Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilgymnastiek aanbevolen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilgymnastiek aanbevolen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Als gij deze dingen de broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelf tot god zaligheid. Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut; hebbende de belofte des tegenwoerdigen en des toekemenden levens".1 Timotheüs 4 : 6-8.

Een goed dienaar van Jezus Christus

Wat een vreemd opschrift boven deze overdenking, hebt u vast al wel gedacht. Hopenlijk wordt het meer en meer duidelijk. De apostel keert zich tegen lieden in de gemeenten over wie Timotheüs tot een opziener was gesteld die hun kracht zochten in onthouding, in ascese. Timotheüs krijgt instructies hoe hij dient op te treden tegen hen die een verkeerde leer leren. We hebben daar de vorige keer al over gehoord en gelezen.

Het huwelijk werd verboden, bepaalde" spijzen afgekeurd. De zonde zit in het stoffelijke, in het materiële. Vandaar: het huwelijk, de sexualiteit zijn taboe. Wie verder wil komen in het geestelijk leven, die moet geregeld maaltijden laten staan. Want oefening in godsvrucht is een kwestie van onthouding, van lichamelijke training en oefening. Resoluut is Paulus in de afwijzing van deze visie. Alles wat God geschapen heeft, is goed. Niets daarvan is op zichzelf verwerpelijk. Mits wij die gaven recht gebruiken en in dankzegging uit Gods hand aanvaarden, ze heiligen door het Woord en door het gebed. Welnu, lezen we dan:

„als gij deze dingen de broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer welke gij achtervolgd hebt".

Er was kennelijk moed en bemoediging voor nodig deze dingen vóór te staan. Het is (nog steeds!) veel eenvoudiger om mee te gaan in een godsdienst met ascetische en wettische trekken, Want dan heb je de ernst mee. Het maakt indruk vanwege de zichtbare onthouding en inzet waarmee de godsvrucht gepaard gaat. Vergis u niet, is Paulus' reactie. Een goed dienaar van Jezus Christus stelt andere zaken voor. Niet in lichamelijke onthouding steekt de ware godsvrucht.

Niet in het negatieve afwijzen, veeleer in het positief ontvangen en gebruiken van de gaven Gods. Om in de gaven de Gever te eren en te erkennen. Dat is kenmerkend voor de oefening in godsvrucht. Een goed dienaar van Jezus Christus stelt dat voor. U bent in de woorden des geloofs opgevoed. Houdt u daaraan. Laat de goede leer die u is bijgebracht uw leidsman zijn.

Bij nauwkeurige lezing van de grondtekst blijkt dat de apostel niet maar op een feit in het verleden alleen wijst, maar benadrukt dat het Timotheüs voortdurend te doen moet zijn om kracht te putten uit de woorden van het geloof en de goede leer. Wat hij eens als waarheid mocht, ontvangen en aanvaarden, dient steeds zijn enige krachtbron te zijn in de ambtelijke praktijk. Niet zijn oor te luisteren leggen bij mensen, zich niet laten imponeren door menselijk gepronk met vroomheidsvorderingen. Maar zich eenvoudig houden aan de goede leer hem eens in 't hart geschonken door de Geest. Dat is kenmerkend voor 'n goed dienaar van Jezus Christus. Zich niet laten heen en weer - bewegen door allerlei wind van leer of leeftrant. Maar zich vastklemmen aan de woorden des geloofs en der goede leer. Niet altijd de makkelijkste weg, wel de veiligste voor zichzelf en de gemeenten die men dient.

Oudwijfse fabelen

In scherpe bewoordingen typeert Paulus de leer der dwaling: „... maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen..."

Fabelen, mythen staat er letterlijk. Dat kan zoiets betekenen als 'gepraat', 'geklets'. Wellicht heeft het hier toch meer de wat specialere betekenis van: speculatieve verhalen. Verhalen waarmee de dwaalleraars probeerden hun ideeën te slijten. En hoe wonderlijker die verhalen klinken, des te aannemelijker ze lijken te zijn. Paulus heeft er niet veel goede woorden voor. Het zijn ongoddelijke en oudwijfse fabelen. Ongoddelijk betekent letterlijk profaan, voor ieder toegankelijk, voor algemeen gebruik, wat het heilige niet respecteert. Met andere woorden: wat de dwaalleraars beweren is niet uit God maar uit de duim van vrome mensen gezogen. Al druipt de vroomheid

