Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Gods trouw verbonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Gods trouw verbonden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder bovenstaande titel schreef een werkgroep uitgaande van de Evangelische Alliantie een studie over de verhouding van kerk en Israël. De ondertitel maakt duidelijk waarover de inhoud gaat: „Handreiking met betrekking tot de verhouding tussen Israël en Gemeente".

Hoofddoel van dc Evangelische Alliantie is, aldus voorzitter prof. dr. J. P. Versteeg, het vervuilen van een brugfunctie tussen reformatorische en evangelische christenen: „De Evangelische Alliantie wil niets liever dan laten uitkomen hoe de reformatorische en evangelische tradities elkaar kunnen dienen en verrijken". Welnu, dat klinkt uitnodigend genoeg om in een gereformeerd weekblad aandacht te geven aan bedoelde brugfunctie. En dat geldt te meer, wanneer het onderwerp van gesprek tussen reformatorische en evangelische christenen de verhouding tussen Israël en de gemeente is.

Het resultaat van zulk gesprek is neergelegd in een 57 bladzijden tellend boekje. Dat daarbij niet een laatste woord gesproken wordt kan ons niet verwonderen — wie zou dat vandaag al kunnen spreken op dit terrein — maar dat er van een eerste woord sprake is, zoals wordt aangekondigd in het woord vooraf, kunnen we na lezing ronduit toestemmen. Algemeen gezegd: de belangstelling voor Israël is momenteel onder christenen nagenoeg overal aanwezig. Maar het is wel een belangstelling op zeer uiteenlopende punten en op heel uiteenwijkende wijzen. Om maar met een deur in huis te vallen: deze handreiking van de Evangelische Alliantie verdient het de waardering van .brugfunctie" te ontvangen. Voor wie zich begint te verdiepen in het terrein van de grote vragen, die vanuit Israël aan christenen gesteld worden, kan deze gids zeker een eerste woord betekenen, dat verder op weg helpt.

Wat mag u van deze handreiking verwachten?

In de Inleiding wordt aangetoond dat bezinning op de verhouding tot Israël echt noodzakelijk is. Waarom kunnen we als christenen vandaag daar niet omheen? Op die vraag wordt als volgt geantwoord: „Want als het voortbestaan van het Joodse volk, dwars door eeuwenlange vervolgingen heen, en dc vorming van de staat Israël „uit God" zijn. dan is het zeer gevaarlijk om op grond van een verkeerde bijbeluitleg daaraan voorbij te gaan" (pag. 7).

In hoofdstuk 1 wordt om te beginnen een positiebepaling gegeven. Wat zijn de uitgangspunten van waaruit deze studie werd geboren? Vier momenten worden dan genoemd: De trouw van God, Die Zichzelf

niet verloochenen kan, en daarmee trouw blijft aan Zijn beloften en dus ook aan Zijn „eerstgeboren zoon" Israël. Het nieuwe verbond, dat aan Israël werd beloofd en dat in Jezus' dood besloten werd. De verbondenheid van de kerk met Israël, als het dichtbij mogen komen van degenen die veraf zijn. De staat Israël als leken van Gods trouw aan Zijn belofte, dat ook de verbondenheid van land en volk een blijvende is.

Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 een thema aan de orde gesteld, dat momenteel bijna aan de orde van de dag is: Antisemitisme in het Nieuwe Testament? Waar komt het antisemitisme vandaan inzoverre het ook kerkelijke en theologische wortels heeft? De handreiking maakt onderscheid tussen antisemitisme en anti-judaïsme, en geeft daarbij de volgende betekenis aan deze termen: „Anti-judaïsme" is de categorische afwijzing van en haat tegen de Joden als volk.

Nu wil handreiking de oorzaak van het kerkelijk anti-judaïsme niet in het Nieuwe Testament zoeken, maar in de vroege christelijke kerk. Daarbij zijn met name twee feiten te noemen, die telkens weer een ingrijpende rol spelen. Er is het uitdragen van de zogenoemde vervangingslcer, waarbij de kerk er van uitgaat dat zij alle beloften en voorrechten van Israël heeft overgenomen. En er is de telkens voorkomende strafgedachte, waarbij uitgesproken wordt dat God het joodse volk straft vanwege de kruisiging van Jezus.

In het Nieuwe Testament echter, zo stelt de handreiking, is er sprake van „binnen-Joodse" kritiek, vergelijkbaar met de scherpe woorden, die Israëls profeten tot het volk gericht hebben. Het grote probleem van het anti-judaïsme ontstaat wanneer buitenstaanders de kritische woorden gaan gebruiken en misbruiken voor anti-joodse uitspraken. Samenvattend wordt dan de volgende conclusie getrokken: , , De verankering van het kerkelijke antisemitisme ligt in het kerkelijke anti-judaïsme. En dat laatste stoelt theologisch gesproken op de vervangingsleer, de strafgedachte en het generaliserend spreken over „de" Joden als tegenstanders van Jezus en het evangelie. Deze gedachten zijn als zodanig niet in het Nieuwe Testament te vinden, maar ontstaan wanneer de band van solidariteit met het Joodse volk wordt losgelaten" (pag. 21v.).

In hoofdstuk 3 wordt een schets geboden van de weg, die God met Israël ging en gaat. De tijd van de Tenach (ons Oude Testament) en de tijd van Jezus en de apostelen wordt in hoofdlijnen geschetst. Daarbij wordt onderstreept. dat het nee van veel Joden tegen Jezus een zegenrijke lading voor de wereld bevat: „Door de kruisiging werd 't mogelijk dat het evangelie van Gods vergeving en verzoening wordt verkondigd over de hele wereld" (Rom. 11 : llvv.).

