Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'sKonings dienst en 'sKonings Tafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'sKonings dienst en 'sKonings Tafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer dan eens heb ik het hem horen zeggen. De wijze ouderling in één van mijn vorige gemeenten, die inmiddels al dienst doet in de triomferende kerk. Meestal was het tijdens de Censura Morum, wanneer we als kerkeraad ons bezonnen op de komende viering van het Heilig Avondmaal. Dan kwam soms het gesprek op de broeders die (nog) geen vrijmoedigheid hadden om deel te nemen. En dan zei hij steevast: „Kan dat eigenlijk, broeders, als soldaat in dienst van de Koning staan en niet van de tafel van de Koning eten? "

Ambt en Avondmaal

De discussie rondom Ambt en Avondmaal brachten deze woorden terug in mijn herinnering. Ik mag de feiten als bekend veronderstellen. In sommige gemeenten zijn de ambtsdragers geen Avondmaalsgangers. Gemeenteleden dienden bezwaarschriften in, ook omdat kerkeraden aanbevelingen terzijde legden, juist van mensen die wèl deelnemen. In bepaalde gemeenten gaf dat nogal wat deining. In opdracht van de Synode boog een commissie zich over dat onderwerp en schreef er een rapport over. In het nummer van 14 juni was de Kleine Kroniek geheel aan de inhoud van dit rapport gewijd. Inmiddels heeft de Synode zich erover uitgesproken en de dagbladen hebben ons uitvoerig geïnformeerd. Het rapport zal met verwerking van de gemaakte opmerkingen straks als Herderlijk Schrijven de kerk ingaan.

Belijdenis en Avondmaal

Theologisch lijkt het me niet een geweldig probleem. In principe zijn ambt en Avondmaal niet te scheiden. Men kan niet volmondig „ja" zeggen op de vraag „of gij in uw hart gevoelt dat gij wettig van Gods gemeente en mitsdien van God Zelf tot deze heilige dienst geroepen zijt" en het „Doet dat tot Mijn gedachtenis" naast zich neerleggen.

Avondmaalsmijding door ambtsdragers is niet te verdedigen, ook niet vanuit de traditie van de Nadere Reformatie, zo staat het in het rapport. Als ik zo vrij mag zijn: nogal logisch, want in de dagen van de Nadere Reformatie waren belijdenis en Avondmaal nog erg nauw met elkaar verbonden, zo zelfs dat praktisch alle lidmaten deelnamen aan het Heilig Avondmaal. Alleen was het aantal lidmaten toen veel kleiner. Men werd immers pas lidmaat wanneer men wenste toe tc treden tot de tafel des Heeren.

In het begin van de vorige eeuw kwam het gebruik op, in het midden van de gemeente belijdenis van het geloof af te leggen. Vóór die tijd geschiedde dat slechts voor de kerkeraad. Daarmee werd die belijdenis verzelfstandigd en losgekoppeld van het Avondmaal. Het aantal lidmaten steeg — men werd kerkelijk , , mondig" en men kon deelnemen aan verkiezingen! — terwijl het aantal Avondmaalgangers relatief kleiner werd. Zo bleek het mogelijk dat lidmaten werden gekozen tot ambtsdragers, hoewel ze niet behoorden tot de Avondmaalgangers.

Verdediging

Hoewel het rapport ter Synode vrijwel algehele bijval vond, was er toch bij sommi-

ge adviseurs begrip voor de niet-Avondmaalsgangers. Zo zag — althans volgens het verslag in het R.D. — prof. dr. M. J. G. van der Velden de uitersten elkaar raken: ter rechterzijde van de kerk zijn er ambtsdragers die niet aangaan, aan de linkerkant van de kerk zijn het de vrijzinnigen die maar één keer per jaar Avondmaal vieren.

Ook prof. dr. A. van Beek, die al eerder de Avondmaalsschroom had verdedigd met een beroep op de onvolkomenheid van de Kerk, voerde opnieuw dit argument aan. Zij die beschroomd zijn om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal weten dat God een mysterie is om voor te beven. Bovendien signaleerden beiden het gevaar dat het Avondmaal op deze wijze een wapen zou worden in de kerkelijke strijd.

Onheilig vuur

Om met het laatste te beginnen, die vrees is niet geheel ongegrond. Het is denkbaar dat een kerkeraad die zichzelf aanvult., steeds de ambten in een beperkte kring houdt, zodat er een soort machtsconcentratie ontstaat. De gemeente voelt aan dat anderen systematisch worden gepasseerd en gebruiken het niet-Avondmaal vieren van de ambtsdragers als „een stok om de hond te slaan". Ze dienen klachten in en motiveren deze met de Avondmaalsmijding van de kerkeraadsleden.

