Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weduwendienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weduwendienst

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dat een weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaar, welke ééns mans vrouw geweest is, getuigenis hebbende van goede werken, zo* zij kinderen opgevoed heeft, zo zij gaarne heeft geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo zij de verdrukten genoegzame hulp gedaan heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft. Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwen, hebbende haar oordeel, omdat zij haar eerste geloof hebben te niet gedaan. En meteen ook leren zij ledig omgaan bij de huizen en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig en ijdele dingen doende, sprekende hetgeen niet betaamt. Ik ivil dan dat de jonge weduwen huwen, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederparty geven." 1 Timotheüs 5 : 9—14

60-plus

We stuiten in onze lezing van de eerste Timotheüsbrief op een tekst die uitlegkundig de nodige hoofdbrekens heeft gekost. „Dat een weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaar..." Gekozen worde. U kunt ook vertalen met: ingeschreven worde. Letterlijk betekent het zoveel als: iemand

op een lijst plaatsen. Ons woord 'catalogus' is van het hier gebruikte woord afgeleid. Gekozen, op een lijst gezet, ingeschreven. De vraag die dan direkt naar boven komt is natuurlijk: met welke bedoeling werden weduwen van zestig jaar en ouder op 'n lijst gezet of gekozen? De Kanttekeningen o, j> de Statenvertaling zijn er nogal openhartig duidelijk in: „Namelijk tot het ambt eener diakonesse, welke in de eerste kerk de gemeente dienden onder zieke, vreemde en arme lieden en die daarover, in de nood zijnde, werden onderhouden."

Ridderbos bepleit in zijn commentaar op de Pastorale Brieven ook iets dergelijks. Hij zegt o.a.: We hebben hier toch stellig wel te doen met een institutionele dienst in de gemeente, waarvoor men een 'officiële' aanstelling nodig had."

In 'Man en vrouw in bijbels perspectief' (red. ds. C. den Boer) valt te lezen dat hier een voorbeeld gegeven wordt van samenwerking tussen mannen en vrouwen in het diakonaat. „Het zijn oudere weduwen, die geoefend in levensheiliging en bekend om liefdeswerken in nauwe samenwerking met de diakenen in de gemeente charitatief bezig waren... Tegelijk waren zij leraressen van het goede; dat wil zeggen, dat zij het tot haar roeping rekenden om de gemeenteleden met wie zij in contact kwamen, ook wegwijs te maken in de vragen van de dagelijkse levensheiliging." (pg. 160).

Dr. H. Goedhart schreef over deze tekst als volgt: „Wij krijgen uit de verordeningen van Paulus de indruk dat de oudste christelijke gemeente een georganiseerde weduwendienst heeft gekend. De taak van deze weduwen bestond in het verzorgen van behoeftigen en het verplegen van zieken. Misschien moet men zich als taak van de op de lijst geplaatsten ook gezinszorg en onderricht aan jonge weduwen denken. Uit de verzen 11 en 12 zou men kunnen opmaken, dat zij een gelofte aflegden. Er is echter geen enkele aanleiding om in deze weduwen diakonessen te zien. Het woord diaken of diakones wordt zelfs in verband met deze vrouwen niet eens gebruikt! (Cursivering van mij, JM).

Van een ambt dat leiding geeft aan de gemeente, is zeker geen sprake" (uit: Een vrouw op de kansel? , pg. 62).

Samengevat een 3-tal meningen over onze tekst: a. deze weduwen waren diakonessen en hadden een institutionele dienst te vervullen in de gemeente en waren daarom voorzien van een officiële aanstelling (Kantt. SV en H. Ridderbos); b. de weduwen deden in samenwerking met de diakenen van de gemeente diakonaal werk (ds. C. den Boer) en c. de weduwen van boven de zestig werden opgenomen in en betrokken bij een georganiseerde weduwendienst ten behoeve van behoeftigen binnen de gemeente, van een ambt is geen sprake (H. Goedhart).

