn hemelvaart heeft Hij die handen nooit meer ingetrokken. Op Zijn gebed daalt de zegen neer. Nooit anders. Het eeuwig hogepriesterschap van Christus is de steeds vloeiende fontein van genade. Als medelijdende Hogepriester weet Hij wat wij in dagelijkse strijd en aanvechtingen nodig hebben. Zijn voetstappen staan in onze levenswoestijn. Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht.

Geen enkele genade, geen enkele steun, geen enkele zegen hebben wij verdiend en toch... het is verdiend. Zijn hemelse dienst bestaat in het ten volle uitwerken van onze verlossing op grond van het volbrachte verzoeningswerk.

Alle draden van je leven komen daar weer samen. Zijn voorbede leidt onze smekingen in de rechte banen. Wij mogen onze gebeden voordragen op de uitnemendheid en waardigheid van onze Heere Jezus Christus, wiens waardigheid de onze is, door het geloof. Hij zuivert onze gebeden op het gouden altaar dat voor de troon is van alle gebrekkigheid, en besmetting der zonde, en doet ze als heilig reukwerk branden voor Gods aangezicht. Bede en zegen hangen nauw samen. Hij stort op Zijn bede de Pinkstergeest uit. Christus is de Bedienaar van het hemelse heiligdom, de Liturg die de d'ienst aan God vervult. Wijder en wijder breiden zijn gebeden zich uit.

Ik bid niet alleen voor hem, maar ook voor allen die door het woord der prediking in Mij zullen geloven. Hij bidt ze los uit de macht des Satans, Hij bidt ze door de woestijnen van het leven heen, Hij bidt ze naar Huis. Vader Ik wil dat die bij' Mij zijn die Gij Mij, gegeven hebt.

Wat houdt Zijn voorbede in? Een geopende toegang tot de troon der genade. Hij wil ons door Zijn grootheid niet ver-

schrikken, noch dat we naar een ander omzien dan Hem alleen. „Want er is niemand, noch in de hemel, noch op de aarde, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus". Wie zal ons meer beminnen dan Hij die Zijn leven voor ons gelaten heeft, ook toen wij vijanden waren? En wie zal eer verhoord worden dan de welbeminde Zoon van God. En hoe ge ook aangevochten zijt, we hebben toch vrijmoedigheid om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus. Zo laat ons dan toegaan in volle verzekerdheid des geloofs.

Mogelijk deinst u hier terug. Volle verzekerdheid des geloofs, dat ken ik niet, dat heb ik niet. Dat moet wel eerst komen. We antwoorden: Geloof het woord! Wat u denkt is het niet. Volle verzekerdheid des geloofs is afgaan op de beloften Gods zoals ze in Christus Jezus ja en in Hem amen zijn. Als uw kind met zijn nood en verdriet tot u komt, dan hoeft het niet te geloven of zijn verdriet echt is, maar in het komen ligt het geloof dat zeker is van uw liefde, uw hulp, uw belofte eens aan dat kind gedaan.

Welnu zo blijft Christus niet op een afstand'. Christus de Hogepriester wordt door het geloof:

Christus onze Hogepriester

Daar komt het voor ieder persoonlijk op aan. Niets anders voor eigen hart en leven te willen weten dan Jezus Christus en die gekruist. Heel het leven van een Christen door, in alle stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid.

In de overtuiging, die brengt tot zelfveroordeling en schuldbesef, worden we doof Christus' voorbede gedragen. Hoe ellendig we er ook aan toe zijn, hoezeer neergeworpen door Gods recht en wet, Hij houdt ons in Zijn liefde vast. Hij heeft geen belang in onze dood, wij hebben wel belang bij Zijn dood. Gods liefde is werkzaam tot behoud van de verloren zondaar. Terwijl de moordenaar aan het kruis bidt: Heere gedenk mijner, als Gij in Uw koninkrijk zult gekomen zijn — en wat gaat de overtuiging hier diep ontdekkend en afsnijdend zijn gang - hangt hij toch midden in de ontdekking vlak aan de zijde van Jezus. Jezus, die het offer voor hem brengt en die hij heeft horen bidden: Vader vergeef het hun. En zo ondersteunt Jezus nog altijd met zijn voorbede de neergeworpen zondaar. Dat Hij er is, is dan gelukkig méér dan dat ik Hem zie. Want „het heilig ontleedmes dat de ziel moet openleggen is gedrenkt in he borgbloed van Christus" (G. Wisse).

