Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De komst van Christus aanstaande

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De komst van Christus aanstaande

13 minuten leestijd

„Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven. ja, amen." Openbaring 1 : 7

1. Kernwoord van de Openbaring

Er is aan het begin van dit nieuwe jaar een oude man die ons wat te zeggen heeft. Kent u hem niet.^ Deze 90 jarige grijsaard van het eiland Patmos, is nog even vurig als in zijn jonge jaren. 'De Adelaar van Patmos' wordt hij penoemd. Met zijn scherpe arendsogen blikt hij ver, zeer ver de toekomst in.

Johannes - aan het einde van de Ie eeuw na Christus' geboorte de laatstlevende van de apostelen. Tot voor kort nog ijverig bezig in zijn dienst onder de gemeenten van Klein-Azië. Maar nu buitenspel gezet. Uitgerangeerd! Keizer Domitianus — een felle christenvervolger — heeft Johannes doen verbannen naar een strafoord voor misdadigers. Het kale rotseiland Patmos. Zo is zijn mond voorgoed gestopt. Zullen we ooit nog van hem horen.? — hebben de christelijke gemeenten zich afgevraagd. Of kwijnt hij ginds op Patmos weg, met uitgebluste ogen, bij verval van krachten, in een veréénzaamd bestaan.?

Maar dan inééns komt er bericht. Bericht van Patmos! Een briefje.? Neen — een héél boek! En dat bock is één stuk prediking. Dat boek is prediking uit één stuk. Verkondiging waaruit blijkt dat Johannes de óude nog is. Dat hij nog groen en fris is. En dat de HEERE hem niet vergeten is, hem niet uitgerangeerd heeft — maar integendeel: juist die ballingschap wil gebruiken, om Johannes een openbaring toe te vertrouwen van de toekomst van Jezus Christus. Een gedwongen rust — maar juist zo, op een andere manier, in dienst genomen.

En zo staat de grijsaard op de drempel van 1986 als het ware vóór ons. Met een woord voor jong en oud.

'Zie — Hij komt met de wolken.' Dat is de kern van wat Johannes van Godswege te zeggen heeft. Het kernwoord van het laatste bijbelboek. Waar het in alle 22 hoofdstukken centraal om draait. Wat hij wil ingriffen in het hart van de gemeente van Christus — in het jaar 90, èn niet minder in het jaar 1986.

Ziet! Uitroep van verwondering. Met aanbidding en in diepe ontroering heeft Johannes de Oipenbaring van Jezus Christus ontvangen.

Ziet! — dat onderstreept dat het hier geen wankel vermoeden, geen onzeker 'misschien' betreft... Johannes is er óóggetuige van geweest. Hij getuigt in volkomen geloofszékerheid.

Ziet! Vermaning aan ons adres. Let er toch op. Houd er toch rekening mee in alles. Stelt u er toch op in. Laat de gemeente in 1986 een Adventsgemeente zijn, een Maranatha-gemeente. Als een bruid die uitziet naar de bruiloftsdag. Het kan haar toch niet onverschillig zijn of die dag nog kort of lang op zich laat wachten.? Horen we in de gemeenten de bruid nog in spreekkoor met de Geest roepen: 'Kom, Heere Jezus, ja kom haastelijk'.

Of hebben we dat al lang overgelaten aan secten en stromingen — is dat volgens ons meer iets voor het 'Zoeklicht' van Johannes de Heer of de 'Middernachtsroep' van Wim Malgo of zelfs voor de 'Wachttoren' van de Jehova's getuigen.? Maar beseffen we dan wel dat een kerk die niet meer uitziet naar Christus' komst, geen christelijke kerk meer is.? !

Ziet Hij komt — als er ten aanzien van de toekomst één ding zeker is, dan is het dit. Wij mensen zijn ons leven niet zeker. En wij zijn zelfs ons sterven niet zeker! Wanneer wij behoren tot de laatste generatie, zullen we nooit sterven. Maar in een punt des tijds veranderd worden, eens als de bazuinen klinken.

