Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een sprekende God en een  luisterende jongen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een sprekende God en een luisterende jongen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: amuël, Samuël! En Samuël zeide: preek, want uw knecht hoon. 1 Sam. 3 : 10

Een sprekende God

Onze tekst gaat wel bij uitstek over het luisteren. Luisteren is allerminst een vanzelfsprekende zaak. Wij mensen hebben immers nogal wat woorden en die willen we graag kwijt. We zijn behoorlijk overtuigd van onszelf. En met het nodige lawaai brengen we onze meningen en gedachtengangen naar voren. Daarbij houden we nauwelijks rekening met een ander. Als een stoomwals gaan we over hem heen. Het is nauwelijks van belang, wat die er van zal denken. We luisteren niet echt naar hem, maar haast voor dat hij nog iets gezegd heeft menen we hem al antwoord te kunnen geven. We vallen hem in de rede. Het is immers niet belangrijk, dat hij uitspreekt. We weten toch al wat hij bedoelt.

In onze tekst treffen we een luisterend mens aan, een luisterend jongmens nog wel. Nu wil ik niet zeggen, dat ouderen beter zouden kunnen luisteren dan jongeren. Maar ook onder jongelui kom je ze tegen, die het zo goed weten. Die zoveel te zeggen hebben, terwijl ze eigenlijk nog nauwelijks geluisterd hebben. Ze schijnen meer mond dan oor te hebben. Deze jongen luistert. Hij is een en al oor. Hij heeft maar een verlangen namelijk dat de Ander zal spreken en dan wil hij gehoorzaam luisteren: Spreek, want uw knecht hoort.

Maar naar wie wil hij dan luisteren? Uit ons tekstgedeelte blijkt dat hij luisteren wil, naar de HEERE. Die spreekt namelijk tot hem. Die roept hem bij zijn naam. Eigenlijk is dat het eerste en het hoogste geheim van dit Bijbelgedeelte. En eer we al te zeer geboeid raken door een luisterende jongen mogen we onder de indruk komen van het wonder van een sprekende God.

Dat dat een wonder is blijkt al meteen uit het eerste vers van dit Bijbelgedeelte. Het woord des HEEREN was zeldzaam in die dagen. Het kwam niet zo vaak voor dat God Zich aan iemand openbaarde. Dat het Woord Gods niet geheel ontbrak blijkt uit het vorige hoofdstuk, waarin we lezen van een man Gods die met een oordeelsboodschap van de HEERE naar Eli moet gaan.

Maar dat was een uitzondering. En zoals dat gaat, men raakte er aan gewend. Men verwachtte eigenlijk ook nauwelijks dat God nog tot iemand zou spreken. Anders had Eli Samuël er wel op gewezen. En Samuël had er niet zo vreemd tegenover gestaan. Je zou kunnen zeggen: Het was een dorre geesteloze tijd.

En dat was niet zomaar. Dat had direkt te maken met de goddeloosheid onder volk en priesters. Daarom zweeg de HEERE. Verlaters van Zijn wet doet Hij: in het dorre wonen. Daaruit komt wel een vraag op ons af. Is er bij ons misschien ook weinig persoonlijke levende omgang met de HEERE? En hoe komt dat? Soms ook omdat wij Zijn wet en weg verlaten hebben?

In Silo was het een bron van ongerechtigheden. En ondanks dat, spreekt de HEERE. Openbaart Hij Zich. Dat is het grootste wonder van onze tekst. Er staat in onze tekst: Toen kwam de HEERE en stelde zich aldaar. Als je er over nadenkt wat Israël, wat Silo verdiend heeft, dan had het toch nooit meer gekund. Dan had de HEERE Zich toch van dat volk moeten afwenden. Nu spreekt Hij toch. Nu zoekt Hij Zijn volk weer op. Vermanend maar dat juist, omdat Hij ze er niet voor over heeft, omdat Hij ze weer op het rechte pad wil hebben. En als u vraagt naar het laatste geheim. Daar zingt een psalmvers van: Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt.

