Wat mankeert er tegenwoordig aan de prediking?
Onder deze prikkelende titel is onlangs bij boekhandel-uitgeverij 'De Roos' in Vlaardingen een boekje uitgegeven van de hand van de amerikaanse dominee A. N. Martin (oorspronkelijke titel 'What's wrong with preaching today? ').
Dit boekje is door een theologisch kandidaat toegezonden aan alle predikanten die behoren tot de Gereformeerde Bond. Hij was zelf zeer getroffen bij het lezen ervan, met name vanwege de nadruk op 'het schier allesbeslissende belang van de persoonlijke verborgen omgang met Christus'. Als in een opwelling kwam de wens bij hem op dat het boekje ook meerderen tot zegen mocht zijn. Vandaar de toezending ervan
Met intresse heb ik het boekje gelezen, vanwege het aangesneden onderwerp en ook omdat ds. Martin niet geheel en al een onbekende voor mij is. Op een 'Leicesterconferentie' enkele jaren geleden hoorde ik hem drie dagen achtereen spreken over de figuur van Epaphroditus en diens ambtswerk en ontmoette ik hem ook persoonlijk. Ds. Martin is iemand die wat te zeggen heeft en die ook weet hoe hij zijn boodschap moet overdragen. Dat gaat dan wel een beetje op z'n amerikaans toe met een oorverdovend stem-volume en na een aantal ernstige en indringende overwegingen ineens een grapje tussendoor, door de zaal met een gulle lach gehonoreerd. In 1967 hield ds. Martin voor de predikantenconferentie van de Orthodox Presbyterian Church een toespraak over het hem opgegeven thema: 'Wat mankeert er tegenwoordig aan de prediking? ' Zelf had hij graag een wat positiever titel gekozen, zoals bijvoorbeeld: 'wenken tot verbetering van de prediking van deze tijd'. Niettemin heeft hij stevige kritiek op de eigentijdse prediking en predikers, waar hij zichzelf van die kritiek niet uitsluit. In de loop der jaren heeft hij als rondreizend prediker en via conferenties vele collega's en hun prediking nader leren kennen. Met hen wil ds. Martin zich toetsen aan de norm van de Heilige Schrift. Daar immers vinden we de goede prediking, bij profeten en apostelen en bijzonder bij de Heere Jezus Christus zelf. Ook is er een norm te vinden in de levensbeschrijvingen, bedieningen en predikaties van de grote predikers uit vroegere eeuwen. Martin bedoelt dan niet zozeer predikers die vermaard zijn om hun welsprekendheid, als wel hen die instrumenten van God w r aren om andere mensen tot God te leiden. Hij noemt dan de namen van mannen als Whitefield, M'Cheyne, Spurgeon, Edwards, Baxter en Bunyan. Uiteraard zouden wij op het europese continent daar nog een aantal andere namen aan toe willen voegen.
Bij hun zegenrijke Woord-verkondiging steekt de hedendaagse prediking meestal
schraal en schamel af. Dat ligt volgens Martin zowel aan de persoon van de prediker alsook aan de boodschap die hij brengt.
De persoon van de prediker
De eerste vijf hoofdstukken — de blz. 12—36 van het 53 blz. tellende boekje — zijn gewijd aan in het oog vallende gebreken in de persoon van de prediker. Het probleem van de tegenwoordige prediking ligt met name in de predikers en wel in de eerste plaats op het terrein van het persoonlijke, godvruchtige leven (of eerder: het ontbreken daarvan).
Preken is niet een loutere voordrachtskunst. Een actrice kan op hartroerende wijze de rol van Jeanne d' Are spelen, terwijl ze in haar privé-leven een ordinaire hoer zou kunnen zijn. Een acteur kan een losbandig leven leiden en tegelijkertijd op het toneel de rol van Maarten Luther vertolken op indrukwekkende en overtuigende wijze. Maar bij de prediking van het Woord Gods ligt dit principieel anders. De prediking kan geen kracht doen, als de prediker er niet met hart en ziel achter staat en er niet oprecht naar leeft!
Geen gezalfde woordverkondiging zonder een gezalfd leven. Hetgeen verkondigd wordt moet in praktijk gebracht worden door een goed voorbeeld. Bijzonder komt dit ook tot uiting in de brieven van Paulus, zoals die aan Timotheüs en Titus. Het komt dus aan op een persoonlijk godvruchtig leven van de prediker. Daarin is omgang met de Bijbel als een levend Boek — dus niet maar als een officieel handboek voor de ambtelijke praktijk — een eerste vereiste.
