Hanna's dankoffer, Gods nieuwe begin
Ik had om dic kind, en de HEERE heeft mij mijn hede gegeven, die ik van Hem gebeden heb. Daarom heb ik hem ook aan de HEERE overgegeven al de dagen die hij wezen zal: ij is van de HEERE gebeden. En hij bad aldaar de HEERE aan. 1 Sam. 1 : 27, 28.
Een kind van gebeden
Hanna staat voor Eli, de oude priester van het heiligdom van God te Silo. Zoals elk jaar is ze hierheen gekomen samen met haar man en de andere familie om de HEE-RE te dienen. Maar nu, nu is het wel heel bijzonder. Ze mag aan de oude priester vertellen dat haar gebed is verhoord, dat de HEERE haar werkelijk een zoon heeft gegeven.
Ik bad om dit kind. En de HEERE heeft mij mijn bede gegeven. Het kind dat Hanna bij zich heeft als ze voor het eerst weer te Silo komt is een kind van veel gebeden, een afgebeden kind. Zijn onze kinderen dat ook.? Dat is niet vanzelfsprekend. De tijd waarin wij leven ademt een heel andere sfeer. Bidden om kinderen.? Dat is toch onzin. Kinderen die hoef je toch niet tc krijgen, die neem je. Kinderen dat regel je helemaal zelf.
Hanna heeft om haar kind gebeden. En hoe! Ze heeft om haar kind gebeden met heel haar hart. We kennen haar geschiedenis wel zo'n beetje. Ze is waarschijnlijk de eerste vrouw geweest van Elkana. Elkana en Hanna hielden veel van elkaar. Maar er kwamen geen kinderen. Toen heeft Elkana, net als Abraham en net als zovele anderen in die dagen, er een vrouw bijgenomen, Peninna. Bij Peninna kreeg Elkana wel kinderen, zelfs meerderen in getal.
Dat was een bijzonder verdriet voor Hanna. En daar kwam nog bij dat Peninna Hanna de ogen uitstak met haar kinderen. Vooral als ze naar Silo gingen. Dat gebeurde elk jaar. Er werd dan door Elkana een offer gebracht, na afloop waarvan er gegeten werd. Peninna kreeg dan het deel van haar en haar kinderen. Bij die maaltijd kwam Hanna's kinderloosheid nog eens pijnlijk naar voren. En Peninna het niets na om Hanna daaraan te herinneren. Vaak kon Hanna zich dan niet langer bedwingen en barstte in tranen uit. Hoe Elkana dan probeerde haar te troosten, het hielp niet.
, Op een keer is het weer zo erg, dat ze het niet langer kan uithouden. Huilend staat ze op van tafel loopt het heihgdom in, valt op haar knieën en bidt en bidt. Alles moet er uit. Alles wat haar benauwt en bezwaart. We lezen dat zij haar hart uitgoot voor het aangezicht des HEEREN. De kruik van haar hart is gebarsten. Hij stroomt helemaal leeg voor het aangezicht van de HEERE. Al het opgekropte verdriet komt er uit. Niets houdt ze achter. Alles legt ze de HEERE voor, alles laat ze bij de HEERE achter.
Wij zijn tegenover mensen wel eens gereserveerd. We laten het achterste van onze tong niet zien. Dat kan wel eens nodig zijn. Bij mensen is zo weinig veilig. Ze gaan er de weg mee op. Ze begrijpen het niet. Maar tegenover God wat achter houden dat is niet goed. De diepste oorzaak daarvan zou wel eens kunnen zijn dat we het tenslotte toch niet vertrouwen, dat we het gevoel hebben toch onze eigen zaakjes te moeten opknappen. Of dat we het eigenlijk wat gevaarlijk vinden. Je hart uitstorten voor de HEERE dat is immers uitlevering. Jezelf met al je noden en je zorgen aan Hem uitleveren, maar dan kun je ook niet meer jezelf handhaven. dan kun je ook niet meer je eigen wegen gaan. En daarom bidden we wel, maar we bidden tegelijkertijd ook helemaal niet. We storten ons hart niet uit.
En toch kunnen we niet beter doen dan ons hart uitstorten voor het aangezicht des HEEREN. De HEERE heeft Zelf ook niets liever. Stort uw hart uit voor Zijn Aangezicht, O gij volk. Laat al uw begeerten met bidden en smeken en dankzegging bekend zijn bij God.
Hanna heeft met heel haar hart om haar kind gebeden. En tegelijkertijd heeft ze in dat gebed haar kind ook weer aan de HEERE afgestaan. Als ze een kindje zou mogen ontvangen, dan zou dat kindje voor de HEERE zijn.