En wat zou het anders zijn waarom God ook nog tot ons spreken wil? Neen, bijzondere openbaringen zoals toen zijn er niet meer, maar Zijn Woord is er wel. En dat is niet zeldzaam onder ons. Het wordt elke zondag verkondigd. Wat een geweldig voorrecht, wat een geweldige genade. Dat is een V . wonder. Het wonder van Zijn trouw en genade.

Zijn trouw en genade die we het beste kennen in Jezus Christus. Het verbond der genade is een verbond in Zijn bloed. In Hem is er verzoening van al onze ongerechtigheden. Zo hebben wij het Woord nog. Christus' profetische bediening ligt verankerd in Zijn priesterlijke. Met al onze kerkelijke, gemeentelijke en persoonlijke zonden mogen we schuilen bij Hem. Door Zijn hand zal het welbehagen des HEEREN gelukkig voortgaan. En als onze ongerechtigheden daartegen staan, mogen we weten dat die hand getekend is door de spijkers van Golgotha. Het Woord was zeldzaam in die dagen. En toch het geschiedde dat de HEERE Samuël riep. God sprak en God wil ook nu nog spreken.

Een luisterend mens

We hebben al gezien aan het begin, het is niet vanzelfsprekend dat een mens luistert, dat een jongmens luistert net zo min. En we moeten er nu bij zeggen: Het is nog minder vanzelfsprekend dat een mens luistert naar God. Eigenlijk is dat wonderlijk. Want als er Eén waard is om naar te luisteren dan is het toch wel God. Hij heeft toch zonder meer recht op ons gehoor. Bij Hem is toch de eeuwige wijsheid. Onze wijsheid is maar beperkt. We kunnen niet alles overzien. Onze woorden zijn zo betrekkelijk. Wat we vandaag menen te weten zal morgen al weer achterhaald zijn. Maar Gods Woord bestaat tot in der eeuwigheid. En toch luisteren wij niet zomaar naar God. Integendeel, we keren

ons van Hem af. Dat is onze zonde. Die is in het paradijs begonnen. En die is er nog.

Om te luisteren is bekering nodig. Daar is voor nodig dat wij eens sterven aan al die woorden, dat onze mond eens dicht gaat. Ook dat we sterven aan onze vrome godsdienstige woorden. Dat we sterven aan al die stemmen waar we naar luisteren willen en dat we nog maar één stem willen horen: Spreek, want Uw knecht hoort.

Samuël heeft maar een verlangen om te luisteren naar de HEERE. Hoe is dat zo gekomen? Waar is dat begonnen? Het is begonnen bij een biddende moeder hebben we gezien. Om Samuël is vurig gebeden nog voor zijn geboorte. En hoe is dat verder gegaan? Hanna heeft haar kind in de tempel gebracht om het daar onderwezen te doen worden in w r oorden en wetten Gods. En daarbij heeft ze haar gebed vast niet gestaakt.

Zo mag het ook bij ons beginnen en voortgaan. Biddende vaders en moeders. Ouders die hun onderwijzen en doen onderwijzen in de inzettingen Gods. Ouders die met hun gebeden hun kinderen blijvend omringen.

Een biddende moeder, een moeder die haar kind in de tempel brengt en een zegenende God. Zo is het bij Samuël begonnen en voortgegaan. En zo gaat het maar al te vaak. Wij hebben wel eens van die vreemde gedachten over bekering. Daar zouden hele extreme zaken aan te pas moeten komen. Eerst moet je alle bars afgelopen hebben en dan grijpt God je in je kraag en dat is dan het echte. Ik zeg niet dat de HEERE zo niet werkt, maar dat is Zijn gewone gang niet.

Die zien we hier. Een moeder die bidt. Een priester die onderwijst. Een God Die zegent. In die weg worden de meesten van Gods kinderen bekeerd, gebracht tot het luisteren van de stem van God. Maar dan wel persoonlijk en bewust. Dat vinden we hier ook duidelijk.