er af en zijn de verhalen daarom voor hen die slecht kunnen onderscheiden erg aannemelijk, ze zijn voor wie in de goede leer verworteld staat onaanvaardbaar en verwerpelijk. God wordt er in gemist en de mens speelt de hoofdrol. Ze zijn ook oudwijfs, bedoeld met deze kwalificatie is: wat een verstandig mens zich niet. laat aanpraten, onzin, nonsens, geklets in de ruimte. Fabels, mythen. Verwerp ze daarom. Ga er niet serieus op in. Begin geen discussie met de vertellers ervan. Dat verdienen ze niet. Besteedt uw tijd veeleer aan het verbreiden van de door u ontvangen waarheid. Grond de gemeenten daarop. Laat ze in de Schriften verworteld geraken.

Oefening in godsvrucht

Tegenover wat de dwaalleer voorstaat aan ascetische oefeningen zet Paulus een andere oefening en wel die in godsvrucht, godzaligheid. Zeer waarschijnlijk kiest hij voor het woord 'oefenen' omdat hij daarmee aanhaakt bij de praktijk van de dwaalleer. Oefenen. In de oorspronkelijke taal wordt een woord gebruikt dat wij kennen in ons woord 'gymnastiek'. Nu begrijpt u het opschrift van deze overdenking beter. Geen oefening in onthouding, maar oefening in godzaligheid. En dat is niet hetzelfde. Oefening in godsvrucht is maar niet een kwestie van lichamelijke training (niet huwen, niet eten etc). Dat lijkt wel ernstig en diepgaand maar is in wezen tamelijk oppervlakkig, De godzaligheid is maar niet iets van het lichaam, maar veelmeer van het hart, van de totale mens en steekt daarom dieper dan een training van het lichaam alleen. Oefenen. Geloofsleven is nimmer een lui en laks leven. Het, gaat met oefeningen gepaard. De godsvrucht is gave maar tevens brengt ze tot een opgave. Wie Christus is ingeplant door het geloof, kan nimmer blijven die hij was. Sappen van de levende Wijnstok doorstromen hart en ziel. Leven wordt geschonken uit Christus. De dorre vlakte der woestijn gaat bloeien. Oefen uzelf in godsvrucht. Wat is dat dan? Zou het niet een oefening zijn om in de weg van geloof, gehoorzaamheid en gebed Gode welbehagelijk te leven? (Ridderbos).

Godzaligheid, godsvrucht, wat is het anders dan de praktijk van het christenleven? Godsvrucht is maar niet alleen een innerlijke werkelijkheid, maar leven tot eer van God. Het is misschien het beste te vertalen met het woord 'vroomheid'. Maar dan wel recht verstaan. Vroomheid is geen vroom gevoel, maar een verworteld zijn en steeds meer raken in het Woord, in de belofte Gods, door het gebed. Oefen u in de vroomheid wil dan zeggen: sla uw wortels uit in de beloften Gods. Houdt u aan wat u door de Geest uit het Woord geleerd is. Vandaaruit heeft de godzaligheid ook te maken met het geleefde leven. Leven uit het Woord beinvloedt heel krachtig het leven van elke dag. We worden door het geloof in Christus herschapen. Daarin hebben de gelovigen zich te oefenen.

Lichamelijke oefening

De oefening in het heil gaat ver uit boven de oefening van het lichaam. Er staat:

„Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut. . ."

Oppervlakkige bijbellezers hebben deze woorden vaak op de klank af gelezen en verstaan. Lichamelijke oefening in de zin van verantwoorde oefening van het lichaam wordt hier echter niet. afgewezen, heeft er totaal niets mee te maken. Integendeel, een gezonde onderhouding van het lichaam kan zelfs een opdracht zijn. Hier gaat het om tegen te spreken wat de dwaalleer propageert. Het jezelf op lichamelijk gebied allerlei beperkingen opleggen als zou dat een begaanbare weg zijn tot verlossing.

Welnu, zegt. Paulus, in die technieken van onthouding zie ik weinig nut. Daar heb je niet veel aan. Weinig nut. In zekere zin kun je zeggen dat onthouding altijd nog beter is dan losbandigheid. Maar wat de echte vroomheid betreft levert het nauwelijks voordeel op. Als dat het enige is waar onze godsdienst uit bestaat, dan brengt het weinig nut aan. je bent dan toch alleen nog maar met de aardse dingen bezig (huwelijk, eten, drinken). Het blijft allemaal zo aan de buitenkant steken. Daarom „de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens".

