KLEINE KRONIEK
Evangelie en hedendaagse mens
Wie bewust in deze tijd meeleeft met het wel en wee van Christus' gemeente op aarde en bewongenheid kent met zijn medemens die van God vervreemd is geraakt, vraagt zich soms af: wat blijft er van de kerk over? Maar die worstelt ook met de vraag van de overdracht van het Evangelie. Wie op z'n werk of met z'n onkerkelijke buren weieens een poging onderneemt hen duidelijk te maken wat ons beweegt en bezielt, weet hoe ontstellend moeilijk het is. Nuttig daarbij kan zijn enigszins het levensgevoel van de moderne mens te verstaan, daarbij beseffend dat we zelf ook voor een belangrijk deel bij die mens behoren. Ik las onlangs in Evangelisch Commentaar van 3 mei 1985 een artikel van drs. K. A. Schippers 'Het evangelie en de moderne mens'. Schippers geeft toe dat zo'n titel meer belooft dan hij zelf geven kan. Heracles al gaf ons door dat er in werkelijkheid maar één raadsel is: de mens. Toch doet hij in dit artikel een knappe poging de mens van deze tijd te schilderen. Dat gedeelte uit zijn verhaal citeren we hier voor u.
Drs. K. A. Schippers schrijft: „Er zijn in de laatste tientallen jaren heel wat pogingen onder 1 - nomen om de moderne mens te karakteriseren. Daarbij is ongelofelijke creativiteit ten toon gespreid: de mens van de twintigste eeuw als massamens, de vierde mens, de één-dimensionale mens, the homeless mind, om maar niet meer te noemen. Deze typeringen zijn niet waardeloos geweest, hoe zeer zij ook gekenmerkt werden door eenzijdigheid. Hun gemeenschappelijke noemer was telkens de op zichzelf teruggeworpen mens. Je kunt je ook moeilijk voorstellen dat iemand de moderne mens zou willen typeren als de natuur^ mens of de godsdienstige mens of de gemeenschapsmens, want het leven in relaties (tot de natuur, tot God of tot de medemens) is nu juist niet het eerste waaraan men zou denken. Althans niet in de Westerse wereld en die beperking zou ik er nog graag aan toevoegen. Het ziet ernaar uit dat in die gemeenschappelijke noemer iets wezenlijks gezegd is, niet alleen iets waarmee de mens van vandaag van buitenaf wordt geëtiketteerd maar ook iets dat aangeeft hoe de mens van deze tijd zichzelf zou willen typeren. Men mag aannemen dat het beeld van de mens als een zichzelf ontwerpend wezen, een beeld dat door de menswetenschappen is gepropageerd, diep is doorgedrongen tot in het innerlijk van de mens. De vrije en unieke individualiteit van ieder mens staat hoog genoteerd en het bewustzijn daarvan neemt nog steeds toe.
Aan de enkele mens is hiermee en ongekende waardigheid en vrijheid verleend. Velen genieten daarvan en waarom ook niet? Allerlei groepen mogen en kunnen zich nu voor het eerst profileren zoals zij dat zelf wensen (vrouwen, jongeren, homofielen enz.). Er zijn natuurlijk allerlei uitwassen, die minder gewenst zijn, maar dat kan men nauwelijks modern noemen. Zij wijzen er op dat niemand zo maar optimistisch kan zijn over de mens, zoals de bijbel dat ook zeer realistisch te kennen geeft. En wat precies uitwassen zijn, is niet gemakkelijk vast te stellen. Ik ben geneigd daaraan vooral te denken, wanneer in Amerika ouders voor de vraag gesteld worden: 'Kan uw kind van twee jaar nog niet lezen? ". Er is immers een cursus voor.
Modern is misschien wel dat het 'ik' van de mens gemakkelijk overbelast wordt. Veel mensen kunnen het blijkbaar niet aan (drugs, alcohol, zelfdoding, eenzaamheid). Worden ze overvraagd als, nu toch echt ook vanuit de wetenschap bevestigde, 'prestatiewezens'? Het leven lijkt op één onafgebroken competitie: op het economisch vlak
maar ook bijvoorbeeld op het vlak van de relaties. Wie moet je wel niet zijn om de man of vrouw of partner te kunnen zijn van de ander?