Als de HEERE Samuël roept, komt bij hem geen moment de gedachte op dat het de HEERE zou kunnen zijn. Integendeel, hij denkt alleen maar aan Eli. Dat gaat zo een paar keer en dan lezen we in vers 7 dat Samuël de HEERE nog niet kende, want het Woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard. Dat kan dus. Je kunt groot en aangenaam worden bij de HEERE, maar Zijn stem nog niet kennen. Je zou kunnen zeggen: Je kunt goed meedoen in het kerkelijke leven. Je bent een klein beetje de dingen van het geloof gaan begrijpen en je houdt je ook in je leven aan Gods weg. Je bent zo opgevoed en je hebt er geen behoefte aan om anders te doen. En dat zijn allemaal heel goede en heel fijne zaken. En toch persoonlijk ken je de HEERE nog niet. En daar komt het op aan. Dat we zelf Gods stem horen. Niet meer afgaan op wat anderen van en over Hem zeggen. Maar zelf Zijn stem horen in de Bijbel, in de prediking van het Woord, in de omstandigheden van je leven ook.

Om een voorbeeld te geven: Je kunt een heleboel weten van Christus, dat Hij Profeet, Priester en Koning is, maar het is nodig dat je weet en gelooft dat Hij ook jou leiden wil en jouw zonden wil vergeven. Je beschermen en bewaren. Of een ander voorbeeld: Je kunt precies onder woorden brengen hoe het staat met de voorzienigheid Gods, maar wat is het nog als je Zijn hand niet opmerkt in de gang van je leven?

Samuël moet nog gaan leren dat God Zelf tot Hem spreekt. En hoe leert hij dat? Nog weer door de dienst van Eli. Dat is alweer opmerkelijk. Want het was toch mogelijk geweest dat de HEERE tegen Samuël gezegd had: Samuël Ik ben de HEERE die met je spreekt. Ik heb een boodschap voor je over het huis van Eli. Maar zo gaat het niet. Neen, de HEERE houdt Zich verborgen. Eli moet Samuël tenslotte verklaren dat het de HEERE is die met hem soreekt.

God gebruikt deze dienstknecht nog. En alweer zien we hoe geweldig belangrijk het is dat we de middelen gebruiken die God heeft gegeven. Het komt nog voor dat de HEERE spreekt, maar Zich verborgen houdt. U kunt maar niet begrijpen hoe het komt dat u die preek niet vergeten kunt. U denkt dat die dominee zo indringend gesproken heeft. En misschien doet u wel net als Samuël. U zegt tegen die dominee: Hier ben ik, want ge hebt mij geroepen. U loopt die dominee achterna. Maar als het goed is wijst die van zichzelf af en zegt: Ik heb niet geroepen. Hij wijst u o.p de stem van de HEERE.

Overigens moet dat Eli wat gekost hebben toen hij begreep dat de HEERE Samuël riep. Hij werd gepasseerd. Tot hem kwam geen stem. Dat was het begin van het oordeel dat de man Gods hem had laten horen. Maar Eli bukt onder dat oordeel. Tenminste, we horen geen woord van protest. En hij had ook zo gemakkelijk kunnen zeggen: Samuël hou nu toch eens op. Je droomt, je verbeeldt je maar wat. Dat doet Eli niet. Onbaatzuchtig, bukkend onder het oordeel van God maakt hij Samuël bekend met de stem van God.

Zo kwam het tot het luisteren van Samuël. Het gebed van zijn moeder. Het onderwijs in het heiligdom en de aanwijzing van Eli. Zo wil de HEERE het nog tot luisteren brengen.