Ook dat kunnen wij leren van Hanna's gebed. Waar is het ons in ons bidden tenslotte om te doen.? We willen een kind, maar waarom ten diepste.? Om ons kind te kunnen koesteren in onze ouderHefde.? Dat is op zichzelf niet verkeerd. Om er straks trots op te kunnen zijn.? Omdat het zo knap is of zo'n gew^eldige positie in de wereld heeft bereikt.? Dat is al minder. Als het goed is dan is het ons er allereerst om te doen dat ons kind er voor de HEERE mag zijn. Dat het Hem dient op welke plaats het ook gesteld zal worden.
Hanna heeft om. haar kind gebeden met heel haar hart. Daarbij heeft ze nog iets naars meegemaakt. Eli die toezicht hield op wat er in het heiligdom gebeurde was naar haar toegekomen en had haar gevraagd of ze dronken was. Ze stelde zich zo aan.
Het is wel erg als het zo ver komt dat een knecht van God bij een biddende vrouw denkt aan dronkenschap. Kennelijk werd er in het heiligdom meer gedronken dan gebeden. Wat moet het Hanna een pijn hebben gedaan dat ze gelijk geschakeld werd met dic vrouwen die zich in het heihgdom van de HEERE misgingen.
Toch heeft ze waardig gereageerd. Geen fel protest: Wat denkt u wel van mij. Kijk maar eens naar uw eigen zoontjes, dat zijn bepaald ook geen lieverdjes. Zo reageert het vlees. Hanna heeft slechts nederig en eerlijk haar zaak aan Eli voorgelegd.
Eli heeft haar toen gezegend en de verhoring van haar gebed toegezegd. Zodat ze vertroost en bemoedigd naar huis is gegaan.
Een kind van geloften
En toen is Hanna's gebed ook verhoord. God heeft haar niet vergeten. En gelukkig, dan is Hanna de HEERE ook niet vergeten. Dat blijkt al uit de naam die zij haar kind geeft: Samuël. Die naam zal heel Samuëls leven door blijven herinneren aan de heerlijke verhoring van Hanna's gebed. En ja dan is Hanna ook haar gelofte niet vergeten. Dat zal haar best wat gekost hebben. Nu had ze een kind. Nu kon ze het al de liefde en warmte geven van haar moederhart. Maar ja nu moest ze het afstaan aan de HEERE Ze had het zelf beloofd.
Hoe vaak komt het voor dat wij er op terugkomen. Dat wij het vergeten. Onze beloften, onze geloften. In tijden van noden beloofden we: HEERE, ik zal u dienen, HEERE, ik zal dit, ik zal dat. Maar als de nood voorbij is, 't begeerde doel bereikt, dan zijn we onze nood vergeten en de HEERE erbij.
Hanna is haar belofte niet vergeten. Als haar kind zo'n jaar of drie is gaat ze voor het eerst weer naar het heiligdom en neemt Samuël mee. Daar gaat ze naar Eli toe en herinnert hem aan alles wat er gebeurd is en vertelt dat ze nu met haar kind komt om dat aan de HEERE te geven voor al de dagen van zijn leven. Hanna heeft haar kind van de HEERE gebeden. Ze geeft het aan de HEERE weer terug.
Zo mogen wij ook met onze kinderen leven voor Gods Aangezicht. Ze van de HEERE gebeden hebben, en nog steeds bidden. En ze ook aan de HEERE geven. In ons gebed: HEERE, dat het uw kinderen mogen zijn, maar dan ook in ons leven.
Onze kinderen aan de HEERE geven. Dat mogen we doen door onze opvoeding. Als we onze kinderen voorgaan in ai het moois van deze wereld, als we leven voor het geld, of alleen maar om vooruit te komen in de maatschappij, alleen maar om eer en aanzien bij de mensen te verwerven, dan geven wij onze kinderen aan de afgoden. Maar als we onze kinderen in alle gebrek laten zien dat de grootste schat van ons leven is de Heere Jezus lief te hebben, mogen we ze zo aan de HEERE geven.
Dat betekent konkreet dat we een gezinsleven hebben waarin de Bijbel en de Kerk de belangrijkste plaats innemen. Niet om die Bijbel en die Kerk zelf. Maar omdat we door de Bijbel en door de Kerk de Heere Jezus mogen leren kennen. Dat betekent dat we onze kinderen al heel jong hun knietjes leren buigen. Dat we onze kinderen wijzen op het verdrietige en lelijke van de zonde. En dat we onze kinderen ook vertellen van de Heiland Christus die zo liefdevol is dat Hij al onze zonden wil vergeven. Dat betekent dat de liefde van Christus de sfeer van ons gezin bepaald. Zo mogen we onze kinderen aan de HEERE geven al heel jong.
Samuël was nog maar een jongetje van een jaar of drie toen hij in het heiligdom gebracht werd. En dat jongetje doet wat z'n moeder hem heeft geleerd. We lezen in het slot van onze tekst: En hij bad aldaar de HEERE aan. Ja, dat was hoogstwaarschijnlijk Samuël zelf.