En waar nu het stuk der ellende geen afsluiting vindt in de eerste overtuiging, maar mede metgezel blijft van de christen op weg naar het Vaderhuis, daar leer ik ook dat als Jezus maar een duizendste deel van een seconde zou nalaten om voor Zijn volk te bidden, omkomen verzekerd was. Als Hogepriester van verzoening wordt Christus ons Deel in het stuk der verlossing. Verlossing is de vrucht van verzoening. De Geest brengt ons bij Christus en houdt ons bij Hem. Zijn bloed krijgt stem en kracht in de prediking, die steeds bediening der verzoening dient te zijn. Het vluchten tot Christus ontstaat immers ten diepste niet uit het zien op onze ellende, maar in het gelovig zien op Hem, die de oorzaak van onze ellende, namelijk onze eeuwige honger en kommer wegneemt. In de bediening der verzoening vallen de lichtstralen van het Woord op de Heere Jezus en de Geest draagt Hem het hart binnen, vaak als in het suizen van een zachte stilte, zodat we in het geloof om Hem en Zijn volkomen gerechtigheid geheel en al verlaten. Daarvan belijden wij „wij vinden onuitsprekelijke vertroosting in Zijn wonden en hebben niet van node enig ander middel te zoeken en uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande aan het kruis geschied." Zo is Christus ons alles in de schuldvraag der zonde, temidden van de aanklachten van ons geweten, en voor de vierschaar Gods.

Zo alleen neemt Christus de centrale plaats in, ook als het gaat om het stuk der dankbaarheid. De catechismus wijst daarop dat we een christen heten en ons zo mogen noemen als we de zalving van Christus deelachtig zijn. Iets van het profetische, priesterlijke en koninklijke van Christus straalt uit en door het leven van een christen. Gods kinderen zijn toch een koninklijk priesterdom.

Maar hoe meer we zien wat wij er van terecht brengen, des te schuldiger komen we te staan voor Gods aangezicht. Des te rijker is het een Voorbidder te kennen aan des Vaders rechterhand, die verzoening doet over onze dagelijkse zonden en ons leert wat dagelijkse vernieuwing van ons leven is. Hij ondersteunt ook in de dagelijkse strijd. Daar boven en hier beneden geldt: Kinderkens, indien wij gezondigd hebben, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, en Hij is een verzoening voor onze zonden. Hij bewerkt die niet alleen, Hij geeft die niet alleen, nee Hij is een verzoening. Ge kunt geen verzoening hebben en Christus niet tot Verzoener hebben.

Die twee zijn nimmer te scheiden. En daarom is Hij ook onze dankende Hogepriester, in wie de gemeente wordt opgewekt: „Zo laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is de vrucht der lippen dergenen die Zijn Naam belijden." Het blijft immers niet uit, maar het brengt met zich mee, dat ik mijn leven tot een levend dankoffer aan Hem offere en met mijn ganse leven Gode dankbaarheid voor zijn weldaden bewijze. Zo werkt het hogepriesterlijk werk van Christus door in het stuk der dankbaarheid. Er is er altijd Eén die ons kracht geeft, ons in de strijd vasthoudt, die voor ons bidt dat het geloof niet ophoudt. Zijn Naam is Hogepriester onzer belijdenis. Het leven uit en met deze Hogepriester vinden we voor onszelf verwoord in het slot van artikel 26 (N.G.B.) „Waartoe zouden wij een andere Voorspreker zoeken, aangezien het God beliefd heeft ons Zijn Zoon tot een Voorspreker te geven? Laat ons Hem niet verlaten om een ander te nemen, of veel meer een ander te zoeken, zonder Hem immer meer te vinden; want toen God Hem ons gegeven heeft, zo wist Hij dat wij zondaars waren. Daarom volgens het bevel van Christus roepen wij de hemelse Vader aan, door Christus onze enige Middelaar. Wij hebben een Hogepriester, de Bedienaar van het hemels heiligdom. Zijn voorspraak en voorbede zij ons genoeg. Hij pleit vrij. Hij pleit pro Deo... Hij bidt voor ons hierboven, totdat wij ook zijn waar Hij is.

W.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Wat nut ons de Hemelvaart van Christus?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's