De godzaligheid zoals door God bedoeld, zet een mens in het leven van God. Dat is geen zaak van zelf verwerven, maar van geschonken krijgen in het geloof. Hoe serieus een mens zich inspant in de onthouding van spijzen etc, nimmer brengt hem dat het leven. Alleen de godzaligheid heeft de belofte van het leven in zich, het leven hier en nu en het leven in de toekomst. Omdat de godsvrucht een mens zet in de levende betrekking met Christus die ons leven is. Dat andere, die weg van lichamelijke oefening, werpt een mens toch steeds weer terug op zichzelf, op zijn eigen prestatie, op zijn eigen vorderingen. Wat een gering nut en effect heeft dat uiteindelijk toch. Want een mens doet altijd te weinig, kan het nauwelijks volhouden. Maar de godzaligheid is tot alle dingen nut. Het zet ons hier en nu in het leven van Christus. En het voert ons tot het leven der toekomende eeuw. En intussen is er de oefening in deze godsvrucht.

Oefenen

Daar komen we nog even op terug, We schreven al: een w r aar christenleven is geen lui leven. Oefen uzelf tot godzaligheid. Gumnadzein, staat er in het Grieks. Een term aan de sportwereld ontleend. Trainen, zouden we ook kunnen vertalen. Dat gaat nooit zonder de nodige inzet en moeite. Zelfs noemt Paulus het een strijd, de goede strijd van het geloof.

Juist in die training, in die oefening onthult zich het verschil tussen wat de dwaalleraars voorstaan en wat de apostel bedoelt. De eersten kenden alleen maar een lichamelijke oefening. In zekere zin niet zo moeilijk. Een mens kan dat zelf. Hij kan met een zekere inzet aardig ver komen. Er zijn in de loop der eeuwen de nodige voorbeelden aan te wijzen van mensen die met de lichamelijke ascese heel ver zijn gekomen. Maar wat Paulus bedoelt, de oefening in godzaligheid die hij voorstaat is veel meer een gave van de Geest. Dat kan alleen maar volbracht worden in de kracht die de Heilige Geest verleent. En dat vraagt oefening. Maar dan niet een wettische training. De oefening in godzaligheid is geen voorwaarde tot, maar gevolg van godsvrucht. Het hoort bij de godzaligheid dat men er in wil groeien. Groeien in de kennis van het Woord, in de kennis van Christus. Geestelijke training, heilgymnastiek, hebben we zo nodig. We zijn zo lui en lauw. Daarom het apostolisch vermaan: oefen uzelf in de godzaligheid. Uzelf. Dat heeft een ambtsdrager zeker nodig, wil hij geen vaardige routinier worden in geestelijke aangelegenheden. Timotheüs krijgt het te horen in de instructies die Paulus hem mee geeft bij de opbouw van de gemeenten. Oefen uzelf in de godsvrucht. Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in de geest, in geloof, in reinheid (zie vs 12w).

Aan gebrek aan deze oefening gaat de gemeente te gronde. Tc gronde aan herlevend wetticisme, verwettelijking van het christenleven. Dan lijkt godsvrucht meer op 'n zaak van punten scoren. Bent u daar en daar op tegen, gaat u zus en zo gekleed, kerkt u alleen maar onder die en die predikant.

Onlangs viel er zo'n lijstje van voorwaarden te lezen in de pers. Het kan tot gevolg hebben dat velen denken dat het daar nu op aan komt. En velen denken het kennelijk ook. Dat noemt de apostel echter lichamelijke oefening. En die brengt weinig nut. Oefening in godsvrucht is heel wat anders. Dat is groeien in Christus. Dat is een verborgen leven kennen met God. Dat is verdiept raken in de kennis der Schriften die van Christus getuigen. Dat maakt allergisch voor alle vroomheid die uit de mens voortkomt. Maar zeer begerig naar een leven nabij God.

Schuilend in de plooien van Christus' kleed. Wegkruipend in de wonden Hem geslagen om je leven alleen maar in die gezegende Christus te bezitten. Schept dat dan geen uiterlijke vormen? Och zeker, maar dan vormen waarin het mogelijk is alleen Christus groot te maken en nimmer zelf vroom te worden. Oefen u in deze godzaligheid!

W..

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Heilgymnastiek aanbevolen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's