Het drame van munoter
(3)
-Amsterdam
Terwijl rond de jaarwisseling 1534/1535 het beleg zwaarder en het voedseltekort nijpend was geworden, trokken afgezanten van het , , Koninkrijk Sion" de wereld in, voorzien van het boekje , , Van de Wrake", van Bernhard Rothman. Ze kwamen ook in Groningen en Friesland en veroorzaakten op enkele plaatsen oproer.
Veel meer bekendheid kregen de Doperse troebelen in Amsterdam. In de nacht van 10 op 11 februari wierpen 7 mannen en 5 vrouwen hun kleding in het vuur en renden naakt de straat op, luid schreeuwend „wee, wee". Dat kostte hen uiteraard spoedig de vrijheid en het leven.
Om de herinnering aan deze gebeurtenis levend te houden werd op een balk in de Nieuwe Kerk geschilderd:
„In 't jaer vijftienhonderd vijf en dertich, wilt dit onthouwen,
Liepen hier naeckt beide mannen ende vrouwen".
Veel gevaarlijker was het oproer van 10 op 11 mei, toen een gewapende groep van ongeveer 50 Wederdopers onder leiding van Jan van Geelen het stadhuis wist te bezetten. De magistraat, die juist aan een feestmaal zat, liet onmiddellijk het stadhuis omsingelen, waaruit de hele nacht psalmgezang naar buiten klonk.
Volgens afspraak zou de klok van de Oude Kerk worden geluid als sein voor de Dopers in Amsterdam en omgeving om. hun broeders in het stadhuis te hulp te komen. Maar dat mislukte, doordat er verraad was gepleegd en het touw van de klok was doorgesneden. De volgende morgen werd het stadhuis na een hevige bestorming heroverd, wat aan 28 Dopers het leven kostte, terwijl van de kant van de overheid 19 doden te betreuren waren. Aan de opstandelingen die het avontuur hadden overleefd werden wrede vonnissen voltrokken.
De ontknoping
Doordat al deze doperse oproeren mislukten kwam er voor het belegerde Munster geen hulp van buitenaf opdagen zoals men had gehoopt. Overlopers uit de stad meldden zich bij de bisschop, Frans von Waldeck, om hun diensten aan te bieden. Onder hen was was een zekere Hendrik Gresbeck, die de belegeraars een zwakke plek in de verdediging aanwees. Toen op 24 juni een geweldig noodweer losbarstte en de wachtposten gedwongen waren te schuilen voor regen en onweer sloeg de bisschop zijn slag. Een leger van 400 man slaagde erin door de Kruispoort de stad binnen te komen en door te dringen op het Domplein, waar zo gevochten werd dat het tegen de morgen geheel bedekt was met lijken.
Eindelijk moesten de Wederdopers capituleren en zo kwam er op 25 juni 1535 een einde aan het „Koninkrijk Sion".
De doperse vrouwen en kinderen werden uit de stad gebannen. Koningin Divara werd onthoofd. De bisschop benoemde een nieu-we magistraat en herstelde de toestand van vóór het bewind van de Wederdopers.
De drie kooien
Op 22 januari 1536 werden de drie belangrijkste leiders van de beweging in het openbaar terechtgesteld: Jan van Leiden, Bernhard Knipperdollinck en Bernard Krechting. Na een verschrikkelijke marteling werden ze tenslotte met een dolkstoot gedood. Hun lijken werden in kooien gesloten, die nog dezelfde dag aan de toren van de Lambertikerk werden gehangen. Daar zijn ze heden ten dage nog te zien. De ene kooi — die van de „koning Jan" — hangt boven de andere twee. Muus Jacobse heeft het in zijn gedicht „De drie kooien" zó onder w 7 oorden gebracht:
„Maar de bovenste kooi was voor Jan van Leiden! Voor hem was de hoogste plaats bewaard, Want men had hem zo dikwijls heen zien rijden. Hoog op zijn koninklijke paard.
Uit Leiden naar Munster was hij gekomen, Een wilde vogel met een zo hoog lied, Dat aller hart vervuld werd van zijn dromen. Maar de kooi ontging hij niet.
De bisschop wist die vogel wel te vangen: O Jan van Leiden, Jan van Leiden, Waarom kun je je nu niet uit je kooi bevrijden? Waarom zing je nu niet je oude zangen?
Je hebt gedroomd ons allen te bevrijden, Nu moet je zelf hoog aan de toren hangen. O Jan van Leiden, Jan van Leiden, Waarom zing je nu niet je oude zangen? "
Niet door kracht, noch door geweld
Wie thans, zoals ondergetekende onlangs deed, Munster bezoekt, kan zich bijna niet voorstellen dat zich 450 jaar geleden in deze mooie Duitse stad zulke onbeschrijfelijke taferelen hebben afgespeeld. Alleen de drie lege kooien aan de toren herinneren het nageslacht aan het trieste einde van de verdwaasden, die meenden het Koninkrijk Gods op aarde te kunnen vestigen. Ze bevatten tevens een ernstige waarschuwing aan het adres van alle maatschappijvernieuwers van vandaag die van mening zijn dat ze dooirevoluties en geweldadige akties de heerschappij van Christus en 't rijk van recht, en vrede dichterbij kunnen brengen. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Heere der heirscharen (Zach. 4 : 6).
Tegen de achtergrond van het Munsterse drama wordt het slot van Artikel 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis ook beter verstaanbaar (Munster was toen nog maar 25 jaar geleden en lag nog vers in het geheugen!):
„En hierin verwerpen wij de Wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen die de overheden en magistraten verwerpen en de jusititie willen omstoten, invoerende de gemeenschap van goederen en verwarren de eerbaarheid die God onder de mensen gesteld heeft".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's