Het luisteren zelf

We hebben gezien: Het is al een heel ding als een mens luistert naar God. Wij hebben zoveel te zeggen. Maar nu zegt onze tekst ook nog iets over de goede manier van luisteren. Want je kunt natuurlijk op alle mogelijke manieren luisteren. Je kunt onverschillig luisteren. Je hoort het wel, maar je hoort het aan. Eigenlijk luister je dan helemaal niet. Het gaat je ene oor in en het andere uit. Je kunt ook geboeid luisteren. Dat lijkt op het eerste gezicht heel wat beter. Dan ben je er in ieder geval bij betrokken. Toch is dat ook nog niet het ware luisteren. Het luisteren van het geloof. Het kan er bij komen en het is fijn als dat zo is. Maar het is niet het voornaamste. Bij geboeid luisteren worden we meegenomen door een spreker. Hij spreekt ons aan. Onze gevoelens worden door hem in beslag genomen. Er zijn mensen die denken dat dat de enige echte manier van luisteren is. Ook jonge mensen. Het moet aanspreken. Het moet je boeien, anders hoeft het voor hen niet meer. Toch is dat boeien maar heel betrekkelijk. Hier vinden we een paar trekken van het luisteren van het geloof. Dat is allereerst eerbied.

Let u er op, Eli zegt tegen Samuël: Als je weer de stem hoort moet je zeggen: Spreek HEERE want uw knecht hoort. En wat zegt Samuël als God weer spreekt? Spreek, want uw knecht hoort. Hij laat Gods naam weg. Dat kan geen andere reden hebben dan eerbied, hoogachting. Samuël is te beducht om de Naam uit te spreken. Dat Eli het doet aanvaardt hij-, maar zichzelf vindt hij er veel te jong voor.

Dat mag ook ons luisteren zijn. Eerbiedig, met een grote hoogachting voor de HEERE en voor Zijn Naam. Soms is die eerbied ver te zoeken. Maar laten wij daar niet aan toegeven. En elkaar en ons zelf altijd weer opscherpen om met een ootmoedig en eerbiedig hart te horen wat God de HEERE tot ons te zeggen heeft.

Voorts is het luisteren van Samuël onderdanig. Hij zegt immers: Spreek, want uw knècht hoort. Samuël belijdt: Ik ben uw knecht. Naar de HEERE luisteren dat is niet maar vrijblijvend horen wat Hij te zeggen heeft. Naar de HEERE luisteren dat is ons aan Hem onderwerpen. Beseffen en belijden dat Hij onze Meester is en wij zijn slaven. En dat onze wil er dan ook niet meer toe doet, maar Zijn wil alleen. En het is ons hartelijk verlangen die te doen.

Eerbiedig luisteren, onderdanig luisteren en ook gehoorzaam luisteren. Dat vloeit er uit voort. Spreek want uw knecht hoort. Ik wil U gehoorzamen. Ik geef mij over aan wat U zegt. Wat een zegen om zo aan Gods mond te hangen. Ik zal horen wat God de HEERE spreken zal. Want Hij zal tot Zijn volk van vrede spreken. Wat een zegen om maar stil naast Maria te zitten aan de voeten van Jezus om Zijn woorden op te vangen.

Dat is geen zegen zonder strijd. Laten we eerlijk zijn. Telkens weer zitten we er zelf tussen. En zijn we aan het Woord geraakt

zonder dat we geluisterd hebben. We wisten het zelf al. We hadden de HEERE niet nodig. Wie zichzelf eerlijk meet aan dit Woord zal veel schuld en tekort overhouden. Maar mag daarmee eindigen in de meerdere Samuël, Christus. God wekte Hem het oor elke morgen en Hij week niet achterwaarts. Nog aan het kruis tasten Zijn oren en Zijn hart de duistere hemel af om iets van de hemel op te vangen. Maar God sprak niet meer. God zweeg in een eeuwig afwijzen. Het was duister en stil op Golgotha. Eeuwig stil. Daarom is er het Woord en mogen wij luisteren, toch luisteren. Spreek want uw knecht hoort.

Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft! Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft, Zijn gunstgenoot van blijde troost en vree, Mits hij niet weer op 't spoor der dwaasheid treê. Voorwaar, Gods heil is reeds nabij 't geslacht, Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht, Opdat er eer in onze lande woon' En zich aldaar op 't luisterrijkst vertoon'.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een sprekende God en een  luisterende jongen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's