Nu kan men zeker een reeks vraagtekens zetten bij het beleid van zo'n kerkeraad, maar het Avondmaal gebruiken als pressiemiddel roept eveneens grote vragen op. Van beide kanten wordt er onheilig vuur op het altaar gebracht.

Geloof nodig

Zonder ook maar iets te willen afdoen van het bevel van Christus „Doe dat tot Mijn gedachtenis", moeten we toch ook toegeven dat niet alle problemen zijn opgelost wanneer iedereen nu maar deelneemt aan het Avondmaal. Het is immers een geestelijke spijs en drank „die Christus alleen voor Zijn gelovigen verordineerd heeft" (Avondmaalsformulier). Dat wil zeggen dat deze spijs en drank ook alleen in het geloof genuttigd kan worden. Waar géén geloof is — bij gemeentelid of ambtsdrager — daar moet niet worden opgeroepen om ten Avondmaal te gaan, daar moet worden aangedrongen op bekering en geloof. Het sacrament is niet ingesteld om het geloof te krijgen, maar om het geloof te versterken.

Moet een ambtsdrager eerlijkheidshalve zeggen dat hij het ware geloof mist, dan kan hij inderdaad geen Avondmaal vieren. De vraag blijft dan wel of hij in het ambt kan staan. Een kerkeraad is geen bestuur van een vereniging of club, maar de ambtelijke vertegenwoordiging van Christus in de gemeenten. En hoe kan men als ambtsdrager oproepen tot geloof wanneer men zelf dat geloof mist? En hoe kan men geestelijke leiding geven als men zelf niet weet door de Geest Gods geleid te worden?

Vragen als: „Mag iemand die nog onbekeerd is Avondmaal vieren" of „Mag iemand die het ware geloof niet kent ambtsdrager zijn? " zijn op zichzelf al onjuist. Niemand mag namelijk onbekeerd zijn!

Mijding of schroom

Nu zijn er — als ik het goed zie — twee soorten niet-Avondmaalvierende ambtsdragers. In het eerste geval is het Heilig Avondmaal er alléén voor de enkele ware gelovigen in de gemeente, als die er tenminste nog worden gevonden. Maar voor verreweg de meeste gemeenteleden wordt de tafel des Heeren onbereikbaar geacht. Zij die desondanks toch Avondmaal vieren nemen het maar gemakkelijk op. De kerkeraad acht zich geroepen voortdurend te waarschuwen tegen zelfbedrog en lichtvaardig aangaan, en geeft zelf het „goede" voorbeeld door af te blijven. Dan wordt het niet-Avondmaal vieren een status van rechtzinnigheid. In deze situatie kan men met een zekere radicaliteit zeggen dat het onmogelijk is wèl ambtsdrager te zijn en géén Avondmaalganger.

Een andere groep vormen die ambtsdragers die zelf zien dat het niet kan, „in dienst van de Koning staan en niet van de tafel van de Koning eten". Ze hebben het niet gemakkelijk, ze worstelen ermee, maar vinden toch niet de vrijmoedigheid. In dat geval zou het weinig pastoraal zijn, alleen maar te zeggen dat een niet-Avondmaalganger persé geen ambtsdrager kan zijn. Wie werkelijk in nood is en uit die nood tot de Heere roept, zal vroeg of laat. tot een doorbraak komen en ook de gang naar de tafel maken. Zulke ambtsdragers zijn beter dan wie ook in staat gemeenteleden te begrijpen en te leiden die óók nog de vrijmoedigheid missen.

Er is dan ook iets voor te zeggen om in het eerste geval inderdaad van „Avondmaalsmijding" te spreken, terwijl op de tweede groep meer de term „Avondmaalsschroom" van toepassing is.

Uit hoofde van het ambt?

Het kan zijn dat men in het ambt staande pas voor het eerst de gang naar het Avondmaal maakt. Middellijkerwijze soms ook doordat de andere ambtsdragers de betreffende broeder „meenemen", in het gesprek, maar vooral in het gebed.

Er is echter ook een andere categorie, en voor zover ik weet is deze groep in de discussie geheel buiten beschouwing gebleven. Dat zijn de broeders — en ze zijn er in bijna iedere gemeente — die tijdens hun ambtsperiode steevast aangingen, maar zodra „hun tijd om is" en ze uit het ambt zijn, laten ze het Avondmaal voor wat het is. Deze praktijk roept ook vragen op... Want ambt en Avondmaal zijn niet te scheiden, maar we kunnen toch geen Avondmaal vieren uit hoofde van het ambt?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

'sKonings dienst en 'sKonings Tafel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's