Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus’ vrienden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus’ vrienden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Titus Titus mag zonder twijfel één van de flinkste, zo niet de flinkste medewerker van Paulus worden genoemd. Hij werd door de Apostel hoog geschat. Stof over dc vrienden van Paulus zoeken wij in eerste instantie in het Boek: dc Handelingen van de Apostelen.

Titus

Als het om Titus gaat, zullen we daar tevergeefs zoeken. De Handelingen zeggen over Titus geen woord. Wel wat vaag en vreemd, want Lukas en Titus hebben elkaar wel gekend. Want toen Paulus in Rome gevangen zat, waren beiden bij hem. „Titus (is) naar Dalmatië. Lukas is alleen bij mij" (2 Tim. 4 : 10 en 11).

Waarom zwijgt Lukas over Titus.? Als verklaring daarvoor heeft men verondersteld dat zij broers waren. Uit bescheidenheid of om een familieband niet op de voorgrond te plaatsen, noemde Lukas de naam van Titus niet. U herinnert zich misschien nog. dat Lukas zèlf ook nimmer zijn naam noemde.

Titus niet. U herinnert zich misschien nog. dat Lukas zèlf ook nimmer zijn naam noemde. Om iets van Titus te weten te komen, worden we verwezen naar de brieven van Paulus. Over hem wordt gesproken in Galaten 2 : 1 en 3; in 2 Corinthe 2 : 13; 7 : 6, 13, 14; 8 : 6, 16, 23; 12 : 18; 2 Tim. 4 : 10 uiteraard in de door Paulus aan Titus gerichte brieL

Volgens Galaten 2 : 3, vvas Titus een Griek (dit is een heiden). Anders dus dan Timotheüs, die van moederskant een Jood was (Hand. 16 : 13). In tegenstelling tot Timotheüs die wél besneden werd, weigerde Paulus dit bij Titus te doen, hoewel men daar op aandrong (Gal 2:3; vergelijk Gal. 5 : 2 en 3).

Het algemeen gevoelen is, dat Titus van Antiochië was. Door de arbeid van Paulus Alzo was Titus een levend bewijs van de genade Gods in Christus aan een onbesneden Griek bewezen. In de brief aan Titus noemt Paulus hem in hoofdstuk 1 : 3 zijn: .oprechte zoon naar het gemeen geloof". De kanttekenaren op de Statenvertaling tekenden hierbij aan: , Gemeen geloof d.i. dat ons beiden en alle uitverkorenen gemeen is, waarmede hij te kennen geeft, dat hij niet zijn natuurlijke zoon is, maar geestelijk".

En: „oprechte zoon d.i. mijn zeer lieve zoon. Het spreekt van bijzondere liefde van Paulus tot Titus cn van een bijzondere genegenheid en eerbied van Titus jegens Paulus". Titus wordt voor de Apostel een „geestelijke zoon", die met hem meewerkt en opdrachten krijgt. Mét Timotheüs is hij Paulus erg dierbaar, vooral op het eind van zijn leven. —O—

In Galaten 2 : 1 en 3 lezen wij, dat Paulus en Barnabas opgaan naar Jeruzalem op grond van een openbaring van God. Mét Paulus en Barnabas gaat ook Titus mee. Op het Apostelconvcnt dat in Jeruzalem zal worden gehouden, zullen het verschil over de besnijdenis en de wetsonderhouding aan de orde komen. Paulus weet het... dc door de vergadering te nemen beslissing zal van grote betekenis zijn, zowel voor heel het gemeenteleven als voor de verhouding van de gelovigen uit de Joden en die uit de heidenen. De behoefte dringt zich op, om naast Barnabas, iemand bij zich te hebben van vaste overtuiging. Iemand die rekenschap zou kunnen geven van zijn geloof. Dat hij daartoe Titus koos, bewijst dat Paulus Titus kende als bekwaam en trouw; als een man van helder geloof en goed inzicht in het verlossingswerk.

—O— Of Titus later met de Apostel meetrok ook op de tweede zendingsreis wordt niet gezegd. Maar op de derde zendingsreis van Paulus is Titus bij hem in Efeze. Vandaar zendt de Apostel hem naar Corinthe. En dat niet zonder reden! De toestand in de Ge-

meente van Corinthe haart Paulus diepe zorg. Het gaat daar niet goed! Sommigen van de heidenchristenen zijn nog niet geheel los van het leven dat ze vroeger leidden. De zuurdesem van dat zondeleven gistte nog na. Er was een geval van ergerlijke bloedschuld en hoererij (1 Cor. 6 : 10 v.v.; hoofdstuk 7). Men nam deel aan offermaaltijden in de tempel van de afgod (1 Cor. 8 : 10; 10 : 21). Anderzijds deed een bedenkelijke ascese (onthouding van het geoorloofde) minachting ontstaan van huwelijk en huwelijksleven (1 Cor. 7 : 3 — 5). Voorts werd de gemeente verscheurd door partijvorming, voor het apostolisch gezag van Paulus weinig bevorderlijk.