Ook wordt ruim aandacht gegeven aan het thema, waarmee wij vandaag te maken hebben: Israël, profetie en eindtijd. De huidige terugkeer van Joden naar het beloofde land wordt gezien in het licht van de bijbelse profetieën. Daarbij wordt onder meer aandacht gevraagd voor de bloeiende woestijn, voor „ecologische veranderingen die wereldwijd in het oog lopen": „Ook in deze dingen zien we een teken van vervulling van wat eens is voorzegd" (pag. 29).

Hoofdstuk 4 gaat vervolgens in op het thema: Gemeente en Israël nu. In de huidige ontmoeting met het jodendom wordt het Ieren van de synagoge door christenen positief gewaardeerd. Letterlijk wordt gesteld: , , Het is daarom zeer wel mogelijk, dat er binnen het huidige jodendom elementen aanwezig zijn, die dichter bij de bedoelingen van Jezus staan dan veel van wat zich onder Christenen manifesteert" (pag. 34). Overigens wordt een leerzaam uitwisselen tussen synagoge en gemeente wel als een proces naar twee kanten toe gezien. Daarbij wordt de vraag: „Twee heilswegen? " beantwoord met de overtuiging dat van het unieke van Jezus in de ontmoeting met het joodse volk uiteindelijk geen afstand kan worden genomen. Maar op de vraag hóe dit unieke van Jezus aan Joden duidelijk gemaakt mag worden, wordt terughoudend geantwoord. In elk geval wordt afstand genomen van Jodenzending in deze zin, „dat we niet mogen denken aan een „bekering" van Joden in die zin, dat zij een andere godsdienst zouden moeten kiezen en zouden moeten toetreden tot een heidenchristelijkheid met loslating van hun Joodse traditie en hun Joodse hoop" (pag. 36). Maar wel „mogen wij uitzien naar het duidelijk worden aan Joden dat het heil van God op unieke en definitieve wijze gestalte heeft gekregen in Jezus, de „Zoon van God". In dit verband wordt de aandacht gevestigd op de sleutelrol van de Messiasbelijdende Joden.

In hoofdstuk 5 worden verschillende invalshoeken van waaruit evangelische christenen de verhouding van Israël en de gemeente zien, nader onder de loep genomen. Zo wordt aandacht gewijd aan de „leer van de bedelingen" (het dispensationalisme), aan de „vervangingsleer (het vervangingsmodel, waarbij de gemeente in de plaats van Israël is gekomen wordt afgewezen: „Want God is trouw aan Zijn volk en vergist Zich niet in Zijn keuze"), aan de „verwachting van geestelijk herstel" (zoals onder andere in de Nadere Reformatie naar voren kwam), aan de „Joodse context van het evangelie" en aan de vraag van , , de tien siammen" (wat is er van de stammen uit het noordelijk koninkrijk Israël na 722 voor Chr. geworden? ).

Tenslotte wordt in het 6e hoofdstuk een perspectief getekend. Daar wordt ingezet met een belijden van de schuld der christenheid ten aanzien van het Joodse volk: „de schuld dat zij niet de jaloersmakende gemeente is geweest ten opzichte van de Joden. En de schuld van het kerkelijke antisemitisme". Dit roept om verzoening, en wel in een concrete gestalte. Een nieuwe houding wordt omschreven aan de hand van drie woorden: verootmoediging, voorbede en vertroosting. Wat dit laatste betreft, de dienst van de troost aan Israël, een treffend citaat als afsluiting van de samenvatting van deze handreiking: „Troost, troost Mijn volk. Spreekt tot het hart van Jeruzalem" (Jes. 40 : lvv.).

Wie tot iemands hart spreekt, slaat een arm om iemand heen. Die preekt niet, maar betoont liefde, een onvoorwaardelijke liefde. Een volk dat zo geleden heeft stop je geen tractaatje in de hand. Bovendien, gezien de rol van de kerk in het verleden hebben Christenen niet het recht om te spreken „alsof er niets gebeurd is". Het gaat er in de onimoeting met Israël om, dat de opstandingskracht waarover Christenen zo graag spreken, in de eerste plaats aan de Christen gezien kan worden. (Dat stelt ons voor de vraag: kénnen wij die opstandingskracht? ) (pag. 50).

Kénnen wij die opstandingskracht?

Een vraag, die sterk doorklinkt na het lezen van deze handreiking van de Evangelische Alliantie. Of er geen kritische vragen ten aanzien van de inhoud gesteld kunnen en moeten worden? Ongetwijfeld. Met name vanuit de gereformeerde theologie. In dit verband is het goed te wijzen op het werk van het „Bezinningscomité Israël", dat vanaf 1978 binnen de Gereformeerde Gezindte de bezinning op de verhouding van kerk en Isarël vanuit de gereformeerde traditie wil beoefenen. Dit Bezinningscomité (voorz.: ds. C. den Boer; secr.: drs. M. van Campen) oefent zijn activiteiten uit in nauw overleg met de Hervormde Raad voor de verhouding van Kerk en Israël. Het zou een goede zaak zijn, wanneer de brug, die de besproken handleiding wil slaan tussen evangelische en reformatorische christenen, ook op deze wijze meer gestalte zou krijgen. En dat alles vanwege het zicht op Israël.

N.a.v.: In Gods trouw verbonden, Handreiking met betrekking tot de verhouding tussen Israël en Gemeente. Evangelische Alliantie, Hoofdstraat 55, 3971 KB Driebergen. Prijs ƒ 6, — (exclusief portokosten).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

In Gods trouw verbonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's