Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Noach

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Noach

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

„Maar met u zal lk Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan..." Gen. 6 : 17 — 22 (verv.)

„Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde..." De aarde wordt gedoopt in water. In de Schriften is het water een van de grondwoorden, waarin zowel dood als leven wordt uitgedrukt. Wij kennen dat uit ervaring in ons land: het water, als de donkere en dreigende dood, wanneer de dijken breken en mens en dier en land overspoeld worden. Tegelijkertijd is water hèt teken van leven: water is eenvoudig het leven voor mens en dier en land. Het water van de zondvloed betekent de doortocht van een oude wereld, een doortocht door de dood heen naar het leven toe. Zo is er het water van de grote vloed in Noach's dagen, en zó is er het water van de Rode Zee in Mozes' dagen. Zó is er ook het water van de Jordaan in de dagen van Tezus. In één woord samengevat: water beduidt de doop, de doortocht door de diepte heen.

In zijn eerste brief gewaagt de apostel Petrus van de ark van Noach, waarin weinigen (dat is acht) zielen behouden werden door het water. Waarvan het tegenbeeld, zegt Petrus, de doop, ons nu ook behoudt... (1 Petr. 3 : 18 — 22). Een diepe en ingrijpende vraag is of de gemeente van Christus rondom het doopvont van deze ontzaglijke dingen weet heeft. Te vaak wordt immers de aandacht van het teken van het water verlegd naar de ouders van de te dopen kinderen. Te haastig wordt soms de nadruk gegeven aan de verantwoordelijkheid van de ouders. Maar, hoe zullen we opvoeden en hoe kunnen we verantwoording ooit dragen, wanneer niet het ontzaglijke teken van het water van de doop geschouwd werd tot in de diepten, die het betekent en verzegelt. Wanneer om te beginnen de ondergang en besprenging met het water ons de onreinheid van onze zielen aanwijst, zoals het doopformulier getuigt — zien we dan ook werkelijk het water van de doop in onze richting wijzen?

En wanneer in het gebed voor de doop wordt gevraagd dat de te dopen kinderen met Christus in Zijn dood mogen begraven worden — stonden we dan werkelijk stil in het midden van de gemeente bij dat woord „begraven"? Vanouds is daarvan het lange, witte doopkleed het symbool: een kind, nog maar zo pas op deze wereld gekomen, wordt ten grave gedragen. Kinderen dopen betekent ten diepste — en hier hebben we het teken en zegel op zijn diepst te leren verstaan — dat zij begraven worden. Een ontzagwekkend en insnijdend gebeuren is daarmee de heilige doop. Het water van de zondvloed is om zo te zeggen samengevloeid in het doopvont, en het water van boven en van beneden wijst ons de onreinheid van onze zielen aan. Begraven wil toch immers zeggen: volkomen loslaten en overgeven. De ark binnengaan wil toch naar het zichtbare zeggen: een gewisse dood tegemoet gaan, en dat onder hoongelach van de wereld rondom. Bij dit teken en vanuit deze betekenis beginnen we zicht te krijgen op het diep geheim van de wedergeboorte. In het begraven zijn met Christus en — wonder Gods van de paasmorgen — in het met Hém opgewekt zijn in een ongekend nieuw leven ontmoeten we de gave van de wedergeboorte.

Wanneer een mens op aarde eenmaal geboren is, als mensenkind voortgekomen uit de moederschoot, dan is er de binding aan het natuurlijke leven. En dat leven is in zichzelf niet bevrijd tot dat nieuwe, waarop het aankomt: ls een kind van God te mogen leven voor Zijn aangezicht in vrijheid. Een nieuwe geboorte wil tussen wieg en graf gevonden zijn. En deze beslissende doortocht, die we doorgaans wedergeboorte noemen, is naar het letterlijke woord der Schriften: en geboorte van boven. Een geboorte uit de hemel is het, een scheppend werk Gods. En daarbij ontbreekt de Geest niet. Integendeel — deze geboorte van boven is genoemd een geboorte uit water en Geest (Joh. 3 : 5).

Boven het water, het donkere en dreigende water des doods, zien we dan ook de Geest, zwevend, levenwekkend. Door de adem van de Geest — maar geen mens weet hoe — voltrekt zich de wondere doortocht. Deze Geest van God maakt los van het oude. Zó, dat het oude voorbijgegaan is. En hoewel ouze oude natuur, die hardnekkige tegenstander, blijft hangen aan het eigen leven, blijkt de Geest de sterkere. Maar wat is er van een intense strijd sprake. Beseffen we ooit hoezeer we verknocht zijn aan onze eigen afkomst, aan ons bloedeigen vlees? En beselfen we ooit hoezeer ons vlees begeert tegen de Geest? Dit zijn de levensgeheimen, die het teken van het water ons leren wil. Zonder geboorte uit water en Geest kunnen we het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Ook hier moeten we met twee woorden leren spreken: water èn Geest. Het teken wordt niet verstaan zonder de levende adem van de Geest, en de Geest maakt Zich bekend door de betekenis van het water heen, in de tweeledigheid van dood en leven.