Reeds heeft de Apostel in verband met deze dingen Timotheüs tot hen gezonden (1 Cor. 4 : 17). Ook heeft hij een zeer scherpe brief „uit vele verdrukking en benauwdheid met vele tranen" (2 Cor. 2 : 4) geschreven (de eerste brief aan de Corinthiërs). Maar het schijnt de zachtmoedige Timotheüs in Corinthe niet meegevallen te zijn. Door gebrek aan geestelijk overwicht schijnt zijn zending niet te slagen. Er moet een meer forse figuur in Corinthe aan te pas komen... Titus. Als Griek de mentaliteit van de eigenzinnige handelslieden in Corinthe kennend, lijkt Titus de aangewezen man te zijn. En zo zendt Paulus dan Titus naar Corinthe met een bepaalde opdracht (2 Cor. 12 : 17, 18; 7 : 6, 7, 13, 15).

Met spanning wacht Paulus de terugkeer van Titus af. Zó groot is zijn onrust, dat het hem verhindert in Troas, waar hem toch goede kansen voor het Evangelie werden geboden, ja, waar hem een geopende deur in de Heere was gegeven, zijn werk met overgave te doen. Rust noch duur kent hij voor hij Titus zal terugzien van wiens bemiddeling te Corinthe zoveel afhangt. Hij had gehoopt Titus te Troas te ontmoeten. Toen hij hem daar niet aantrof spoedde hij zich naar Macedonië (2 Cor. 2 : 12, 13).

En daar vinden ze elkaar. Titus heeft verheugend nieuws. De strenge brief van Paulus heeft gunstig gewerkt. En mede door de arbeid van Titus was in Corinthe een gunstige wending gekomen. De Gemeente in Corinthe is wel bedroefd geweest over het haar gezonden schrijven, maar het is een droefheid geweest tot bekering (2 Cor. 7 : 9—11). Er is droefheid gekomen over de zonde! De meerderheid van de gemeente heeft discipline geoefend en de zondaars onder hen bestraft. De verwikkelingen in verband met de bloedschenncr (1 Cor. 5 : 1) zijn bevredigend opgelost. Zo mocht Titus slagen waar Timotheüs faalde. „Maar", schreef iemand, „er zijn nederlagen die het niet zijn in Gods ogen". Paulus is over wat Titus hem mededeelt uitermate vertroost: God die de nederigen vertroost heeft ons getroost door de komst van Titus" (2 Cor. 7:6).

In 2 Corinthe 7 : 13 lezen we hoe Titus mèt Paulus zich verblijdt, dat het nu weer goed gaat in Corinthe. En uit vers 14 blijkt dat Paulus toen hij Titus roemde, geen woord teveel heeft gezegd. Nu schrijft Paulus de tweede brief aan Corinthe. Titus en nog twee andere broeders brengen deze brief naar Corinthe (2 Cor. 8 : 16—24).

Ook hoopt Paulus zelf spoedig naar Corinthe te gaan. In hoofdstuk 8 stelt de Apostel de zaak van dc collecte voor de Gemeente in Jeruzalem aan de orde. Uit vers 6 vernemen wij dat Titus deze zaak bij de milde, trouwe vrienden in Macedonië, d.w.z. onder de Filippenzen en Thessalonicenzen goed had behandeld. Nu moet hij op delicate wijze in Corinthe een poging wagen. Al over een jaar is men daar aan de collecte begonnen (2 Cor. 8 : 10; 9 : 2). Bij de voorbereiding ervan heeft Titus hen geholpen (2 Cor. 8 : 6). Maar de gang is eruit. Paulus hoopt dat dit zal veranderen en de inzameling zal worden voltooid. Dan kan hij straks de opbrengst van de collecte naar Jeruzalem brengen. Ze zijn in Corinthe zo rijk in velerlei: n geloof en in woord en in kennis en in alle naarstigheid en in liefde voor Paulus. Dat de opbrengst van de collecte daaraan moge beantwoorden! (2 Cor. 8:7).

