Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mag de dokter doden?*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mag de dokter doden?*)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder deze welgekozen titel verscheen een 'vlugschrift' van de hand van prof. dr. C. J. Dessaur en drs. C. J. C. Rutenfrans, beiden verbonden aan het criminologisch instituut van de universiteit van Nijmegen. De ondertitel luidt: , argumenten en documenten tegen het euthanasiasme'. In dit 'vlugschrift' (volgens het woordenboek van Van Dale is dat 'een kort geschrift, op ruime schaal verspreid, over een onderwerp van actueel belang') wordt op vlammende en vlijmscherpe wijze protest aangetekend tegen de huidige euthanasie-praktijken èn tegen de voorgestelde legalisering van euthanasie.

Bij het boekje is een samenvatting gevoegd die ik hier vanwege het belang van de zaak in zijn geheel laat volgen. Er staat als titel boven „euthanasiepraktijk niet vrijwillig". En dan volgen deze overwegingen:

„Het aantal mensen waarop euthanasie wordt gepleegd is naar alle waarschijnlijkheid veel groter dan het aantal patiënten dat vraagt om euthanasie. Voorzover na te gaan bestaat de huidige euthanasiespraktijk voor een groot deel uit gevallen waarin mensen worden gedood zonder dat zij daarom hebben verzocht.

*) Uitgeverij Querido, Amsterdam 1986, ƒ 12, 50.

De gegevens over de huidige euthanasiepraktlijk hebben de auteurs onder meer ontleend aan de Continue Morbiditeitsregistratie. Mede op grond hiervan komen Dessaur Rutenfrans tot de conclusie dat in Nederland jaarlijks slechts enkele honderden patiënten verzoeken om 'de zachte dood'. Daartegenover staat dat volgens schattingen jaarlijks op 6.000 tot 10.000 mensen euthanasie wordt gepleegd. Dit zou betekenen dat in een groot deel van de euthanasiegevallen geen sprake is van vrijwilligheid.

De hoogleraar C. I. Dessaur veroorzaakte enige tijd geleden grote opschudding met een artikel waarin zij de ideeën achter de euthanasiebeweging in verband bracht met die welke een onderdeel vormde van de ideologie van het nationaal-socialisme. Daarop ontving zij een stroom van reacties, nieuwe gegevens uit de praktijk en een stroom van adhesiebetuigingen die voor haar aanleiding vormden tot de samenstelling van het vlugschrift. Hierin worden alle argumenten tegen euthanasie nog eens duidelijk onder elkaar gezet en geïllustreerd met brieven, artikelen en fragmenten uit literatuur over dit onderwerp.

De duisterheid van de huidige euthanasiepraktijk beschotiwen de auteurs als een belangrijk bezwaar tegen een wettelijke regeling van euthanasie. Zij vinden het absurd om tot wetgeving over te gaan zonder dat voldoende kennis aanwezig is over de praktijk waarop die wetgeving betrekking heeft. Om die kennis te verkrijgen, achten Dessaur en Rutenfrans het noodzakelijk een justitieel onderzoek in te stellen naar de euthanasiepraktijken in zieken-en verzorgingshuizen.

Volgens de criminologen biedt het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra geen enkele garantie tegen het plegen van euthanasie op patiënten die daarom niet hebben verzocht: „Als men nu een verklaring van natuurlijk overlijden kan invullen, kan men dat straks ook." De in het initiatief-wetsontwerp opgenomen noodzakelijke voorwaarden voor de straffeloze toepassing van euthanasie zouden misbruik juist in de hand werken. Zo kan een verzoek om euthanasie van de patiënt zelf, het gevolg zijn van de slechte omstandigheden in het verzorgingshuis of van de druk die op de zieke wordt uitgeoefend door onverschillige familieleden, „medelijdende" verpleegkundigen en artsen. In Mag de dokter doden.? worden praktijkvoorbeelden van onvrijwillige 'euthanasie' gegeven die erop wijzen dat De Terp-zaak geen incident was.

Verpleegkundigen die in het boekje aan het woord komen, zeggen dat verzoeken om euthanasie vaak voortvloeien uit een gebrek aan aandacht voor en een tekort aan begeleiding van de patiënt of bejaarde. Het inwilligen van dergelijke verzoeken zou een wel zeer kwalijke vorm van symptoombestrijding zijn. In plaats daarvan zou de overheid de bezuinigingen op de zieken-en bejaardenzorg die de kwaliteit van de verzorging ontoelaatbaar hebben aangetast, moeten terugdraaien.

