Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreemdelingschap van de kerk en haar  maatschappelijke implicaties"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreemdelingschap van de kerk en haar maatschappelijke implicaties"

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Slot)

Vreemdelingschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid strijden in het licht van de Schrift dus niet met elkaar, maar behoren bij elkaar. Christenen zijn vreemdelingen, maar hebben ook een taak op deze aarde. Niet in de eerste plaats om zich terug te trekken, maar om hier te leven, zich onthoudende van de „vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel" (1 Petr. 2 : 11). En ogenblikkelijk er achteraan zegt Petrus: Houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen, opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken — als van kwaaddoeners — zij uit de goede werken die zij in u zien. God verheerlijken mogen in de dag der bezoeking".

In deze verzen zien we dat deze mensen, die als vreemden door de wereld worden beschouwd en behandeld, wèl worden beschuldigd, maar dat die laster — juist vanwege hun heilige levenswandel — ijdel blijkt te zijn. De feiten van het leven der vreemdelingen op deze aarde weerspreken de laster. Zo mag de wereld de goede wandel opmerken van die vreemden — om aldus God te verheerlijken — in de dag der bezoeking. De vreemdelingschap leidt dus tot de heiliging.

De heiliging is niet de sterkste kant van het leven van christenen in de rechterflank van de Gereformeerde gezindte. Wij horen liever preken over de rechtvaardiging dan over de heiliging; liever over de vergeving dan over de vernieuwing. We horen liever de aanklagende functie van de Wet benadrukt worden dan de onderwijzende functie uit het derde deel van de Heid. Catechismus. En zeer zeker is de rechtvaardiging de wortel, de bron en het begin en God beware ons ervoor, dat dat, op w 7 elke wijze dan ook, naar achteren zou worden geschoven in de prediking of de beleving. Calvijn spreekt echter over een tweevoudige genade. En dat houdt in de vergeving der zonden en de ware boetvaardigheid. Calvijn ziet dan in de boetvaardigheid zowel het afsterven van de oude mens als het opstaan van de nieuwe mens. Vanuit de gedachte van de vreemdelingschap komen we — met name in 1 Petrus tot de overweging dat de vreemdelingschap ons roept tot een heilig leven.

In 1 Petrus 2 : 21 lezen we: Hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen". Wij weten met dat voorbeeld-zijn van Christus niet zo geweldig raad in ons leven. Wij zijn geneigd om dat maar niet te noemen, omdat immers de vrijzinnigen Jezus het Voorbeeld noemden. En inderdaad is er in het begin van deze eeuw in de vrijzinnige theologie in de prediking zodanig over het Voorbeeld-zijn van Christus gesproken, dat het verzoeningswerk werd verduisterd. Naast de passage in 1 Petr. 2 wordt ook in Joh. 13 : 15 gesproken over het voorbeeld dat de Heere Jezus heeft gegeven en is geweest, namelijk na de voetwassing. In beide Schriftgedeelten wordt eerst gesproken van het werk van Christus vóór ons (het werk tot verlossing en verzoening). In joh. 13 wilde Petrus niet dat hem de voeten werden gewassen, waarop de Heere Jezus zei: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel met Mij".

In 1 Petrus 2 vinden we de weerklank van wat zich in de Paaszaal afspeelt. Maar dan moeten we ook eerlijk zeggen dat de Heere Jezus Christus Zichzelf het Voorbeeld heeft genoemd en dat het juist Petrus is, die — geleerd door de Heilige Geest van Pinksteren — dat in zijn brief op tafel legt. Paulus doet het op een andere manier als hij spreekt over „Zoals Christus... zo gij". Maar Petrus gebruikt het woord „voorbeeld". We komen dan op de term „navolging"... een term die momenteel in de kerken van Nederland erg „in" is. In 1984 stelde de Gereformeerde synode bij het besluit inzake de kruisraketten en de boodschap daarover aan. de regering, dat de Kerk in de navolging van Christus van dat alles moest afzien. Deze gedachte van de navolging heeft een geweldige stoot gekregen uit het boek „Nachfolge" van Dietrich Bonhoeffer, het. slachtoffer van Hitier. Momenteel wordt de navolging gehanteerd als een nieuwe, zelfstandige norm, waarop mensen zich hoe dan ook moeten richten. Van een hoogleraar van een mennonietische hogeschool is een boek verschenen waarin het gaat over „de politiek van Jezus". In dat boek wordt de navolging als enige norm gehanteerd. Dat is een valse isolering. Vanuit de Schrift betekent „navolging" namelijk: „Zoals de Heere Jezus de Wet heeft liefgehad en vervuld, worden ook wij geroepen om de Wet te vervullen".

't Is niet waar dat de navolging alle geboden ter zijde stelt, en dat in de navolging de enige norm moet worden gezien. De Heere Jezus is gekomen om de W r ct te vervullen. En Hij heeft die vervuld in nederigheid, in ootmoed, in liefde en zelfverloochening. Als we in de Bijbel over navolging horen spreken, gaat het erom dat wij zó in de kracht van het werk en de Geest van Jezus Christus de Wet liefkrijgen en die zoeken te gehoorzamen.

In Matth. 22 : 37 en 39 gebiedt de Heere Jezus Zelf God lief te hebben en de naaste, zodat de liefde de vervulling is van de Wet. En ook Paulus zegt dat in Rom. 13 : 10.

