Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het grote geheim

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het grote geheim

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te dier ure verheugde Jezus Zich in de geest en zeide: k dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze aan de kinderkens geopenbaard; ja. Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. Lukas 10 : 21

Zal ik je eens een geheim vertellen? Wie dat zegt kan rekenen op een open oor. Je zit met z n tweeën in de kamer, er is verder niemand bij, niemand die het horen kan. En je buigt je wat voorover naar de ander en zegt: ik wil je iets toevertrouwen, maar het moet onder óns blijven. Dan is die ander één en al aandacht. We willen zo graag iets weten wat een ander niet weet.

De Heere Jezus spreekt ook over een geheim. Maar het is een bijzonder geheim. Het mag verteld worden. Het wordt zelfs al eeuwenlang van de daken verkondigd. Niemand kan eigenlijk zeggen dat hij er nog nooit van gehoord heeft. En toch zijn er velen die het gehoord hebben, en het niet begrijpen. Het is zó moeilijk dat wijzen en verstandigen het niet kunnen verstaan. En tegelijk zó eenvoudig dat een kind het kan begrijpen. Het grote geheim is

1) voor wijzen verborgen

Te dier ure verheugde Jezus Zich. Dat lezen wij van Hem niet zó vaak, dat Hij blij was! Wel, dat Hij weende, bij het graf van Lazarus. En dat Hij toornig was, over het ongeloof van Zijn discipelen. Maar hier horen we tot onze verwondering: Hij verheugde Zich. Dan moet er wel iets bijzonders aan de hand zijn, wanneer de Heere Jezus, de Man van smarten, blij is.

Wat is er gebeurd? Hij heeft zeventig mannen uitgezonden, twee aan twee, om het land door te trekken en het Evangelie te verkondigen. Het was een verantwoordelijk werk dat deze mannen te doen hadden. Wie u hoort, heeft Hij gezegd, die hoort Mij, en wie u verwerpt, die verwerpt Mij. Ze waren gevolmachtigden, ambassadeurs van de Koning der koningen.

Wie is tot deze dingen bekwaam? Dat zullen die zeventig mannen ook wel gedacht hebben. Maar wat is het meegevallen! Het valt altijd mee, als we niet in eigen kracht op weg gaan, maar in de mogendheden des Heeren. Want die zeventig mannen komen enthousiast terug en ze roepen al uit de verte: Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam!

Daar is de Heere Jezus ook blij mee. Hij zag Zelf de satan al als een bliksem uit de hemel vallen. De grote vijand is in principe al verslagen. Maar, zegt Hij, er is nog méér reden tot blijdschap. Verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn, maar verblijdt u veel meer dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.

En terstond richt Hij de blik omhoog en went Hij Zich in het gebed tot Zijn Vader: Ik dank U, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt...

Deze dingen. Wat zijn dat voor dingen? Wat is het grote geheim waarover de Heere Jezus zo blij is en waarvoor Hij Zijn Vader dankt?

Dan moet nogeens onderstreept worden wannéér de Heere Jezus dat zegt. Te dier ure. Op datzelfde moment. Dat is dus op het ogenblik waarop de zeventig uitgezondenen teruggekeerd zijn om verslag te doen van hun werk. Ze hadden de opdracht het Koninkrijk der hemelen te verkondigen.

Deze dingen — dat zijn dus de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen. Dat de Heere deze verloren wereld zo lief heeft gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Dat Hij er een welbehagen in heeft zondaren zalig te maken. En die boodschap moet alom verkondigd worden. Ieder moet het horen, ieder moet het weten dat er een weg is waarlangs we weer tot God kunnen komen. En die boodschap zal gehoor, zal geloof vinden. Maar die boodschap zal ook verzet ontmoeten, zal ook op tegenstand stuiten. De één zal door de verkondiging van het Evangelie worden verbroken, de ander zal zich ertegen verharden.

En waar dat Woord nu in ongeloof wordt verworpen, daar is het alleen maar eigen schuld. Maar waar het in geloof wordt aanvaard, daar is het enkel genade. Daar blijft alleen maar verwondering over, verwondering omdat onze naam geschreven staat in de hemelen. Dat kan ons verstand niet bevatten. Daarom zegt de Heere Jezus ook dat het voor de wijzen en verstandigen verborgen is.

Betekent dat, dat we dan beter maar analfabeet kunnen zijn? Dat we alle wijsheid en wetenschap maar van de tafel moeten vegen? Nee, dat is de bedoeling niet. De Heere heeft in Zijn wijsheid en genade vele gaven aan de mensen gegeven. Ook de gaven van ontwikkeling, van wetenschap, van kennis. Die gaven mogen en moeten we besteden. Trouwens, hoeveel voorbeelden zijn er van mensen die een groot verstand hadden en tevens oprecht de Heere vreesden... Mozes was onderwezen in al de wijsheid der Egyptenaren. De wijsheid van Salomo was groter dan die van al zijn tijdgenoten. En de grote geleerdheid van Paulus werd door vriend en vijand erkend. En hoeveel grote mannen heeft de Heere aan Zijn Kerk gegeven, die uitblonken in kennis en wetenschap: Augustinus, Luther, Calvijn en zoveel anderen...