In al deze dingen worden we onderwezen door het water van de zondvloed. Hier leren we verstaan dat wij mensen opnieuw geboren moeten worden. Alleen — leggen we onze naaste, en vooral niet als onze naaste nog een kind is, de noodzaak van de wedergeboorte niet op als een kille wet, waaraan niemand ooit gehoor geven kan, maar: verhalen de geschiedenis van de zondvloed. Deze geschiedenis wil verteld zijn, wil nagesproken zijn. Om zo te zeggen: wie onderwijzen wil van de noodzaak van wedergeboorte, die spreke de geschiedenis van Noach na en late horen de huiveringwekkende klank in de woorden van dit verhaal. Wanneer we deze geschiedenis van de zondvloed beginnen te verstaan, beginnen we wat ons eigen leven betreft te verstaan wat het betekent om een gedoopt mens te zijn op aarde...

„Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten..." Draaggrond van de geschiedenis van Noach en de zondvloed is het gegeven verbond van God. En het antwoord van Noach

— in alle verbonden zijn immers twee delen begrepen — wordt gehoord in de woorden: „En Noach deed het; naar al wat God hem geboden had, deed hij." Ook hier is opnieuw de vraag: hebben we bij deze woorden lang en breed stilgestaan? Wij weten hoe het met de ark en zijn bewoners afloopt. Ja, wij staan er achter. Tenminste, dat menen wij soms zo snel. Maar gunnen we onszelf toch wat meer ruimte om in te leven. Wat houdt het geloof van Noach, als zijn antwoord op het verbond en de belofte van God, wezenlijk in? Calvijn bijvoorbeeld heeft daarbij stil gestaan getuige zijn uitleg van dit deel van de Schriften: „En de allerzwaarste beproeving lag hierin, dat Noach in het graf moest dalen, om zijn leven te redden. Moest hij zich vrijwillig van de frisse lucht beroven? Alleen al de kwalijke geur in deze nauwe ruimte zou binnen drie dagen alle leven in de ark kunnen verstikken. Aan al deze zware en veelvuldige beproevingen hebben wij te denken. Hoeveel heldenmoed behoorde daartoe het bevel van God tot het laatste in volharding te gehoorzamen! Dit alles is gelegen in het ene woord van Mozes: Noach deed alles..."

In onze dagen staan we opnieuw voor een doop van de wereld: niet door water, maar door vuur. Ja, wij staan er voor. Zullen we er doorheen komen? Geen sterveling kan ons de overtocht naar de andere zijde garanderen. Geen mens weet hoe de God van Israël voortschrijdt naar Zijn nieuwe schepping. Maar ook in onze dagen is er de draaggrond

van het verbond van God met Noach. En op zulke grond is er voor kinderen in het uur van hun doop gebeden, dat zij ten laatsten dage voor de rechterstoel van Christus zonder verschrikken mogen verschijnen. Zulk uitzicht is ver boven menselijke macht verheven. Zonder verschrikken verschijnen voor de rechterstoel? Zonder wegslaande en verterende angst, maar in de huiverende vreze? Het vuur van het gericht zag Johannes op Patmos branden in de ogen van de komende Zoon des mensen. Zijn ogen vonken als vlammen vuur. En toch: Dezelfde! Er is de herkenning, diep en onmiskenbaar: Ik ben het! Vrees niet...! Geloven door het laatste van de dagen heen betekent een voortdurend zinken op de vaste grond van deze herkenning: Hij is het...! Eén is ons voorgegaan, door water en door vuur. Eén in ons midden heeft de doortocht volbracht. En het geloof bergt zo in zich het opgewekte leven. Met Christus opgewekt zijn we al aan de overzijde, hoewel we zichtbaar en voelbaar en ervaarbaar voor de grote grens ons weten te staan. Wat de apostel het lichaam der zonde noemt wacht op de aflossing door het lichaam der heerlijkheid, dat door de vuurdoop heen aan het licht komen zal...

Nog een ding wil gezegd zijn na dit alles. Ook nu zou de slotsom van al het gezegde kunnen zijn, dat het behoud van de mens wel zeer in het middelpunt staat. Daarom de herinnering — nog eenmaal met kracht

— aan het gegeven verband. Noach wordt behouden, maar niet alleen: met de zijnen en met de dieren. Binnen in de ark, in het hart van de dood, heeft Gods hand geschapen een plek van leven, een ruimte als de hof van den beginne. Want hier zijn mens en dier bijeengebracht, zoals God dat bedoeld had. En dat is het paradijs: mens en dier. omgeven van een goede schepping, voor het aangezicht van God. En dat betekent lofprijzing en verheerlijking van de nooit genoeg volprezen Naam van God. Daarom heeft het kind, dat eens vroeg of z'n lievelingsdier ook in de nieuwe schepping zou komen, een diepe vraag vanuit de Schriften vertolkt. Langs zes dagen der schepping heen, met al wat in het aanzijn is geroepen door het spreken Gods, wil het komen tot de zevende dag, die bestemd is om altijddurend te blijven. Aldaar zal geen nacht zijn, waar de schepping ongebroken en niet verduisterd leeft in het licht van het aangezicht van de eeuwige God.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Noach

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's