Martin houdt zijn ambtsbroeders voor: we moeten allereerst christenen zijn en daarna pas christelijke, predikanten. De Bijbel dient voor de prediker te zijn het Boek waarvan hij geniet, omdat hij hier het aangezicht ziet van die God die hij liefheeft. Dan is er de noodzaak van het gebed in de binnenkamer. Komt het niet dikwijls in het gedrang door de overvolle agenda en de veelheid van de zaken die zo nodig afgehandeld moeten worden? Ontdekkend is het dan om te lezen: 'Al onze bibliotheken en studeerkamers zijn maar ledigheid in vergelijking met onze binnenkamers'. Wanneer de Heilige Schrift niet meer op de knieën wordt overdacht, praten de rechtzinnige predikanten eenvoudig maar na wat vroegere voorgangers hebben gezegd. 'Papegaaien' kan dat heten, maar levende Woordverkondiging is heel wat anders.
Vanuit het persoonlijke geloofsleven wordt ook het huiselijk leven, het gezinsleven, het taalgebruik en de tijdsbesteding van de prediker gestempeld. Dat alles heeft te maken met praktikale vroomheid. Terecht wordt gewaarschuwd tegen een al te populair taalgebruik! We kunnen niet tegelijk een clown en een profeet zijn. Ernst moet de prediker niet alleen kenmerken op de kansel, maar ook in de normale intermenselijke kontakten. Daarmee is overigens niet gezegd dat er iets zondigs zou zijn in het natuurlijk vermogen om te lachen. Persoonlijke zelfdiscipline is nodig in het gebruik van de tijd. Sommigen verstaan de onheilige kunst van het verbeuzelen van hun tijd, de bekwaamheid bezig te zijn met niet wezenlijke kleinigheden.
Erg belangrijk is het hoofdstukje over 'zuiverheid van motivatie'. De prediker moet gemotiveerd zijn door de vreze Gods, door de liefde tot de waarhheid én door liefde tot de mensen.
Vreze Gods wil zeggen dat een glimlach van God voor ons de grootste vreugde is, terwijl we het meest beducht zijn voor een frons van God. Deze vreze Gods bevrijdt ons van mensenvrees, we schrikken er niet meer van als gemeenteleden het voorhoofd fronsen onder onze prediking. We zijn er niet op uit mensen te behagen, maar worden gedrongen door liefde tot de waarheid: heel de wereld moet de volle raad Gods horen, al wat God geopenbaard heeft. Uit liefde tot de mensen zijn we bereid het gevaar te lopen om hen te ergeren. We zoeken meer hun belang, hun behoud, dan hun gunst. Het gaat de rechte predikers er niet om dat de toehoorders hén liefhebben, maar dat ze niet voor eeuwig verloren zouden gaan!
De boodschap
Aanzienlijk korter bespreekt ds. Martin de mankementen van de hedendaagse prediking wat de inhoudelijke kant betreft. Veelal is er een gebrek aan wezenlijke bijbelse inhoud. Doordat de predikanten teveel gemoeid worden in allerlei kerkelijke bestuursaangelegenheden, kunnen ze zich te weinig geeestelijk en verstandelijk verdiepen in de waarheid van de Heilige Schrift. Het is voor de prediking van groot belang dat deze van a tot z schriftuurlijk is, dat wil zeggen dat verduidelijkingen en toespelingen in grote mate (dus vanwege de aktualiteit niet uitsluitend!) ontleend worden aan de eigen woorden en denkpratronen van de Schrift.
Daarnaast moet er ook een leerstellige inhoud zijn. Het gaat dan om het onderling verband der waarheid, die zo schoon is in haar eenheid en evenwichtigheid. Dan is niet minder van belang de praktikale toepassing. Hieronder moet verstaan worden het prediken van de noodzakelijkheid, het wezen en de vruchten van de waarachtige bekering.
Helaas wordt vandaag de dag soms voor gereformeerde prediking uitgegeven een relaas dat van de hoorders niet anders vraagt dan een verstandelijk toestemmen van de gepredikte leerstellingen. Er moet krachtig aangedrongen worden op bekering, onder volledige erkenning van de verantwoorde-
lijkheid van de mens. Tegelijkertijd moet beklemtoond worden de onmisbaarheid van de hartvernieuwende genade van de Heilige Geest. Het is nodig dat de prediking ook onderscheidend is, dat de kenmerkende trekken van de ware gelovigen worden aangewezen tot ontdekking en overtuiging van de huichelaars.
Tenslotte is het ook van betekenis hoe de boodschap gebracht wordt. Met aandrang, orde en direktheid. De prediker moet er werk van maken kontakt te krijgen en te houden met zijn gemeente, met jong en oud» kinderen en volwassenen.
Spiegel
Het boekje van ds. Martin is een spiegel voor predikers én voor gemeenteleden. Zie toe hoe gij predikt en zie toe hoe gij hoort. Hier wordt een diagnose gesteld, maar ook een therapie aangewezen. Zei wijlen ds. G. Boer het niet: de nood van de prediking is de nood van de predikers? En kunnen we daaraan niet toevoegen: zo de gemeenten, zo de predikers?
Onze verwachting is van de HEERE die ook in 1986 geestelijke en Geest-rijke prediking wil schenken, als er afhankelijke en gelovige verwachting mag zijn van Hem alleen!
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's