We zijn allemaal volop bezig met de toekomst. Op school... voor examen, diploma, overgang. Voorbereidingen voor een trouwdag. Plannen voor de toekomst. Voorzieningen voor de oude dag. Een mens kijkt altijd vooruit. Hij is altijd aan het zorgen voor morgen. Het kind zegt al: 'later, als ik gróót ben...' En dat gaat er niet meer uit... Mag dat dan niet.? Mag er geen wijze voorzorg zijn.? De mieren werken toch ook in de zomer voor de komende winter.? Jazeker... als we dan maar vèr genoeg vooruit kijken. Verder zien dan ónze neus lang is. Als we dan maar verdisconteren: ziet. Hij komt. Dit geldt zeker ook voor onze jongens en meisjes.

Ik denk aan wat er in mijn rapportboekje stond op de lagere school — drie leefregels, die ook de leefregels zijn voor 1986:

„spreek geen woord... dat je niet graag zou spreken als Jezus kwam; doe geen zaak, die je niet graag zou doen, als Jezus bvam; ga naar geen plaats, waar je je niet graag zou bevinden, als Jezus kwam."

Zalig die het Woord van God horen èn het bewaren — want de tijd is nabij!

Wanneer de Pascha-maaltijd gehouden wordt in een goed orthodox joods gezin is er altijd weer de lege stoel, de opengehouden ereplaats. Die is voor... Messias. Want Hij komt!

Ik denk nog wel eens met ontroering aan een oude oma. Sinds 1938 was haar zoon vermist. Tot haar sterven in 1970 heeft zij alijtd gewacht, altijd kostuums bewaard in de kast, altijd op voetstappen gelet. Hij zou nog eens terug kunnen komen...

Volstrekt ónzeker, hoogst ónwaarschijnlijk was dat. Toch heeft zij er altijd rekening mee gehouden. Maar in de tekst vinden we volstrekt zékere: Ziet, Hij is komende. Hij is onderweg. 'Ik heb Zijn voetstappen gehoord', zegt Johannes.

Denk aan een oosterse bruiloft. De bruidegom komt de bruid ophalen. Fakkeldragers voor hem uit — signalen in de nacht. 'Ziet, de bruidegom komt — gaat uit Hem tegemoet.' Fakkels zijn: de tekenen der tijden. Bijv.: Israël, wereldwijde evangelieverkondiging, verleidende geesten, stroomversnelling van de geschiedenis.

Ziet, Hij komt met de wolken. Kerstfeest was niet het begin, maar het einde. Althans het begin van het einde. Ten IMtste zond God Zijn Zoon. In deze laatste dagen sprak Hij tot ons door de Zoon. Maar nu volgt op Zijn néderkomst Zijn wéderkomst. De v/olken wijzen op Zijn heerlijkheid. Zijn richterlijke majesteit. Hij komt - niet meer

het Kind in de kribbe, niet meer de Man aan het kruis — maar Hij in Wiens Naam u elke zondag gegroet wordt: 'de getrouwe Getuige — die de Waarheid getuigt de Eerstgeborene uit de doden — die de dood achter Zich liet, de Overste van de koningen der aarde' — die de hoogste volmacht heeft.

Adembenemend, in Zijn majesteit. Ogen als vuurvlammen — voeten als blinkend koper — gloeiende als een oven — een stem als van de ruisende zee. Wie Hem ziet, valt als dood aan Zijn voeten. Maar wie Hem te voet valt, voelt Zijn rechterhand op zich: „Vreest niet, Ik ben de Eerste en de Laatste. En Die leeft, en Ik ben dood geweest — en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van de hel en van de dood."

Het kernwoord van de Openbaring. Het wachtwoord voor 1986. Het woord voor u en voor mij om dagelijks mee op te staan en mee naar bed te gaan. 'Ziet, Hij komt met de wolken.'

2. Troostwoord in de verdrukking

, , En alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben — en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven." Johannes heeft tot nog toe gezegd:

— Hij komt persoonlijk. — Hij komt zeker. — Hij komt in heerlijkheid. Nu voegt hij daar nog aan toe: — Hij komt zichtbaar.

Niet heimelijk en onopgemerkt. Ook niet voor tweeërlei uitleg vatbaar, zoals de valse messiassen van wie de dwaalgeesten uitroepen: 'zie hier is de Christus' of 'zie, daar is Hij'.

