KLEINE KROi^BEIC
Sabra en Chatilla
Deze namen circuleren weer dagelijks in de pers de laatste weken. Het zijn twee Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon. Ongeveer twee jaar geleden waren ze ook in het nieuws. Toen was Israël met een troepenmacht in Libanon tegenwoordig. Falangisten richtten in deze twee kampen toen een afschuwelijk bloedbad aan, terwijl de Israëlische troepen niet reageerden. Toen allerwege opschudding en verwijlen richting Israël. Nu doen Sji'ieten eigenlijk hetzelfde om niet te zeggen veel en veel erger en de reaktie in de wereld is zo anders dan toen. Daarover schrijft ds. J. Goumarc in het Centraal Weekblad van 31 mei 1985 het volgende artikel. Ds. Goumare schrijft boven zijn artikel: Mag broedermoord wel? Nu zwijgt iedereen over moord in Sabra en Chatilla. Ik citeer dit artikel nu;
„Libanon ligt ver bij ons bed vandaan. Ik vermoed dat weinigen van ons behoefte hebben om er eens een kijkje te gaan nemen. Want televisiebeelden cn kranteberichten nodigen bepaald niet uit om dat zwaar geteisterde land te bezoeken.
Dood en verderf waren er vooral in Beiroet en omgeving rond. Het is onvoorstelbaar hoe haat en geweld een eens zo bloeiende natie tot de grond toe kunnen vernietigen. Want daar gaat het schijnbaar op uitdraaien, als er geen wonderen gebeuren.
Waarschijnlijk begrijpt haast niemand die alles als buitenstaander probeert te volgen, waar het eigenlijk om gaat. Soms denk ik zelfs: Weten de aanrichters van de slachtpartijen zelf nog wel wat ze bedoelen.?
Ik waag mij niet aan het geven van een analyse van de problematiek in Libanon. Voor een politieke of andere uiteenzetting acht ik mij niet deskundig en daartoe dus niet in staat. Laat staan dat ik een oplossing zou kunnen aandragen. Maar wèl houdt mij een vraag bezig, die ik hier kwijt wil.
In de berichten van de laatste weken doken twee namen op die een tijd geleden ook een plaats in het wereldnieuws kregen: Sabra en Chatilla. Het zijn twee dorpen waar Palestijnse vluchtelingen wonen.
Tijdens de periode waarin de staat Israël vanwege de bescherming van eigen veiligheid meende aanwezig te moeten zijn in Zuid-Libanon, zijn enkele honderden inwoners van die beide dorpen zonder meer op afschuwelijke wijze vermoord. Terecht werd hier schande over gesproken. De felste bewoordingen werden gebruikt om dat onzinnige bloedbad te veroordelen. Alle vingers werden uitgestoken naar Israël. Dat land was de schuldige en bijna niet meer waard om nog met ere genoemd te kunnen worden in de rij der naties, van wie de meeste zichzelf bovenmate fatsoenliik vinden. Bijna de hele wereld viel als één blok over Israël heen. De Raad van Kerken bleef niet achter en mengde zich in het koor van
allen die Israël als moordenaar aan de schandpaal nagelden.
In Israël zelf heeft die moord grote beroering teweeg gebracht. Tot in het parlement werd de zaak besproken. Men nam het terecht hoog Op. Een rapport werd uitgebracht. Koppen rolden. Israël liet de moord niet langs de koude kleren afglijden.
De zwijgende meerderheid
Opnieuw kwamen Sabra en Chatilla in het nieuws. Weer vanwege moord en geweld. Arabieren vermoordden daar enkele dagen geleden Arabieren. Een broedermoord.
Even verschrikkelijk als wat indertijd gebeurde. Alleen met één verschil: Tot op het moment dat ik dit schrijf, heb ik nog geen woord van verontwaardiging gehoord. De Verenigde Naties zwijgen. De Raad van Kerken houdt de mond dicht en de publieke opinie zwijgt. Zo gaat dat.
Dan vraag ik me af: Waarom? Ik zou daar verschillende antwoorden op kunnen bedenken.
Het eerste: Zolang broeders elkaar vermoorden, hoeven we geen vinger op of uit te steken. Wat broeders onder elkaar met kogels en granaten uitvechten, zoeken ze zelf maar uit.
Een tweede mogelijkheid voor een antwoord: Bij de vorige moord in de genoemde dorpen konden wereld en kerk zich storten op een staat die zich opstelde als agressor en bezetter. En dan notabene een staat, van wie men — gezien het lot van de joden in het jongste verleden — anders zou mogen verwachten.
Een derde antwoord is mogelijk: Haat, moord, geweld en oorlog behoren langzamerhand zozeer tot het dagelijks leven, dat er geen beginnen meer aan is om luidkeels zijn afgrijzen te laten horen.
Misschien zijn er nog meer antwoorden mogelijk, waarmee men zich aan alle kanten wil verontschuldigen voor zwijgen en toekijken. AI die antwoorden zullen best wel te begrijpen zijn. Maar ik vind het ondertussen hoogst merkwaardig, dat indertijd Israël veroordeeld werd voor daden die nu door anderen tot op dit moment kritiekloos worden aanschouwd.
Niemand zegt iets over de rol van Syrië. Niemand praat over de rol van politici, die achter de schermen dit soort haat en geweld steeds nieuwe impulsen geven. Het zwijgen kan niet verontschuldigd worden met het excuus dat iedereen verontwaardigd is over het feit dat elfhonderd gevangen Paleslijnen werden vrijgelaten in ruil voor slechts drie Israëlische soldaten. Een tijd geleden spreken en veroordelen en nu zwijgen, is meten met een dubbele maat.
Ik heb medelijden met een wereld en kerken die aan dit zwijgen meedoen. Wat zeg ik? Medelijden? Ik kan er geen goed woord voor vinden. En de geloofwaardigheid van de aanklagers wordt er belachelijk door."
Tot zover het artikel van ds. J. Goumare. We spreken soms over selectieve verontwaardiging. We vinden er in het bovenstaande weer een voor-
beeld van.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's