Nu zegt u, wat zal dat betekend hebben, zo'n kind van een jaar of drie en dan bidden. Dat is maar nadoen. Nu, zeker. Maar ze kunnen slechtere dingen nadoen. En het voordoen is dan toch maar de weg waarin de HEERE wil zegenen niet alleen tot een nadoen maar ook tot volgen. Zodat ook onze kinderen een vat mogen zijn tot eer van God.
Het kind dat God gaf
We komen aan het eind van onze overdenking. Over één ding moeten we het nog hebben. Over het verband van deze geschiedenis. Als je het zo leest zou je zeggen: Een stukje familiekroniek. Aardig om eens te horen hoe het er in zo'n oosters gezin aan toe ging. En leerzaam ook met het oog op onze gezinnen. Maar als het daarbij blijft is ons perspektief te kort. Het gaat in heel de Bijbel om meer. Het gaat in de Bijbel om de geschiedenis van het koninkrijk Gods. Het gaat om dat wat de HEERE God doet ter verheerlijking van Zijn Naam. En dat licht hier ook glansrijk op.
Israël, het volk van God, is diep gezonken. Aan het eind van het boek Richteren lezen we van gruwelijke dingen. Een strafexpeditie had aan de stam Benjamin bijna een eind gemaakt. Ook het heiligdom was in diep verval. We hebben er hier al iets van gemerkt in de reaktie van Eli. Verderop lezen we er nog meer van. Ontucht en hebzucht vieren er hoogtij. Het is ten hemelschreiend. De hemel kan dat dan ook niet zomaar laten gaan. Het oordeel komt over Eli en zijn huis en over Israël. Dat oordeel wordt in de volgende hoofdstukken afgekondigd. Eerst door een profeet en dan door de jongeling Samuël. God laat de zonde niet ongestraft. Zijn volk zondigt niet goedkoop
Maar het wonderlijke van dit hoofdstuk is dat God al een nieuw begin maakt eer er nog een woord van oordeel is gesproken. Hij laat Samuël al geboren worden nog voor het geslacht van Eli ondergaat.
Dat is de HEERE, dat is Zijn trouw, dat is Zijn verbond. Als het van Israël afhankelijk was geweest was er van de belofte aan Abram niets terecht gekomen. Ze was ondergegaan in een nacht van oordeel en gericht. God blijft getrouw. Zo getrouw dat Hij Samuël geeft. Zo getrouw dat Hij tenslotte Zijn eigen Kind geeft in de dood tot verzoening van al onze zonden.
Met die heerlijke gave van Zijn genade is Hij onze zonde al een eeuwigheid voor geweest. God wist er raad op. Hij gaf Zijn Zoon. Christus is voor ons gestorven toen wij nog zondaars waren.
Dat heerlijke, dat genadige, dat trouwe in de HEERE onze God straalt van deze geschiedenis uit naar ons toe. Het straalt naar ons toe via Golgotha. Daar krijgt het licht van Gods genade en trouw haar volle kracht.
Dat licht wil schijnen in uw leven. U zit wellicht in over dat altijd blijvend tekort. U vindt een altijd beschuldigend hart en geweten. De duivel slingert zijn aanklacht in uw gezicht. God was het allemaal voor. Kijk maar naar Christus. Hoor maar het evangelie. Zo is God. Hij wil ondanks alles om Christus' wil uw genadige God en Vader zijn. Daar mag u zich aan kwijt raken. Dat mag u geloven.
We hebben het over Hanna gehad en over Samuël. We mogen het nu over God hebben die ondanks alles door gaat. Die trouw houdt tot in eeuwigheid en die nooit laat varen het werk van Zijn handen. Maar dan moeten we er tegelijk ook weer bij zeggen: God handelt, maar Hij handelt middellijk.
En wat zijn dan die middelen waardoor God handelt? Wat is de weg waarlangs Hij Zijn koninklijk handelen doorzet? Ja dan komen wc toch weer bij die familiekroniek. Het is de weg van zomaar een gezin. Een vader en een moeder die leven met de HEERE en Zijn inzettingen betrachten. Dat valt niet zo op. Dat treedt niet zo op de voorgrond. Maar daarmee gebeurt het wel. Zo was het bij Hanna, zo was het bij Maria, zo is het telkens weer. Het grote, het opvallende, het indrukwekkende gaat de HEE-RE God in Zijn koninklijk handelen voorbij. Hij gaat de weg van het mosterdzaad. Een vader en moeder die met hun kinderen oprecht proberen te leven voor Gods Aangezicht is voor Hem soms meer dan twintig besluitende en uitspraak doende synodes bij elkaar. Natuurlijk willen we aan het belang van synodes niets afdoen, maar toch als het er op aankomt dan wordt het zout der aarde allereerst gevonden in christelijke gezinnen waarin geslachten worden opgevoed onder de adem van het evangelie. Dat is niet van ons maar van Hem, Die ons roept en Die getrouw is, Die het ook doet.
God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken. Zijn w r oord wordt altoos trouw volbracht, tot in het duizendste geslacht, 't Verbond met Abraham, Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.
E.
Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's