Alle oog zal Hem zien. Ook het uwe, het jouwe, het mijne. Ook wanneer we al gestorven zijn, maar dan opgewekt bij het blazen van de bazuin door de aartsengel Gabriël.

Dwaas om hier te vragen: hoe kan Hij tegelijk in Australië en Nederland gezien worden? Dwaas om hier op te merken dat God gebruik zou maken van TV-schermen. Wat denken we van dat grote gebeuren dan nog klein-menselijk. Menselijk is het hoe niet te verklaren. Maar het zal gebeuren.

Tot onuitsprekelijke blijdschap voor alle oprechte christgelovigen — zij zullen de Heere tegemoet gaan in de lucht om Hem als Koning in te halen. Maar ook tot ontzettende verbijstering voor de spotter (waar blijft de dag van Zijn toekomst? ), voor de onverschillige ('ik zal wel zien als het zover is'. Inderdaad, u zult w T el zien!), voor de onbekeerlijke. Want wie niet horen wil, moet zién. Horen kenmerkt de genade-tijd!

Alle oog zal Hem zien — ook degenen die Hem doorstoken hebben. Dus: die ene romeinse soldaat, die de speerstoot in Zijn zijde gaf. En zijn collega's die de spijkers door Zijn handen en voeten hamerden. Ze zullen Hem herkennen — ook Pilatus, Annas, Kajafas, ook keizer Domitianus en keizer Nero en andere christenvervolgers. Ook Adolf Hitier, ook Lenin, ook Stalin. Ook allen die Hem met honende spot en met godslasterlijke en liederlijke taal doorstoken hebben.

Allen die Hem in Zijn Kerk doorstoken hebben. Want wat Zijn schapen wordt aangedaan, dat rekent de goede Herder aan als Hem Zélf aangedaan. Het bloed van de gemartelde en vervolgde Kerk schreit immers ten hemel, zoals eens het bloed van Abel. God zal het zien en zoeken!

En alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven. Hier wordt gezinspeeld op de profetie van Zach. 12. Dit rouw bedrijven is een kermen van ontzetting, een schreeuwen en knarsetanden van wanhoop. Een jammeren: te laat, te laat, voor eeuwig te laat! O, dan zal de Zoon toornen en de goddelozen tuchtigen met een ijzeren scepter — ze verbrijzelen als pottebakkersvaten, ze vergruizelen als broos aardewerk.

Zo is de tekst een gerichtswoord van alle hardnekkige vijanden van Christus. Een vreselijk woord voor de wolven die de schapen van Christus verscheuren. Maar daar bovenuit een troostwoord voor de Kerk in de verdrukking.

Johannes schrijft immers aan zwakke en weerloze lammeren temidden van een troep bloeddorstige wolven. Houdt moed! Die mèt ons is, is meerder dan die bij hèn zijn. Psalm 68: „De HEERE zal opstaan tot de strijd. Hij zal Zijn haters wijd en zijd, verstrooid, verjaagd doen zuchten. Hoe trots Zijn vijand wezen moog' — hij zal voor Zijn ontzaglijk oog, al sidderende vluchten."

We moeten hier niet wraakzucht in de woorden leggen. Een christen leert voor de vijanden te bidden en hen die hem of haar vervolgen nog te zeggen. De troost bestaat dus niet in leedvermaak om de vijanden die uiteindelijk in het zand bijten...

Het gaat om twee dingen. Allereerst de Naam en de zaak van Jezus Christus. Dat Hij de eer zal ontvangen — dat alle knie zich voor Hem buigen en alle tong Zijn lof getuigen zal. Is het niet goedschiks, dan kwaadschiks. Is het niet vrijwillig, dan gedwongen. Wat een eer, voor Hem! Ere, eindelijk ere Wie ere toekomt! Welnu — daar gaat in het geloof ons hart naar uit, juist omdat de verachting van Christus ons zo'n pijn doet en we weten dat Hij alle hulde waard is.

Anderzijds betekent dit ook dat er een einde komt aan de moeite en strijd van de Kerk. Wie nu weent, zal straks lachen. Maar wie nu honend lacht, zal straks wenen van ontzetting. Van de christen-martelaren die in de romeinse arena's voor de leeuwen geworpen werden, is bekend dat ze elkaar bemoedigend toeriepen: 'Regem Habemus' — wij hebben een Koning! Hoor het dan goed, strijdende Kerk — wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Wanf onze Koning is van Isrels God gegeven.