En dat is dan daar waar nog iets te beleven zou kunnen zijn, want het zelfontwerp van de mens krijgt verder verdraaid weinig horizon. Het totaal van de vrijheid is teruggedrongen tot op het privé-leven. Vandaar dat de mensen er zo verschrikkelijk zuinig op zijn. Buiten de deur regeert een bureaucratisch stelsel, dat trouwens de deur van de 'voordeurdelers' niet ontziet. De aan alle kanten gekortwiekte individualist krijgt bijzonder weinig ruimte vooral ook omdat in dat privéleven de 'ik-ken' op één of andere manier tot een wijze van leven moeten komen. De mens wordt in de moderne samenleving tot alléén-heid gedreven, want waar zul je met een opgevoerd ikbewustzijn nog een hol voor je voet vinden? Iemand heeft eens gezegd: dat is pas echt een god^verlaten situatie als je in grote samenhangen moet leven — en dat moeten we alleen al van de t.v. — als je die noch geestelijk noch moreel noch gevoelsmatig in je bestaan kunt verweven.
Dit doodvonnis over de religie is in onze samenleving van toepassing. Er is geen aanmoediging meer om de vraag naar de zin van het leven te stellen. De religieuze onverschilligheid is daar de weerspiegeling van. De godsdienst behoort niet meer tot de natuurlijke levenssfeer. Religieuze taal en religieuze ervaring w T orden steeds minder mogelijk, omdat zij niet meer worden aangereikt dan alleen nog in de religieuze bewegingen en de kerken. Voorzover er bij de moderne mens behoefte bestaat aan zingeving, aan heelheid, aan religieus ervaren, vindt dat nauwelijks een voedingsbodem. Gij zult mijn getuigen zijn! En hoe moet dat in een wereld, die geen woorden meer heeft voor iets anders dan wat de maatschappij te bieden heeft."
Predikant in een a-theïstisch tijdperk
Dat is de titel van een opstel dat ds. W. Dekker (Rotterdanv-Delfshaven) schreef in het ds. L. Kievitaangeboden boek Verbi Divini Minister bij diens 65-jarige leeftijd. Ds. Dekker werd in het blad 'De Civitate' (verenigingsblad van de C(ivitas S(tudiosorum) in F(undamento) R(eformato) geinterviewd in een themanummer van dit orgaan ter voorbereiding op de zomerconferentie van de CSFR over Apologetiek. Ik citeer het begin van dit gesprek omdat daarin een. aantal dingen genoemd worden die alles met het eerste citaat te maken hebben en naar mijn mening van belang zijn als het gaat om de beantwoording van de vraag: hoe is er overdracht mogelijk van het Evangelie naar de mens van deze tijd. Het interview met ds. Dekker begint als volgt:
* De tijd waarin wij leven wordt door u betiteld als een a-theistische tijd. Wat bedoelt u daarmee?
Dat streepje heb ik er bewust tussen gezet. Bij het woord atheïsme denk je meer aan mensen die puur vijandig staan tegenover alles wat met het geloof te maken heeft, die daar een anti-christelijke ideologie van hebben gemaakt, zoals in de vorige eeuw in bepaalde stromingen van vrijdenkers en ook nu nog voortleeft in het humanistisch verbond (bijvoorbeeld bij mensen als Constandse).
Dit 7ijn echt de fanatieke atheïsten, maar daar gaat het niet alleen om. Velen willen niet direct het bestaan van God ontkennen, maar leven meer met het gevoel, dat voor zover God er is, Hij geen rol meer speelt. Hij is de Afwezige.
Er zijn mensen die dat fijn vinden, omdat dit betekent dat de mens veel vrijer is. Bij iemand als Sartre zie je dat. Maar er zijn ook mensen die daaronder lijden. Mensen die zijn opgevoed in een klimaat waarin God wel een rol speelde en een stuk geborgenheid gaf, maar die dat kinderlijke geloof in een Vader in de hemel zijn kwijtgeraakt.