De andere noodzakelijke voorwaarde in het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra, namelijk dat de patiënt moet verkeren in een uitzichtloze noodsituatie, biedt volgens de auteurs evenmin een waarborg tegen misbruik. In de praktijk zullen anderen bepalen of een dergelijke situatie aanwezig is, waarbij de grens naar willekeur kan worden verschoven. Omdat niemand met zekerheid kan zeggen wanneer er sprake is van een „uitzichtloze noodsituatie", zullen artsen en verpleegkundigen blijven verkeren in on-

zekerheid over de toelaatbaarheid van euthanasie.

Dessaur en Rutenfrans wijzen niet alleen het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra af, maar ook de Proeve van de regering-Lubbers. Het daarin gebruikte begrip „concrete doodsverwachting" blijkt voor artsen onhanteerbaar te zijn. In plaats van wetswijziging pleiten de criminologen voor een striktere handhaving van de bestaande wet door een strengere vervolgings-en straftoemetingsbeleid. Daarnaast moet er volgens hen een betere controle komen op het handelen van artsen en verpleegkundigen en moeten de omstandigheden in zieken-en verzorgingstehuizen worden verbeterd".

Beoordeling

Met bijzonder veel instemming heb ik dit boekje gelezen. Het is ook zeer verheugend dat het gretig aftrek blijkt te vinden op de boekenmarkt. De titel is een vondst 'Mag de dokter doden? '

Dat is nu juist de kern van de zaak in heel de euthanasies-discussie! In de verschillende wetsvoorstellen, proeven en aanbevelingen wordt het de artsen opgedragen in bepaalde situaties te doden. Eeuwen-en eeuwenlang is het de grondwet van het artsenbestaan geweest dat de arts zich inzette voor het leven en zich nooit of te nimmer ten dienste stelde van de dood. Welnu, aan deze grondwet mag niet getornd worden. De arts dient het leven, treedt terug wanneer de dood zich aandient of lijkt aan te dienen, maar mag nimmer zelf doden! Doet hij of zij dit in enig geval toch, dan legt de arts daarmee op datzelfde moment zijn artszijn af. Het Nederlands Artsen Verbond heeft zich dan ook op dit fundamentele uitgangspunt vastgelegd: de arts mag niet doden.

Hoe zit het dan met de zogenaamde 'passieve euthanasie', zou iemand kunnen vragen. Dit begirp wordt in dit geschrift als volgt omschreven: „deze term wordt gebruikt ter aanduiding van de eeuwenoude medische praktijk om in hopeloze gevallen de behandeling (tijdelijk) te staken. De arts treedt terug. Het verschil met euthanasie is dat men bij 'passieve euthanasie' niet beoogt de patiënt te doden."

Zo bezien is 'passieve euthanasie' dus helemaal geen euthanasie. Euthanasie is een vorm van doden. Christenen zijn (of althans behóren te zijn!) tegen iedere vorm van (echte) euthanasie. De dood mag nooit als een vriend in de arm genomen worden. Hij is en blijft een vijand. Er kan wel eens een vorm van thanasie (doden) nodig zijn, bijvoorbeeld in een oorlogssituatie, maar dat is dan altijd een bittere zaak en mag niet verbloemd worden tot eu-thanasie, een 'milde dood'.

Nu is het opmerkelijk dat de auteurs dit boekje niet hebben geschreven vanuit het christelijk geloof. Mevrouw Dessaur — als schrijfster bekend onder het pseudoniem Andreas Burnier, — houdt er op vele levensterreinen zeer progressieve ideeën op na. Zij voert haar hartstochtelijke pleidooi tegen euthanasie vanuit een humanistisch perspectief.

In Nederland anno 1986 is de realiteit dat zo'n pleidooi met argumenten die uitdrukkelijk niet aan de Bijbel en het christelijk geloof ontleend zijn, veel eerder de brede lagen van het volk bereikt, dan een specifiek christelijk geschrift. Dat is aangrijpend en benauwend. Maar anderzijds is het toe te juichen dat de voorstander van zogenaamde vrijwillige euthanasie ook uit het humanistische kamp tegenspraak en tegenstand ondervinden. Er is de laatste tijd een verbreding gekomen in het verzet tegen euthanasie. Misschien is het nog niet te laat om een overhaaste en fatale wetgeving te voorkomen, die Nederland zou maken tot dé voortrekker in de wereld op het punt van 'doden op verzoek'.

Ook onze lezers kunnen hun winst doen met dit geschrift. Daarnaast zou ik willen wijzen op de op grote schaal verspreide Open Brief van de hoogleraren Douma, Velema en Schuurman en op het boekje 'Help jij dat ik verder mag leven? ' (J. N. Voorhoeve, Den Haag). Dit laatste vooral voor de specifiek christelijke argumentatie tegen euthanasie.

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Mag de dokter doden?*)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's