Voor vreemdelingen komt het er op aan dat ze de Wet des Heeren liefhebben in de gestalte van nederigheid en ootmoct. Dat levert problemen op, want er is — wat Paulus genoemd heeft — de strijd van de geest tegen het vlees en van het vlees tegen de geest. En Kohlbrugge heeft in de geschiedenis van de Reformatie daarover heel in het bijzonder gesproken. Kohlbrugge heeft

de diepste van het verzet dat het vlees tegen de geest pleegt, gepeild en voorgehouden. Terecht heeft hij de vrome mens , , afgebroken", ook de mens die het van zijn vrome navolging verwachtte. Anderzijds kunnen wij er niet onder uit dat in het leven van vreemdehngen de heiliging gestalte moet krijgen.

In Hebr. 12 : 14 staat „Jaagt de vrede na met allen en de heihgmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal." Daar zien we de ernst en de noodzakelijkheid van de heiliging. De vreemdelingschap zal in de navolging in de eerste plaats tot uitdrukking moeten komen in waarachtige hefde die de ander zoekt. Anno 1985 verheffen de mensen van het ik-tijdperk hun stem... „wat kan de ander mij schelen". Het feminisme speelt in op die ik-zucht en wil als het ware de banden losmaken en de vrouw isoleren van haar man en gezin. Daarop lopen ook zo vele huwelijken stuk. De vrouw zegt dan: Eindelijk kom ik eens aan mijzelf toe en eindelijk zijn die banden die ik als knellend heb ervaren van mij afgevallen en mag ik ook eens voor mijzelf zijn".

Deze zelfde gezindheid moeten we zien achter de pleidooien voor abortus, euthanasie en zelfmoord. Het is opvallend dat in het rapport van de Staatscommissie Euthanasie — zonder dat daarnaar is gevraagd —-wordt gezegd dat wat men voor euthanasie bepleit ook geldt voor hulp bij zelfmoord. De Staatscommissie heeft dus haar opdracht zelf al uitgebreid. Daarachter zit, dat als er één ding nodig is, dan is het de liefde die dient. Het christelijk geloof heeft in de eerste eeuw verbreiding gekregen doordat het een andere gezindheid en levenshouding had... niet naar zichzelf toe, m.aar naar de ander toe. Voor het leven van de vreemdelingschap in de samenleving zijn de volgende twee teksten van grote betekenis:

— Kol. 3 : 17: Al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem".

— Filipp. 2 : 14—15: , Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken, opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstralfelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt lichten in de wereld".. als

Dat is de heiliging van het leven van mensen die vreemdelingen zijn op deze wereld. Heel praktisch en heel concreet.

Wc kunnen dit ook benaderen vanuit 2 Tim. 3 : 16 en 17, waar Paulus over de Schriften spreekt: Al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is... opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust". „Mens Gods" betekent: ens die het beeld van God ontvangt door de genade van de Heilige Geest in de wedergeboorte en de waarachtige bekering. Bij ons is het zo, dat wij geen „mens Gods" willen zijn, maar „mens" als het laatste en het hoogste. „Mens Gods" is echter „beeld Gods" en dat vanuit de Schriften. Paulus zegt in 2 Tim. 3 over de Schriften tweemaal twee dingen: ering en wederlegging (dat is ondervv'ijs en terechtwijzing van de dwalingen) en verbetering en onderwijzing die in de rechtvaardigheid is (dat is bekering en het leven naar de Wet van God). Doordat de Schrift van God „doorademd" is, wordt dus èn de leer èn het leven positief en negatief aan ons duidelijk gemaakt.

Vervolgens komen we bij de „structuren". In 1 Petr. gaat het over de vreemdelingschap en de heiliging van het leven. Petrus spreekt dan ook over de gezinsverhoudingen en over de relatie van man en vrouw, over de instituties. Als gelovige vreemdeling moet je in die instituties leven in de heiliging. Op de vraag of men het mens-Gods-zijn kan beleven in de structuren van vandaag, moeten we constateren dat er in ons maatschappelijk bestel verhoudingen/instellingen zijn, waarin een mens niet ten volle mens-Gods kan zijn. Getracht zal moeten worden met het Evangelie de structuren te doorzuren.

In onze samenleving v.'ordt in feite aan christenen de mond gesnoerd. Tegenwoordig wordt gezegd dat je je niet meer kunt beroepen op het Evangehe van Jezus Christus als je democratisch wilt zijn. Dat werkt momenteel. We zien dat bijvoorbeeld in de processen die aanhangig zijn wegens beschuldiging van anti-semitisme. Het komt straks zo ver, dat de mensen zo goed geacht worden dat niet meer mag worden gezegd dat ze bekering nodig hebben en dat ze anders voor eeuwig verloren zullen gaan.

Prof. Velema legde aan het einde van zijn referaat aan predikanten en andere ambtsdragers de indringende vraag voor: Spreekt u vanuit de vreemdelingschap over de heiliging van het leven en bent u bereid om deze dingen ook naar de gemeente door te trekken.? Om dit alles in praktijk te brengen, hebben we de onmisbare genade van de Heilige Geest nodig onder de zegen op de getrouwe bediening van het Woord. We hebben een Vaderland hierboven. Eh wie Christus kent, mag zeggen: „In Zijn hart is mijn naam geschreven. Ik ben op weg naar het eeuwig Sion".

Eemnes-Buiten.

V/. Verhoog.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De vreemdelingschap van de kerk en haar  maatschappelijke implicaties

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's