We hoeven niet tot de conclusie te komen dat de hier bedoelde weduwen in een ambt of bediening bevestigd waren, om toch in de woorden van Paulus te lezen dat ze wel aangewezen, gekozen werden om diakonaal werk te doen. Was men een weduwe van boven de zestig jaar, voldeed men aan de hierna te noemen voorwaarden, dan werd men verzocht op de lijst geplaatst te willen worden voor hulpverlening namens de gemeente aan behoeftigen.

voorwaarden

Niet minder dan van zestig jaar. Kennelijk had men met jongere weduwen minder goedé ervaringen. Standvastigheid en ingetogenheid kwamen blijkbaar ook toen al pas met de jaren. Verder: ééns mans vrouw geweest. Ik vind niet dat we hoeven te denken aan een weduwe die maar één keer gehuwd was geweest, maar aan een weduwe die toen ze gehuwd was en haar man nog leefde huwelijkstrouw had betoond. Paulus is nergens uitgesproken tegen een tweede huwelijk namelijk. Volgende voorwaarde: getuigenis hebbende van goede werken. Bedoeld wordt dat de hier verkozen weduwen een zekere staat van dienst binnen de gemeente dienen te hebben opgebouwd in het doen van goede werken en liefdediensten. Ze moeten getoond hebben daartoe volop bereid te zijn. Tot deze goede werken wordt dan gerekend: zo zij kinderen opgevoed heeft. U denkt natuurlijk: kinderen krijgen en opvoeden is toch geen goed werk, veeleer een genadegave. U hebt gelijk, maar u moet bij kinderen zeer waarschijnlijk aan weeskinderen denken, die de hier bedoelde weduwen hebben aangenomen en verzorgd. Uiteraard kon ook het opvoeden en grootbrengen van eigen kinderen naar de regel van het Evangelie dienen als een aanbeveling. Andere voorwaarde: zo zij gaarne heeft geherbergd. Ze dienen een voorbeeld te zijn in gastvrijheid. Wellicht valt hier met name te denken aan het herbergen van christenen die op doortocht waren. Daarop wijst ook de volgende kwaliteit: zo zij der heiligen voeten heeft gewassen. Wie het verhaal van de voetwassing door Jezus zich herinnert, hoort een bekende klank. Paulus heeft op het oog het eenvoudige hulp-en dienstbetoon ten bate van medechristenen. Ook wordt nog genoemd: zo zij de verdrukten genoegzame hulp heeft geboden. We kunnen hierbij denken aan daden van meelevendheid met allen in nood. Afsluitend staat er dan nog: zo zij alle goed werk nagetracht heeft. Duidelijk is welke hoedanigheden bij de weduwen van boven de zestig werden vereist en vooral ook wat hun werkzaamheden in de weduwendienst binnen en vanuit de gemeente waren. We vinden hier een duidelijk voorbeeld van diakonaal dienstbetoon dat nog altijd dringend gewenst en van erg veel belang is. Een vrouwendienst, een weduwendienst waardoor de barmhartigheid Gods gestalte krijgt.

geen jonge weduwen

De apostel geeft aan waarom hij liever geen jonge weduwen in deze dienst wil betrekken. „Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus zo willen zij huwelijken". We lezen hier Paulus' eerste bezwaar tegen het opnemen van weduwen onder de zestig jaar op de lijst van hen die in de weduwen-

dienst werden betrokken. Jonge weduwen kunnen door natuurlijke begeerten geleid woorden tot een tweede huwelijk. Niet dat de apostel daar bezwaar tegen heeft. Wel acht hij het onjuist wanneer ze zich eerst beschikbaar hebben gesteld voor genoemde weduwendienst, in dienst van Christus en dat ze zich daar dan weer van moeten losmaken vanwege een huwelijk. Bij jonge weduwen is dat te verwachten en daarom kunnen ze zich beter niet beschikbaar stellen voor de hier bedoelde dienst in de gemeente. Dan moet Christus wijken voor het huwelijk. En dat acht de apostel geen goede zaak. Want „hebbende haar oordeel, omdat zij haar eerste geloof hebben te niet gedaan'. Paulus bedoelt: als zulke jonge weduwen eerst in de hier bedoelde dienst der gemeente waren betrokken geraakt, daartoe een soort gelofte tegenover Christus hadden afgelegd en dan toch door een huwelijk deze gelofte zouden moeten breken dat ze dan een oordeel over zich haalden omdat ze haar eerste geloof of trouw zouden teniet doen. Daarom kunnen de jonge weduwen er beter niet aan beginnen.

Uit deze opmerking van de apostel valt intussen af te leiden dat we hier toch te maken hebben met een of andere officiële dienst binnen de gemeente, gepaard gaande met een soort ja-woord van trouw.

