Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijkenissen van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijkenissen van Jezus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VII)

De barmhartige Samaritaan Lucas 10 : 25—37

De parabel van de barmhartige Samaritaan wordt ons alleen bij Lucas verhaald. Letterlijk een onvergetelijke gelijkenis dus binnen het verband der Schriften...

2.

Een zeker wetgeleerde staat op. Thuis is hij in de wetten van Mozes. Hij staat op om Jezus te verzoeken, om Hem door en door te beproeven. Naar het doen van de wet vraagt hij. Let wel: het dóen der wet, daarop komt het beslissend aan. En dat met het oog op het beërven van het eeuwige leven.. En een erfgenaam is een kind. Jazeker, de wetgeleerde vraagt naar het kindschap Gods ten diepste.

Jezus beantwoordt met een wedervraag. Zoals gebruikelijk is onder joodse leraars. In de wet — wat staat er geschreven? Hoe leest gij?

Het antwoord komt prompt. Immers geleerd in de wet is de vraagsteller. Twee woorden uit de vijf boeken van Mozes worden samengevoegd tot een antwoord. Het eerste woord ontspringt aan Deut. 6 : 5, nadat de roep geklonken heeft: Hoor, Is-

raël...": , Zo zult gij de HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen". Met hart en ziel en kracht — en Lucas vermeldt nog daarbij: it geheel uw verstand — de HEERE, Die één is, lief te hebben. En het tweede woord klinkt vanuit Lev. 19 : 18: ...maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelf; Ik ben de HEERE". En met de naaste worden dan bedoeld zowel „de kinderen van uw volk" (Lev. 19 : 18) als ook „de vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert" (Lev. 19 : 34). Zo worden liefde tot de HEERE en liefde tot de naaste als een tweeeenheid samengevoegd (en dat niet pas in het Nieuwe Testament dus!). De wetgeleerde antwoordt daarmee, dat de liefde de vervulling van de wet is...

Jezus zegt hem dan ook dat hij recht heeft geantwoord. Een orthodox, een rechtzinnig antwoord, en dat in waarlijk positieve zin, is gegeven. Doe dat, en gij zult leven. Op het doen komt het aan als de weg tot het leven.

Maar — de vraagsteller vraagt dóór. Hij wil zichzelf rechtvaardigen. Hij stond immers op (vs 25) en wil nu zichzelf staande houden. Hij vraagt verder. Wie is mijn naaste? De volksgenoot, de vreemdeling, de vijand ook? En hoe ver strekt dit gebod der liefde? Hoe lang duurt dc vervulling? Wie is mijn naaste? Een vraag van de mens uit dus. Een vraag naar de naastenliefde. Hierbij moet het ene ons treffen: niet vraagt hij wie God is. Weet hij dat? Alleen naar zijn naaste vraagt hij.

3.

Jezus antwoordt dan met een gelijkenis. Zo vat Hij het woord en pakt de vraag op. Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho... De enige gelijkenis waarin plaatsnamen voorkomen klinkt nu. Een zeker mens maakt de steile afdaling van Jeruzalem richting Dode Zee. Een eenzame weg. Uitermate gevaarlijke tocht. En de reiziger valt onder de moordenaars, de rovers. Een akelig tafereel is het gevolg. Uitgekleed, met zware slagen overdekt, ligt hij half dood langs de weg. En dat betekent gewis ten dode opgeschreven...

En bij geval kwam een zeker priester... Bestaat er dan toeval? Het woord treffen we alleen hier in het Nieuwe Testament: bij toe-val. De mens langs de weg valt iets toe... Een priester komt langs dezelfde weg. Vanuit Jeruzalem dus. Heeft hij dienst gedaan in de tempel? Hij ziet de mens langs de kant. Ja, hij ziet hem. Wat is dat eigenlijk: het zien van een medemens, een mens, op onze weg gekomen, in het oog te hebben? Aan de andere kant van de weg gaat de priester voorbij. Waarom eigenlijk? Daar hebben wij zo onze gedachten over (die overigens in de Schrift niet worden uitgesproken): wat kan de priester doen? De gewonde dragen? Onmogelijk. En dan is er het gevaar van de rovers opnieuw. Bovendien, wanneer de getroffene sterft in zijn armen, is hij verplicht hem te begraven. En een dode aanraken, maakt hem onrein... De priester ziet de mens tussen leven en dood. En hij gaat aan de andere zijde voorbij...

Evenzo ook een Leviet. Een dienaar van de priester in de tempeldienst. Ook hij ziet (hem). Ook hij gaat voorbij aan de overzijde van de weg...

Maar een zeker Samaritaan... Met nadruk staat de naam voorop: een Samaritaan, een mens, die in de ogen van Jeruzalem onrein en onwettig is. Deze komt in de buurt, en ziet hem, de verlorene. Dan wordt hij met innerlijke ontferming bewogen. Tot in de ingewanden ontroert hem de aanblik van deze beroofde mens. Deze ontferming is van hemelse oorsprong. Bewogen te zijn tot diep in het binnenste, tot in het binnenst ingewand...