Paulus mag dan zeggen dat het niet véle wijzen zijn, maar er zijn toch ook wijzen die de verborgenheden van het Koninkrijk Gods verstaan.

Helaas worden wijzen en verstandigen weieens door hun wijsheid en verstand gehinderd. Staan hun wijsheid en hun verstand hen in de weg om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Dan zijn ze te wijs om als dwazen aan de voeten van Christus terecht te komen, om van Hem de ware wijsheid te leren. Maar dat komt niet alleen voor onder geleerden, dat zien we soms ook bij analfabeten. Want of we nu knap zijn of dom, onze wijsheid is altijd dwaasheid bij God.

Wijzen en verstandigen. Daarmee bedoelt de Heere Jezus niet wetenschappelijk gevormde mensen. Daarmee bedoelt Hij mensen die alles al weten, die niets meer hoeven te leren. Mensen die geen hulp nodig hebben omdat ze zichzelf kunnen redden...

En ongetwijfeld heeft Hij gedacht aan de Sadduceeërs met hun hoog-verlichte ideeën. Mensen die alleen maar geloven wat ze met hun ogen kunnen zien. Maar evengoed aan de Farizeeërs, die streng-orthodox zijn en precies weten wat wèl en wat niet mag. En aan de scharen die uitriepen: we willen niet dat Deze Koning over ons is.

Kortom, wijsheid en verstandigheid, dat is eigenwijsheid, die dwaasheid is voor God. Het gaat over de natuurlijke mens, die niet

begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn. De mens die meent rijk en verrijkt te zijn en nergens gebrek aan te hebben.

Zijn ze er vandaag nóg, wijzen en verstandigen? Ja, ze komen voor in allerlei soorten. Het zijn mensen die zeggen: hoe ik leven moet, dat zoek ik zelf wel uit. Ik heb daarover zo mijn eigen ideeën. Maar het zijn ook de mensen die zeggen: het zal allemaal zo gemakkelijk niet gaan. Een mens zal toch eerst dit en dan dat...

Want of je links bent of rechts, of je licht bent of zwaar, een mens is van nature dwaas en hij kent de wijsheid van God niet. Hij kent de Heere niet in Zijn recht en in Zijn genade. Hij kent de Heere Jezus niet in Zijn bereidwilligheid om zondaren zalig te maken. Hij kent de Heilige Geest niet Die geeft verlichte ogen des verstands. Hij kent zichzelf niet als een blinde en dwaze in de dingen van het Koninkrijk Gods. Daarom is het voor de wijzen en verstandigen verborgen. Maar het grote geheim wordt ook

2) aan kinderen geopenbaard

Kinderen. Zijn dat de jongeren van jaren? Aan hen heeft de Heere Jezus in ieder geval bijzondere aandacht geschonken. Eens zette Hij een kind midden tussen zijn twistende discipelen. Op een andere keer heeft Hij Zijn zegenende handen op de hoofdjes van kleine kinderen gelegd.

Aan de kinderkens geopenbaard... Bedoelt Hij dan dat we klein en jong moeten zijn om het geheim te verstaan? Nee, kinderen zijn onmondigen. Ze hebben nog geen ontwikkeld verstand, ze hebben nog niet het vermogen zichzelf te helpen. Ze moeten geholpen wórden.

Wanneer we aan tafel gaan, dan bedienen de volwassenen zichzelf. Maar voor de kinderen wordt het eten opgeschept. En als ze nog erg klein zijn, dan moeten we het voedsel naar hun mond brengen. Ze zijn van hun ouders afhankelijk. Ze zijn nog hulpbehoevend.

Een paar voorbeelden van zulke kinderen. Mozes, een groot man, met veel kennis. Maar hij kon niet verder zonder de Heere. Indien uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken. Salomo, ook een wijs, begaafd mens. Maar hij bad: ik ben een jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. En Agur, de wijze man uit het Spreukenboek: ik ben onvernuftiger dan iemand en ik heb geen mensenverstand. Al die onmondige, hulpbehoevende kinderen bidden hetzelfde gebed: Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend. Dat zijn de kinderen aan wie de Heere Zijn geheim openbaart.

Nee, van nature waren ze geen kinderen. Waren ze zelfs kinderen des toorns. Verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven Gods. Maar de liefde Gods is in hun hart uitgestort. En er kwam een kinderlijke vreze, een kinderlijke eerbied voor de Heere. En een kinderlijke begeerte om tot eer van de Heere te mogen leven. En een kinderlijk vertrouwen dat de Heere zal zorgen.

Eigenaardige kinderen... Want ze klagen over hun blindheid, terwijl ze ogen gekregen hebben om te zien. En ze klagen over hun dwaalziek hart, terwijl ze toch weten: Gij hebt mijn rechterhand gevat. Wat een tegenstelling: voor wijzen en verstandigen verborgen, aan kinderkens geopenbaard. In het Grieks staat een woordspeling, die moeilijk weer te geven. Misschien kan het zó: voor wijzen bedekt, voor kinderen ontdekt. Het scheelt maar een paar letters, maar het is precies het tegenovergestelde.