Nog meer bezwaren acht de apostel aanwezig als het gaat om jonge weduwen. „En meteen ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig en ijdele dingen doende, sprekende, hetgeen niet betaamt." Paulus meent dat de jonge weduwen niet veel rust in huis zullen kunnen vinden en daarom maar al te vaak en al te graag op pad gaan. Overal binnen lopen, ijdele kletspraatjes afsteken, praten over wat geen pas geeft. Paulus acht de jonge weduwen zo energiek dat ze zich op de hier beschreven methode zoeken af te reageren. En als dat geschieden zou binnen het kader van officieel gemeentelijk werk in de Naam van Christus, dan vindt hij dat ongepast. Kennelijk acht hij oudere weduwen meer bezadigdheid toe. Oudere weduwen hebben minder behoefte om er steeds maar op uit te gaan en zij lopen daarom minder het gevaar te vervallen in lege en zinloze gesprekken bij jan en alleman in de gemeente.

Het eerste argument contra jonge weduwen in gemeentedienst was hun huwbaarheid. Hier is het de leeftijd die geldt als een voornaam criterium voor het al dan niet aangenomen worden in deze specifieke diakonale dienst.

De apostel ziet een andere weg voor de jonge weduwen. , , lk wil dan dat de jonge weduwen huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederparty geven. Want enigen hebben zich airede afgewend achter de satan." Je zou denken dat de apostel enigszins laatdunkend het huwelijk ziet als een minder kwaad in vergelijking met een voortdurend weduwschap. Niets is minder waar. Paulus acht het huwelijk hoog. We hebben daar al eerder over gelezen in deze brief (4 : 1 — 5).

En verder, wat de apostel hier beschrijft, moeten we niet als een bevel opvatten voor elke weduwe. Niet elke weduwe is in de gelegenheid te hertrouwen en niet elke weduwe heeft behoefte aan een tweede huwelijk. Hij bedoelt te zeggen wat het meest wenselijk is, in het algemeen gesproken. Het doel van een huwelijk ziet de apostel heel positief: kinderen voortbrengen, een nuttig en zinvol leven leiden. Door zo'n levenswijs geven de jonge weduwen geen oorzaak tot lastering aan de tegenpartij. Zo makkelijk werden en worden er roddelpraatjes rondgestrooid door hen die de gemeente Gods vijandig gezind zijn. En daar mogen de jonge weduwen geen aanleiding toe geven. Ze zouden het wel doen als ze, betrokken in de hier aan de orde zijnde dienst, het ene huis na het andere binnenliepen. Kennelijk zijn er Paulus gevallen bekend dat jonge weduwen op deze manier van het heilsspoor afgeraakt zijn, achter satan zijn aangegaan en zich hebben afgekeerd van de dienst des Heeren. Deze schrikwekkende voorbeelden hebben hem tot de hier geschreven maatregelen genoopt.

opnieuw: onderhoudsplicht

Paulus sluit dan dit gedeelte over de weduwendienst af, door weer terug te komen op de onderhoudsplicht van de weduwen binnen de gemeente. „Zo enig gelovig man of gelovige vrouw weduwen heeft, dat die haar genoegzaam hulp doe en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doe." Paulus heeft in hoofdstuk 5 al eerder gesteld dat de weduwenzorg allereerst familie-en kinderplicht is onder christenen. En als die er niet zijn, dat dan de gemeente de plicht heeft voor haar weduwen te zorgen. Dat geldt dan met name de gelovige vrouwen binnen de gemeente.

Het mag de gemeente geen last zijn deze zorg te dragen voor elkaar. De gemeente dient een gemeenschap te zijn van mensen die eikaars lasten dragen. Bekend is uit de eerste eeuwen van de christelijke kerk hoezeer deze onderlinge dienst gestalte kreeg en hoezeer de gemeente Gods juist door deze handelswijze een getuigend voorbeeld was temidden van de heidense omgeving. En hoe ze zo een levende prediking was van de barmhartigheid Gods.

Ridderbos vat de hele pericoop vanaf vers 3 in de volgende conclusies samen. , , Uit alles bijkt wel a. hoezeer de christelijke gemeente zich van haar verplichtingen jegens haar behoeftigen bewust moest zijn; b. hoe drukkend voor zulk een gemeente de last kon zijn van de verzorging van de ongetwijfeld vele behoeftige weduwe; c. hoe de apostel etnaar streeft, dat niet alles op de christelijke gemeenschap wordt afgewenteld, maar dat iedere gelovige eerst zijn eigen, particuliere roeping moet kennen en vervullen."

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Weduwendienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's