En hij, tot (hem) gaande... Om deze beweging gaat het, voortkomende uit innerlijke bewogenheid. Een beweging in tegenstelling tot de beide vorige voorbijgangers. Zien we

het voor onze ogen gebeuren? De Samaritaan gaat naar de onbekende en halfdode medemens toe. Hij verbindt de wonden. Nadat hij eerst olie en wijn erin gegoten heeft. Wijn — zo melden deskundigen — is desinfecterend door de alcohol. En olie is steriel: daarin kiemen geen bacteriën. Vervolgens zet hij de geslagene op zijn rijdier en brengt hem naar de herberg. En daarbij blijft het niet: hij verzorgt hem. Zijn zorg blijft zich over zijn medemens uitstrekken. De volgende dag pas gaat hij weg: zover strekt' zich zijn mede-leven uit. En bij het vertrek geeft hij de herbergier twee penningen. Dat is tweemaal het dagloon van een arbeider. De waard moet de zorg voor de gewonde overnemen. En wat er nog aan kosten meer zou zijn, zal hij geven bij zijn terugkomst. Zó ver gaat de ontferming. Ja, zo vér...

4.

Wie dan van deze drie... Het antwoord ligt ons reeds voor in de mond. We weten het, als kind al... Maar —, de grote omkering in de vraag van Jezus! Hebben wij die gehoord? De vraag van de wetgeleerde was: wie is mijn naaste? Het antwoord — zo zouden wc nu denken — is eenvoudig: mijn naaste is de gewonde man langs de kant van de w^g, en ik ben hopelijk de barmhartige Samaritaan. En niet dc priester of de leviet. Maar Jezus heeft de vraag omgekeerd en wil daarmee ons leven omkeren. Tot bekering brengen. Wie van deze drie is de naaste geweest van de gevallene onder moordenaarshanden? De naaste — dat is niet degene, die ik help, maar dat is degene, door wie ik geholpen wórd. Mijn naaste is degene, die aan mij barmhartigheid bewijst. En dat moet de wetgeleerde dan ook uitspreken, zonder daarbij de naam van de Samaritaan over de hppen te kunnen krijgen: de naaste is degene, die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Daarop volgt het laatste woord uit Jezus' mond: Ga heen, en doe gij evenzo. Het doen, daarop komt het dus aan...

5.

Een gelijkenis, vervuld van een huiveringw^ekkende diepte. Welk een omkering! Wie is onze naaste? Ach, ook wij willen wel eens wat naasteliefde uitdelen, naardat het ons uitkomt, wanneer de gelegenheid zich voordoet. Hoe laat Jezus ons hier de diepte van onze ellende zien. Ja, afgronddiep...

6.

De vraag: , , wie is mijn naaste? " is de vraag naar het eetiwige leven. Het is de vraag, die beslissend wordt voorafgegaan door de vraag: wie is God? Hem lief te hebben, en dat geheel en al, met hart en ziel, en hoofd en hand, daarop komt het in de allereerste plaats aan...

7.

Ook in deze gelijkenis legt Jezus Zichzelf uit. Hoe zou ons de uitleg van de liefde tot God en de liefde tot de naaste gegeven kunnen zijn zonder Hem Zelf daarin te erkennen en te herkennen? Zulke uitleg gaf de oude kerk: Christus als de Samaritaan, de mens in rovershanden gevallen als de aan ellende en dood onderworpen zondaar, Jeruzalem als het paradijs, de rovers als de duivel en zijn engelen, die priester en leviet als de wet en profeten, de herberg als de kerk, de twee penningen als doop en avondmaal... Eén hcht straalt in dit alles zeer helder: Christus als de barmhartige Samaritaan. Wie is onze naaste? Die ons barmhartigheid bewijst. Wie is meer dan Hij over de gevallene met innerlijke ontferming bewogen? Daalt in Hem, als het vleesgeworden Woord, niet de God van Israël neer in een beweging van innerlijke ontferming zich uitstrekkend naar de werkelijk ten dode opgeschreven mens?

8.

De wetgeleerde staat op. Wie is mijn naaste? Wie zou ik kunnen helpen? Dit zegt Jezus: de wetgeleerde is zelf de in rovershanden gevallen mens. Hij, die wil helpen, moet eerst zelf geholpen wórden. Daarom gaat het in de toepassing: dat ik mezelf herken in de in rovershanden gevallen mens. En wie dan mijn naaste is? Degene, die innerlijk met ontferming over mij bewogen is. Ja, zelf half dood aan de kant van de weg te liggen, ten dode te zijn opgeschreven, en dan: voorwerp van innerlijke ontferming te zijn. O, te leven van de innerlijke ontferming Gods...

9.

Ga heen, en doe gij evenzo... En dan, als een mens, die geholpen werd, ook zelf te kunnen helpen. Dat dan de barmhartigheid Gods in Christus door ons mag heenstromen naar onze medemens. Dat zo de Geest ons als een barmhartige Samaritaan herschapen heeft...

10.

Er is een weg van Jeruzalem naar Jericho. Nog altijd. Een onveilige weg. Maar eenmaal — en daarom gaat het uiteindelijk — zullen er op de v/egen van het Koninkrijk der hemelen geen rovers en moordenaars meer zijn. En dat zal de grote verlossing zijn. Eenmaal zal er een heilige weg zijn, waarop de verlosten zullen wandelen, waarbij eeuwige blijdschap op hun hoofd zal wezen. Dan zal de heerlijkheid des HEEREN gezien worden, het sieraad van onze God. Geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gelijkenissen van Jezus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's