Is het nog bedekt? Dan hebben we niets dan de wijsheid van de wereld, die teniet gedaan zal worden. Of is het ontdekt? Dan hebben we de Geest Die uit God is opdat we zouden weten de dingen die ons door God geschonken zijn. Het grote geheim wordt

3) door Jezus bewonderd

Hier staat de Heere Jezus op één van de hoogtepunten van Zijn weg over deze aarde. Er zijn op die weg vele dieptepunten geweest. Geen wonder, want Hij had de heerlijkheid bij de Vader verruild voor dit tranendal. Waar moeite is en verdriet en pijn. En de diepste dieptepunten liggen nog vóór Hem: Gethsémané en Golgotha.

Maar hier verheugt Hij Zich. Er wordt zelfs een héél sterk woord gebruikt. Hij verheugt Zich uitermate. Uitbundig zouden we zeggen.

Want Hij ziet dat Hij niet voor niets op deze aarde gekomen is. Dat Hij Zijn zware werk niet voor niets doet. Hem is een groot loon beloofd. Hij zal de einden der aarde krijgen tot Zijn bezitting. De Koning zal een schare onderdanen hebben die niemand

tellen kan. En nu die zeventig mannen terugkomen van hun tocht door het heilige land, nu krijgt Hij als het ware een voorschot op het grote loon dat Hem beloofd is. Nu kan Hij over dat ruwhouten kruis heenkijken. Hij kan het andere einde zien van de donkere tunnel die Hij dóór moet. Om de vreugde die Hem voorgesteld is heeft Hij het kruis verdragen en schande veracht.

En nu gaat Hij er Zijn Vader voor danken. Vader, zegt Hij. Dat is een uitdrukking van de intieme relatie van de Zoon tot de Vader. Maar ook: Heere des hemels en der aarde. Zijn Vader is de Schepper van hemel en aarde, de Gebieder ook over al het geschapene. ZIJN grote Naam prijst Hij vanwege het heilgeheim. Daar heeft Hij geen enkele bedenking tegen. Hij keurt het zelfs goed. Hij dankt ervoor. Wil de Vader het heilgeheim verborgen houden, het is goed. Wil Hij het openbaren, het is ook goed.

Dat is immers het welbehagen van Zijn Vader? Welbehagen — dat woord hebben de engelen ook gebruikt in de velden van Efratha. Een woord dat alles te maken heeft met Gods raad, met Zijn verkiezend handelen. Maat vat dat welbehagen niet op als een star en stroef besluit! Zie het niet als een akte die veilig opgeborgen is in de hemelse kluis! Het heeft veel meer te maken met Gods liefdehart, dat uitgaat naar een verloren wereld. Hij heeft er de Zoon van Zijn liefde voor gezonden om dat welbehagen bekend te maken. Om te laten horen dat Zijn Vader er vreugde in heeft dat zondaren zalig worden.

Pas wanneer de zeventig mannen terugkomen van hun tocht en vertellen van de zegen op hun werk, dan spreekt Hij over dat welbehagen. Hij heeft niet gezegd toen ze nog op pad moesten: jullie kunt preken zoveel als je wilt, maar er zullen er toch niet méér zalig worden als er verordineerd zijn tot het eeuwige leven. Nee, Hij is niet met het welbehagen begonnen. Hij is erin geëindigd.

Zullen wij dan niet zo eigenwijs zijn om ermee te beginnen? Want dat leren we toch zo moeilijk af... Een mens kan z'n best maar doen, maar uiteindelijk zal het er toch maar op aankomen of we uitverkoren zijn. Of onze naam staat in het boek des levens. Dat is nu de taal die wijzen en verstandigen spreken. Die met hun wijsheid en met hun verstand willen indringen in het heilgeheim.

Maar aan kinderkens openbaart de Heere het zo niet. Voor kinderkens is het niet de eerste vraag of ze uitverkoren zijn. Met de verborgen dingen hebben ze niets te maken, wel met de geopenbaarde. En dat is dat de Heere er een welbehagen in heeft dat zondaren zalig worden.

Die kinderkens krijgen de Heere nodig. Die komen aan Zijn voeten terecht. Die geloven eenvoudig wat Vader zegt. En die vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En wie ééns kind geworden is moet het telkens opnieuw worden. Want we denken toch iedere keer weer dat we niet wijs genoeg en niet verstandig genoeg en niet groot genoeg zijn. Maar het is omgekeerd: té wijs, té verstandig, té groot.

In het dal van de ootmoed wordt het geleerd. Daar openbaart de Heere het grote geheim: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde. En wat blijft er dan over? Geen grote mensen, maar kinderen. Mensen voor wie het te groot is. Die het maar niet kunnen begrijpen. Tot Zijn kinderen aangenomen, terwijl ze niet geschikter waren dan de anderen, die zo wijs en verstandig waren...

Uit genade zijt ge zalig geworden, door het geloof, niet uit u, het is Gods gave. Dan gaan we met de Heere Jezus méé bidden en danken: Ja, Vader, alzo is geweest het welbehagen voor U.

Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen. Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het grote geheim

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's