Ja, elk der vorsten zal zich buigen en vallen voor Hèm neer!

3. Antwoord vanuit de verwachting

„Ja, Amen". Dat zijn de twee kleine woordjes van de tekst die nog resten. Zulke ontroerende woorden! Zeg maar: een persoonlijke noot. Met een zucht, met een traan in het oog, maar met een glans op het gezicht door Johannes aan het papier toevertrouwd. Ja, Amen!

Heere — ik, uw oude knecht, in uw liefdedienst vergrijsd, — ik weet het dat U komen zult en ik zie er naar uit. Ik heb wel iets ervan gezien — een glimp opgevangen — maar ik zou eeuwig de Koning willen zien in Zijn schoonheid.

Ja, Amen! Dat is geen verlangen uit levensmoeheid. Of omdat het hier op aarde tóch niets is en nooit wat worden zal... Dat zijn immers de negatieve overwegingen! Neen — het is positief.' Er valt wat te verwachten. Er is toekomst: namelijk dat Hij op mij toe-komt. In die tussentijd zijn we waakzaam en werkzaam. Johannes heeft gewerkt zolang het dag was. Maar hij heeft ook gewaakt totdat dè dag zou aanbreken.

Bij ds. B. Smytegeld las ik: , , weet u hoe het kan zijn bij wie de verschijning van de Heere Jezus hebben Iiefgekregen? Ze zien zó uit naar Zijn komst... Als er ergens buiten de stad veel wolken te zien zouden zijn, willen ze de stad wel uitlopen en vragen: is mijn Jezus daar? is mijn Verlosser daar? Ze willen alles wel doen om naar de plaats te lopen waar ze de Heere zouden zien."

Ja, Amen! Dubbel op? Tweemaal hetzelfde? Want 'Amen' is ook een krachtig ja. 'Amen' is: 'vast en zeker'. Inderdaad: vaste zekerheid en groot verlangen. Maar ook: tweetalig. Grieks en hebreeuws! Taal van de heiden — taal van de Jood. Dus: de wereldkerk! Die Kerk zal er zijn uit Israël en de volkeren... Ook die Kerk komt uit alle geslachten der aarde. Lees maar eens terug in vs 7. Ook die Kerk heeft over Hem rouw bedreven. Ook die Kerk heeft Hem als de Doorstokene gezien.

De Geest der genade en gebeden ontdekte ons aan onze zonde en schuld. Gaf ons oog voor de Gekruisigde, die om ónze zonden is verbrijzeld en om ónze overtredingen verwond. Zo met smeking geleid — en dan wordt het tegelijk een zien met vertroosting in Zijn wonden — dan blikken we in het geheim van de verzoening. Door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Zacharia zegt: e dien dage zal er een Fontein geopend zijn tegen de zonde en tégen de onreinheid. (13 : 1). Want de Geest der genade en der gebeden zal worden uitgestort. In de dag der zaligheid — in dit HEDEN van genade! En zo zullen mensen avondmaal vieren, en in dat grote verlangen instemmen: Ja, Amen, kom, o kom!'

Een persoonlijke zaak. Hier betreft het onze eigen reactie. Wat vult ü in? Toch maar liever niet'. Of: 'J a , Amen'? Bent u er nog niet aan toe? Ben jij nog niet zover?

Lees eens door naar vs 8. Ik ben de Alfa en de Omega. Let op: een goed begin is 't halve werk. Een gezegend begin is 't hele werk. Een goddelijk begin is eeuwigheidswerk. Begin 1986 met Christus. Laat Christus 1986 met u beginnen. Voor Hem is het nooit onbegonnen werk.

Zo moge het ons gelden op de drempel van het jaar onzes Heeren 1986: ons begin! is in de Naam van Hem, die is en die was en die komt.

Uw koninkrijk kom' toch, o Heer' ai, werp de troon des satants neer. Regeer ons door Uw Geest en Woord Uw lof worde eens alom gehoord en dé aarde met Uw vrees vervuld — totdat Ge Uw rijk volmaken zult.

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De komst van Christus aanstaande

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's