Om die schakering aan te duiden zet ik een streepje in het woord a-theïstisch. Wat betekent dat God, de Thcos, op de een of andere manier afwezig is voor de beleving van de mensen.
* Maar dat geldt toch ook voor veel christenen, bij wie vaak een persoonlijke band met God ontbreekt?
Je kunt je afvragen in hoeverre we niet allemaal lijden onder het feit dat God vandaag weinig een rol speelt in het geheel van het leven.
Het is alle eeuwen door zo geweest, dat er mensen waren, die een sterke band hadden met God, terwijl anderen dit niet hadden en maar een beetje meededen in het kerkelijk bedrijf. Toch vormden ook voor hen God en Zijn aanwezigheid een algemeen kader, dat een rol speelde, zeker in belangrijke periodes in hun leven (bijv. geboorte, huwelijk, sterven).
Wat je in onze tijd echter ziet, is dat dat algemene kader van een God die regeert, is weggevallen. Daardoor gaan de mensen zich toch wel leeg voelen.
* Is het zo dat die crisis waarin iemand zijn kinderlijk geloof kwijtraakt in het algemeen tijdens het proces van het volwassen worden plaatsvindt?
Als kind leef je in een beschermd wereldje, terwijl je in de puberteit meer open komt te staan voor de wereld om je heen. Een wereld waarin helemaal geen God is. Dat kan voor iemand die daarbij wel is opgevoed, tot een crisis leiden. Een crisis kan altijd twee kanten opgaan: óf je gaat als modern mens verder leven, die ervan uitgaat dat hij het maar zonder God moet redden, óf er komt een nieuw geloof voor in de plaats.
* Wat is dan dat nieuwe van het geloof?
Het is een geloof dat veel minder is gebaseerd op vanzelfsprekendheden, maar voortkomt uit de persoonlijke ontmoeting met God door Zijn Woord en Geest. Geloof dat een andere kleur heeft dan in een vorige generatie. Toen was er vaak sprake van een historisch geloof, dat algemeen was, waarbij dan later, als het goed was, het ware zaligmakende geloof kwam. Deze onderscheiding spreekt veel jongeren vandaag niet meer aan omdat het hele kader waarop het historisch geloof rustte, is weggevallen. Voor hen geldt: óf je gelooft helemaal niet, óf er is niets, want om te geloven dat God er is, is het nodig een heel persoonlijke relatie met God te hebben.
Dit heeft te maken met de verandering in onze cultuur, waar het algemeen kader van een ge-loof in God weggevallen is. Zo heeft de a-theïstische tijd ook een enorme invloed binnen de kerk, binnen de geloofsbeleving. Vaak is zij de aanleiding tot spanningen in de gemeenten tus*sen generaties die elkaar niet verstaan. Ouderen zijn vaak geneigd te denken dat jongeren met een historisch geloof tevreden zijn: „Ze nemen Jezus maar aan alsof het zo maar gaatT. Men zou zich meer bewust moeten zijn van wat er in de beleving van de werkelijkheid is verschoven en hoe dat z'n weerslag vindt in een andere geloofsbeleving. Vaak ontbreekt het be^ef, dat je nu in een heel andere situatie tot een geloofsbeslissing komt.
Tot zover uit het gesprek met ds. Dekker. De ruimte is op, vandaar. Zij die het hier geciteerde in z'n geheel willen lezen, wijs ik op de aankondiging in ons blad waar besteladres en prijs vermeld staan van het hier geciteerde themanummer. Ik wil volstaan te zeggen dat ds. Dekker op een boeiende manier poogt openingen te vinden om het gesprek met de moderne, de a-theïstische.mens aan te gaan. De doordenking van de vragen die hier Hggen, verdient gestimuleerd te worden. Het gaat om de zaak van Christus en het behoud van de mens, ook van deze tijd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's