We weten niet of Titus daarna steeds bij Paulus is gebleven. Of hij met hem meeging naar Jeruzalem, naar Caesarea, naar Rome. Wel blijkt Titus bij Paulus te zijn als deze uit de eerste gevangenschap in Rome is vrijgelaten. Mét de Apostel werkt hij op het eiland Creta. Na enige tijd laat Paulus Titus op dat eiland achter. Hij moet het begonnen werk voltooien. De apostel heeft zijn apostolaat volbracht. De arbeid van de instituering en organisering van de Gemeente moet Titus voortzetten. Zo zal een toestand ontstaan die meer blijvend zal zijn.

Creta het Griekse eiland in het Oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee was in de oudheid beroemd door zijn beschaving en wetten. Later werd het berucht als woonplaats van zeerovers en woeste krijgslustige volken. De mensen op Creta hadden op zedelijk gebied een slechte naam. Het woord: retizein (d.i. als een Kretenzer spreekt of handelt) gebruiken de Grieken in de zin van liegen en bedriegen. Een spreekwoord zegt van hen: e Kiliciërs, Kappadociërs cn Kretenzen zijn de ergste K's. Paulus zelf citeert in Titus 1 : 12 een Cretense profeet (d.i. dichter) die gezegd heeft: e Cretenzen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken". Deze versregel door Paulus aangehaald, is een z.g. hexameter (zesvoetig vers) van de dichter Epimenidus uit Gnossus (plm. 600 jaar vóór Christus).

Op Creta hadden zich veel Joden genesteld en hadden veel van de eilanders overgenomen. Titus heeft op Creta geen gemakkelijk werk gehad noch tegenover de Christenen uit de Joden, noch tegenover die uit de heidenen. Er waren op Creta dwaalleraren welke bestreden moesten worden. Oorspronkelijk leraren uit de Joden (Titus 1 : 10, 14), beroemden zij zich hogere verborgenheden te kennen, vooral met betrekking tot de geestenwereld, haar geslachtsrekening en rang (Titus 3 : 9). „Ze lieten zich op hun z.g. wetenschappelijke kennis, bespiegelende wijsbegeerte en disputeerkunst veel voorstaan" (Titus 1 : 10; 3 : 9). Ook hielden zij zich streng aan de uiterlijke wet, met name aan de spijswetten (Titus 1 : 14).

Het huwelijk vooral was in hun ogen onrein. Om nog een keer de kanttekeningen te raadplegen: „alzo op Kreta vele kwade lieden waren en vele verleiders, die enige Joodse fabels en het onderscheid der spijzen dreven, zo vermaant Paulus die scherp te bestraffen en de mond te stoppen".

Inderdaad is de brief aan Titus een doorlopende waarschuwing tegen het optreden van hen, die door verschillende leringen verwarring stichtten en aldus de zielen verleidden. Wie de taakomschrijving van Titus op Creta wil kennen, leze de brief aan Titus. Evenals de brieven aan Timotheüs is de brief an Titus een z.g. Pastoraalbrief. Ze bevat allerlei aanwijzingen inzake de ambtsdragers van de Gemeente, hun vereisten, hun arbeid, hun eer. In het middelpunt staat de uiteenzetting hoe men in het Huis Gods moet verkeren (1 Tim. 3:15). Ook dat de gelovigen, matig en rechtvaardig en Godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld (Titus 2 : 12).

Van stad tot stad moet Titus ouderlingen stellen, namelijk die in het Woord arbeiden, dit is leraars (zie 1 Tim 5 : 17). Ouderlingen die vasthouden aan het getrouwe Woord dat naar de gezonde leer is. Hij krijgt de dringende raad om dwaze vragen en strijd over de wet te ontwijken. Dat is immers altijd nutteloos en zonder doel (Titus 3 : 9). Uit Titus 3 : 12 blijkt dat Titus weldra van zijn post zal worden afgelost. Paulus is van plan Artemas of Tychicus naar Creta te zenden. Zo spoedig een van deze twee daar arriveert, moet Titus zich begeven naar Nicopolis in Noord-Griekenland, want daar wil de Apostel overwinteren.

Als Paulus voor de tweede maal gevangen zit in Rome, is ook Titus daar bij hem geweest, doch daarna vertrokken naar Dalmatië (2 Tim. 4 : 10). Van zijn later leven en arbeid is niets bekend. De overlevering zegt dat hij episcopus (bisschop) is geweest op Creta.

„Maar" zeggen de kanttekenaren, „dat Titus een evangelist geweest is, door de apostel hier en daar gezonden om het Evangelie te verbreiden wordt uit de Schrift afgeleid, maar niet dat hij ergens een bisschop, gelijk zij heden ten dage in het Pausdom genoemd worden, zou geweest zijn".

B.

H. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Paulus’ vrienden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's